Katia Segers (SP.A)
‘De Vlaamse canon? N-VA zou beter wat meer in media, kunst en cultuur investeren’
‘Een romantisch beeld van het Vlaanderen van weleer portretteren, stemt gewoon niet overeen met de realiteit’, schrijft Katia Segers, Vlaams Parlementslid voor SP.A en professor Media aan de Vrije Universiteit Brussel.
De verwijzing naar de grote Vlaamse Meesters in de startnota moet de basis leggen voor datgene wat de N-VA in de nieuwe Vlaamse regering bereiken: Vlaanderen moet zich als natie versterken door de constructie van een Vlaamse identiteit via de instrumenten van media en cultuur.
Na vijf jaar forse besparingen bij de VRT, in kunst en cultuur – besparingen die proportioneel veel hoger waren dan in andere sectoren – is het centraal stellen van het belang van media, kunst en cultuur enigszins cynisch. Tegelijk kunnen we aandacht ervoor alleen maar toejuichen, want daaruit kan logischerwijs enkel volgen dat er opnieuw in deze sectoren zal worden geïnvesteerd. En als de belofte uit de startnota van extra injecties voor erfgoed, de Vlaamse audiovisuele sector en de letteren wordt nagekomen, verdient dat applaus, maar zover zijn we nog lang niet.
Politieke sturing
Geen enkele vorm van applaus verdient echter de rationale achter deze extra investeringen. Dat media, kunst en cultuur worden ingezet als vehikel voor de constructie van een Vlaamse identiteit moet ons zorgen baren. Hoezeer de nota zich ‘in bochten wringt om te pleiten voor een inclusieve visie op identiteit en burgerschap, gaat ze toch voluit voor de verdediging van een uitsluitende, reductionistische invulling van een Vlaamse identiteit. Een definiëring van identiteit die de veellagigheid, complexiteit en diversiteit van de realiteit van Vlaanderen probeert uit te vlakken en die bovendien anachronistisch is.
Media, kunst en cultuur krijgen het aura van een ideologisch gestuurd project. En dat met een politiek doel, namelijk het Vlaanderen als natie concreet gestalte geven en in één beweging het concept België alvast in de geesten te doen afbrokkelen. Een project dat bovendien potentieel gevaarlijk is omdat media, pers, kunst en cultuur vooral vrij moeten zijn van elke politieke sturing van welke zijde dan ook.
De Vlaamse canon? N-VA zou beter wat meer in media, kunst en cultuur investeren.
De constructie van een pre-gedefinieerde identiteit moet volgens de startnota gebeuren aan de hand van drie instrumenten: de opstelling van een Vlaamse canon, de oprichting van een museum van de Vlaamse geschiedenis en een publieke omroep die sterker moet inzetten op het uitdragen van de Vlaamse cultuur. Het is opvallend dat vooral de idee van een Vlaamse canon voorwerp is van debat. Het plan raakt duidelijk een gevoelige snaar. Dat verwondert ook niet.
Media, kunst en cultuur zijn een centraal onderdeel van ons. Kunnen we ons een leven voorstellen zonder muziek, zonder films en televisiereeksen, zonder architectuur? Uiteraard niet. Willen wij dat anderen ons opleggen wat we moeten luisteren, kijken, beleven, goed vinden? Uiteraard niet. Onze culturele bagage en smaak vormt onze identiteit. Die is individueel en deels collectief. Omdat een leven zonder media, kunst en cultuur ondenkbaar is voor elkeen van ons, verdienen ze een centrale plaats. Die is er vandaag helaas niet in het Vlaamse beleid, niet in aandacht, niet in centen.
Zou een canon ertoe kunnen bijdragen om media, kunst en cultuur een centralere rol te geven? Alleszins niet een canon die, dixit gewaardeerde collega en parlementsvoorzitter Wilfried Vandaele, aan de onderhandelingstafel moet worden vastgelegd. Het idee alleen al dat de politiek ons zal opleggen wat tot onze cultuur behoort en wat niet, wat we collectief goed moeten vinden en wat niet, stuit tegen de borst.
Op zich is een academische oefening voor het opstellen van een canon interessant, maar dan alleen omwille van het traject. De conclusie kan enkel zijn dat “geschiedenis geen rechte lijn is” (zoals Bruno De Wever deze week al stelde), dat historische kritiek essentieel is om de geschiedenis te begrijpen en te interpreteren. Het is een illusie om een lijst te kunnen vastleggen van canonieke werken die Vlaanderen van gisteren en vandaag morgen moeten representeren.
Een nieuw museum voor Vlaamse geschiedenis is het tweede instrument dat de Vlaamse natie moet verbeelden. Moet dat nu echt? We hebben zoveel belangrijke musea, zoals het KMSKA, die investeringen vragen en die we naar infrastructuur, collecties en publiekswerking op het hoogste internationale niveau moeten krijgen. Zij vormen onze Vlaamse geschiedenis. Wat kan een nieuw, ideologisch gestuurd museum daaraan toevoegen? En wie zal het interesseren? Toch zeker niet de scholieren en inburgeraars voorwie het een verplicht nummertje dreigt te worden.
Kloppend hart
Onze musea, erfgoedinstellingen, amateur- en professionele kunstenaars, kunstorganisaties, gevestigde en experimentele, ons rijke verenigingsleven, socio-cultureel werk, jeugdwerk … vormen samen onze Vlaamse cultuur. Na vijf jaar besparen, wordt het echt tijd het kloppend hart van Vlaanderen terug wat ademruimte te geven. Zeker ook in het licht van de sterke nadruk die de startnota terecht legt op innovatie. Media, kunst en cultuur zijn cruciaal voor creativiteit, een vitale voorwaarde voor innovatie.
Na vijf jaar besparen, wordt het echt tijd het kloppend hart van Vlaanderen terug wat ademruimte te geven.
Het derde instrument in de startnota is de VRT. De VRT ‘moet meer dan ooit focussen op zijn publieke karakter, het versterken van de Vlaamse identiteit en haar representativiteit ten aanzien van het ideologische landschap in Vlaanderen’ stelt de startnota. Deze paragraaf is ronduit aanmatigend en bevestigt de vele pogingen tot intimidatie van de afgelopen vijf jaar. Wat is de juiste ideologische representativiteit? Is dat die van mijn partij? Is dat die van N-VA? Dat stadium van politieke intimidatie moeten we dringend achter ons laten.
De aanhef van de missie van de VRT luidt: ‘De VRT wil alle Vlamingen informeren, inspireren en verbinden, en zo de Vlaamse samenleving versterken.’ De VRT doet dit vandaag voortreffelijk, zeker in vergelijking met andere publieke omroepen in Europa. Af en toe kan er, terecht, kritiek geleverd worden op bepaalde programma’s of de toonzetting in een duidingsprogramma, maar door de band genomen toont de VRT Vlaanderen in zijn complexiteit en diversiteit en ze moet dat vooral zo blijven doen.
Een romantisch beeld van het Vlaanderen van weleer portretteren, stemt gewoon niet overeen met de realiteit. Vlaanderen is niet meer dat van De Witte van Zichem en de Paradijsvogels en zal dat ook