Vrije Tribune
‘De zogenaamde Germaanse oorsprong leert ons veel over de geschiedenis van Kerstmis’
Professort Peter Van Nuffelen (UGent) over de veel voorkomende misvattingen over de zogenaamde Germaanse oorsprong van het kerstfeest.
Kerstmis is het belangrijkste familiefeest in onze cultuur. Een steeds wederkerend punt van discussie is de vraag naar wat de eigenlijke oorsprong van Kerstmis is. Het gebruikelijke antwoord is dat we de geboorte van Christus vieren, zoals verzinnebeeld wordt in de kerststal. Vaak zal men doen opmerken dat Kerstmis geen oorspronkelijk christelijk feest is: de Germanen vierden immer ook rond dezelfde tijd het winterzonnewendefeest of joelfeest. Om de Germanen te kerstenen, zo de stelling, koos de kerk bewust 25 december om op die manier het Joelfeest of andere heidense feesten een christelijke inhoud te geven. De kerstboom bewijst deze Germaanse oorsprong. Dimitri Mortelmans verspreidt in zijn bijdrage een versie van dat verhaal. Hoe populair dit idee ook mag zijn, het is fout – maar het is op een interessante wijze fout, want het leert ons veel over de geschiedenis van Kerstmis.
De zogenaamde Germaanse oorsprong leert ons veel over de geschiedenis van Kerstmis
Laat ons beginnen met vast te stellen dat Kerstmis niet ontstaan kan zijn als een kerstening van het Germaanse joelfeest. Het kerstfeest is ontstaan in de vierde eeuw na Christus, en wel tegelijk in Rome en Jerusalem. Daarom werd het feest op twee verschillende data gevierd: te Rome op 25 december, in Jerusalem op 6 januari. Vanuit beide steden verspreidde het feest zich naar de rest van het rijk. De autoriteit van Rome zorgde ervoor dat langzaam alle kerstfeesten zich op 25 december concentreerden, waarbij 6 januari een nieuwe betekenis kreeg (Epifanie of Driekoningen in de volksmond). Kerken die al vlug onafhankelijkheid van Rome verwierven, zoals de Armeense, vieren vandaag nog Kerstmis op 6 januari.
Rome was niet Germaans in de vierde eeuw en het Romeinse Oosten al helemaal niet. Als er al continuïteit was met een niet-Christelijk feest, dan moet het eentje uit de ‘heidense’, Grieks-Romeinse religie geweest zijn, maar zeker geen Germaans feest. Lange tijd dachten historici dat het christelijke kerstfeest op 25 december was geplaatst om een belangrijk heidens feest ter ere van de zon te kerstenen. Dit zou dan mee de belangrijke lichtsymboliek van kerstmis verklaren.
Circusspelen
Recent onderzoek heeft aangetoond dat deze hypothese wankel is. Om te beginnen is het zo dat ze niet opgaat voor 6 januari, een dag waarvoor we geen heidens feest kennen dat als voorloper in aanmerking zou komen. De substitutiethese verklaart in het beste geval dus maar de helft van het verhaal. Voor 25 december is het een mogelijkheid, maar die is minder waarschijnlijk dan gemeenzaam aangenomen, want het is onduidelijk of er wel een groot lichtfeest was in Rome op 25 december. Die dag wordt in enkele bronnen als winterzonnewende aangeduid (foutief, want het zou 21 december moeten zijn) en dus als geboortedag van de zon (in Rome onder de naam Sol Invictus).
Dat werd gevierd met circusspelen in Rome, maar we hebben geen indicatie dat toen een feest voor de zon in het hele rijk gevierd werd. Bovendien was dat feest recent ontstaan aan het einde van de derde eeuw en had het dus helemaal niet zo’n lange geschiedenis als gesuggereerd wordt. Mortelmans verwart trouwens in zijn stuk Mithras met de Saturnalia, een belangrijk feest ter ere van Saturnus op 21 december, wanneer de sociale verhoudingen even werden omgekeerd en meesters hun slaven bedienden. Mithras wordt vaak vermeld in de geschiedenis van Kerstmis, omdat hij verkeerdelijk met Sol Invictus wordt gelijkgezet. De Saturnalia waren wel een belangrijk feest.
Groot heidens feest
Christelijke bronnen ageren ook niet tegen een zonnefeest rond deze tijd, terwijl we wel kritiek hebben op andere feesten. Er is niet alleen een gebrek aan informatie: een preek van Maximus van Turijn, een kerkvader uit de vierde eeuw, impliceert dat er op 25 december geen heidens feest plaatsvond. Deze elementen suggereren dat er geen groot heidens feest was op 25 December in het Westen en dat de datum van Kerstmis niet bewust gekozen werd om zo’n feest te kerstenen. Deze conclusie past goed bij wat we verder weten over de houding van de Kerk in de vierde eeuw. Gewoonlijk poogde ze te beletten dat gelovigen zouden deelnemen aan populaire heidense feesten, zoals het Kalenden- of Nieuwjaarsfeest, door een vastentijd te decreteren, en eerder zelden door een eigen, alternatief feest in het leven te roepen.
Lichtsymboliek
Hoe is het kerstfeest dan wel ontstaan? Het antwoord kan enkel hypothetisch zijn. Aan het begin van de vierde eeuw werd het Christendom toegelaten als religie en konden pelgrims de plaatsen waar Jezus had geleefd bezoeken in het Heilige Land. Er werden kerken gebouwd in Bethlehem en in Jerusalem, op de plaatsen waar hij geboren werd en stierf. Het paasfeest vierde de dood en verrijzenis, maar voor de geboorte was er nog geen feest. Onafhankelijk van mekaar kozen de Kerken van Rome en van Jeruzelem een eigen datum. Waarom zes januari werd geselecteerd kunnen we niet zeggen. 25 december werd waarschijnlijk gekozen omdat de winterzonnewende dan (weliswaar verkeerdelijk) werd geacht plaats te vinden en Christus met de metafoor van de nieuwe en ware zon werd aangeduid.
Deze lichtsymboliek gaat terug op de Bijbel zelf en werd versterkt door fascinatie voor de zon in de hele Romeinse cultuur van deze periode. Symbolisch was de dag dus geschikt. Bovendien was er tussen 25 maart, de traditionele datum voor de conceptie van Christus, en 25 december, exact negen maanden. Dit kan geholpen hebben de Romeinse datum ook in het Griekse Oosten ingang te doen vinden. Licht- en getalsymboliek lijken dus waarschijnlijkere verklaringen dan de substitutie van een heidens feest.
Waarom is het idee dat Kerstmis niet meer is dan een gekerstend Germaans feest dan zo wijd verspreid? Er wordt toch een elementaire denkfout gemaakt? De winterzonnewende is voor alle culturen die op het ritme van de natuur leefden van groot belang en het hoeft dus niet te verwonderen dat in vele culturen dit moment feestelijk ingekleed wordt. Daarom zijn die feesten nog geen doorslagjes van mekaar. Om deze vraag te beantwoorden moeten we terugkeren naar de negentiende eeuw. Onder invloed van de romantische herontdekking van de natie wordt Kerstmis in de negentiende eeuw progressief geassocieerd met het Germaanse joelfeest en worden bestaande gebruiken geïnterpreteerd als Germaanse overblijfselen, zelfs als ze nieuw zijn, zoals de adventskrans.
Over de religieuze gebruiken van de Germanen valt niet veel met zekerheid te zeggen – als ‘de’ Germanen al zouden bestaan als een culturele eenheid.
Over de religieuze gebruiken van de Germanen valt niet veel met zekerheid te zeggen – als ‘de’ Germanen al zouden bestaan als een culturele eenheid. Ondanks wat weerstand in het begin, vonden die symbolen algemeen ingang: in elke kerk staat nu een kerstboom. Maar soms ging men nog een stap verder en stelde dat Kerstmis niet meer is dan de gekerstende uitgave van het joelfeest. Dat dit idee zo populair kon worden, verwondert eigenlijk aangezien het historisch eenvoudigweg onmogelijk is. Kerstmis is niet ontstaan in een Germaans gebied. Bovendien is er over het Germaanse joelfeest bijzonder weinig geweten. Dat het idee toch ingang vond, is te wijten aan de fascinatie die men had voor onze Germaanse wortels. Daarnaast werd deze interpretatie gesterkt door de toenmalige wetenschappelijke mode om christelijke gebruiken als rechtstreekse kersteningen van heidense gebruiken te zien. Deze visie komt men ook vandaag nog vaak tegen in populariserende publicaties, maar is in die eenvoudige vorm vandaag niet meer gangbaar.
De prioriteit van het joelfeest is vandaag vooral populair in twee verschillende milieus. Extreem-rechtse groepen verheerlijken nog steeds hun Germaanse wortels en zien Kerstmis als een christelijke poging om onze volksaard te verwekelijken. In anti-clericale kringen wordt soms het joelfeest gevierd als alternatief voor Kerstmis en voelt men de nood om te bewijzen dat Kerstmis niet zo christelijk is als de Kerk ons wil doen geloven. Dergelijke argumenten illustreren hoe belangrijk traditie is voor onze feesten – zeker als het om een jonge traditie gaat.
Prof. dr. Peter Van Nuffelen is historicus, verbonden aan de Universiteit Gent. Hij publiceerde al over godsdienstgeschiedenis.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier