Vrije Tribune
‘Is de ontkerkelijking van Kerstmis de laatste rechte lijn ingegaan?’
Dimitri Mortelmans schrijft naar aanleiding van zijn college voor de Universiteit van Vlaanderen over de verschillende betekenissen van het kerstfeest.
De oorsprong van Kerstmis is terug te vinden bij de feesten van de winterzonnewende. De periode tussen 22 en 25 december zijn de kortste dagen van het jaar. Nadien klimt de zon opnieuw en worden de dagen langer. Rondom dit fenomeen ontstonden allerlei festiviteiten en gebruiken. Vele van deze gebruiken zijn onder een andere vorm overgeleverd: het rollen van een brandend wiel over de akkers (de adventskrans), het brandend houden van een houtblok (de kerststronk), het vereren van de dennenboom (de kerstboom).
Naast de heidense midwinterfeesten bevat Kerstmis ook elementen van de Romeinse god Mithras op wiens feestdag (25 december) meesters geschenken gaven aan hun slaven. Net zoals vele andere feesten, werden ook de midwinterfeesten gekerstend, in dit geval door de geboorte van Christus aan het heidense ‘lichtfeest’ te koppelen. Een schitterende marketingtruc want feesten waren in de oudheid de enige momenten dat akker en ploeg verlaten konden worden. Zoiets neem je niet ongestraft af van de mensen.
Is de ontkerkelijking van Kerstmis de laatste rechte lijn ingegaan?
Naast de officiële religieuze betekenis van Kerstmis, kunnen we ook een meer sociologische betekenis van het feest onderscheiden. De traditionele kerstavond is op te vatten als een sacrale ceremonie. Het kerstritueel speelt zich af binnen de georganiseerde sociale groep van het gezin. Zeker wanneer er kinderen zijn, wordt het huis in groep versierd. De kerstboom speelt uiteraard een centrale rol maar in vele gevallen wordt het hele huis getransformeerd voor het kerstgebeuren. Het versieren van het huis geeft de overgang aan van de dagdagelijkse situatie naar een omgeving die klaargemaakt is voor het kerstritueel. De plaats waar de familie het kerstfeest zal vieren, moet duidelijk verschillend zijn van die waarin het gezin dagelijks vertoeft of waarin andere familiefeesten gehouden worden.
Het gebeuren rond Kerstmis bevat verschillende kenmerken die duidelijk maken dat het geheel niet enkel een persoonlijke of familiale aangelegenheid is, maar ook een maatschappelijk fenomeen. Het hele straatbeeld wordt er in betrokken. In winkels “sneeuwt” het plots binnen en overal wordt verlichting opgehangen. Sierlijke slingers worden over de straten heen gespannen en Jingle Bells heeft weer een hitstatus. Ook groene dennenbomen schieten als paddenstoelen uit de grond. Dit laatste is bovendien een interstedelijke statuskwestie geworden.
De grootste steden, de belangrijkste knooppunten van de aardbol, willen ook de grootste kerstboom in het centrum van hun stad. ‘Ik wil de grootste hebben’ is meer dan een oude volkswijsheid, ontsproten aan’ een Vlaamse zanger. Het is een symbolische strijd om de belangrijkste blikvanger in het decemberritueel te bezitten. In essentie is het dezelfde strijd als diegene die vroeger werd uitgevochten met de omvang van kathedralen en basilieken. Deze onweerstaanbare drang wordt bovendien gevolgd door particulieren die niet enkel de binnenkant maar ook de buitenkant van hun huis steeds vaker een aparte sfeer geven. Daarbij is het opvallend dat soms hele straten identiek dezelfde versierstijl hanteren door bijvoorbeeld allemaal dezelfde lichtjes voor hun raam te zetten. De identiteit en de samenhorigheid van de buurt wordt er alleen maar door versterkt.
Ceremoniële viering van het kapitalisme
Vanop nog grotere afstand, kunnen we zeggen dat Kerstmis een maatschappelijk ritueel is dat misschien even religieus en integratief is als het op gezinsniveau is. Kerstmis is een ceremoniële viering van het kapitalisme. Cultuurcritici stellen dat onder het mom van traditionele waarden en gewoonten, niets meer dan het materialisme en het onbeperkte consumeren gepromoot wordt. De Kerstman is de oppergod van het materialisme die in een jaarlijks weerkerende cyclus vereerd worden door een ganse (wereld)bevolking (zelfs in het zomerse Sydney). De weekends in december veranderen in reusachtige koopdagen met bacchanale kenmerken. Met honderdduizenden gaan we als consument op zoek naar eindejaarsgeschenken. Het feit dat iedereen de vrije keuze heeft om al dan niet te participeren aan het ritueel, neemt de sociale druk niet weg. Het zijn de hoogdagen van de consumptiemaatschappij waarin alle etalages de welstand van de daken schreeuwen.
Minder schuldig
Traditioneel is de Kerstperiode ook een topperiode voor liefdadigheid. Schuldig als we ons voelen van zoveel consumptie en commercialiteit, vieren acties voor het goede doel, de Warme Weken of die van Welzijnszorg hoogtij. De kerstperiode met zijn ‘warme sfeer’ brengt de mensen in de juiste houding om te denken aan hen die het met minder moeten stellen. Op kerstavond of kerstdag worden in de gaarkeukens speciale kerstmalen georganiseerd waarbij veel meer vrijwilligers komen opdagen dan in gewone periodes. Naar dergelijke sociale acties gaat er elk jaar behoorlijk wat media-aandacht. Elk journaal brengt in deze periode wel een obligate reportage over dergelijke collectieve liefdadigheidsfeesten. Hierbij komt een sublimerend gevoel boven. Door te kijken en thuis mee te leven met deze weldoenerij, voelen we ons wellicht minder schuldig wanneer we zelf een overdadig feestmaal gebruiken of grote cadeaus ontvangen.
En is hier geen enkel verzet tegen? Het is immers opvallend dat het moderne, geïndividualiseerde individu zo extatisch meegaat in dit religo-commercieel massaspektakel. Moeilijk te zeggen. We wisten ook niet dat de ontkerkelijking onder ons was tot wanneer ze overduidelijk statistisch zichtbaar werd. Zo zijn er ook nu de stille tekenen van verzet, het stilzwijgend ontduiken van de verplichtingen, het hardnekkig weglaten van de boom. In het publieke debat is de aanval wel duidelijk ingezet: Zwart Piet is verbannen en de eerste kritische stemmen over de bisschopskleren van Sinterklaas of de aanwezigheid van kerststallen in gemeentehuizen zijn gesignaleerd.
Maar dat soort verzet is een verzet op symbolen uit het verleden. Een poging om het commerciële festijn van zijn laatste Katholieke oorsprong te ontdoen. De kern van de viering van het materialisme wordt echter zelden in vraag gesteld. De commerciële belangen zijn immers enorm. Maar daar waar de alternatieve economie langzaam een stem geeft aan een zich afkeren van de massaproductie, zo valt het ook niet uit te sluiten dat “Slow Christmas” of “Kerstmis Light” zijn intrede zal doen. Het valt echter te hopen dat met het badwater ook niet het kind wordt weggegooid. Dat de gewoonte van kerstgeschenken geven omwille van de commerciële druk niet wordt weggedrukt.
Onderlinge verbondenheid
Door het geven van geschenken drukken de deelnemers aan het kerstritueel hun onderlinge verbondenheid uit. Geven impliceert immers wederkerigheid. Wanneer je een geschenk krijgt van iemand, veronderstelt dit dat je iets teruggeeft (dankbaarheid of een ander geschenk). Het is een schuldbalans die nooit in evenwicht zal zijn. De voortdurende uitwisseling van geschenken onder elkaar maakt dat de schuldbalans blijft schommelen en dat de sociale relatie tussen de deelnemers aan het kerstfeest blijft voortduren. Geschenken afschaffen betekent immers ook een stuk sociale binding tussen mensen afschaffen. En laat die er vandaag de dag al zo weinig zijn. Je hoeft geen echtscheidingsonderzoeker te zijn om dat te beseffen.
Dus Kerstmis heeft zijn waarde als samenlevingsritueel. Het heeft zijn waarde als liefdadigheidsfeest. En het heeft zijn diep intermenselijke waarde. Een duurzaam Kerstmis is voorlopig nog niet verschenen aan de horizon maar in elk geval zal zo’n duurzaam alternatief heel sterk uit de hoek moeten komen. Want net als bij de Kelten geldt ook nu nog: je pakt mensen hun feesten niet zomaar af.
Dimitri Mortelmans is gewoon hoogleraar aan de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen van de Universiteit Antwerpen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier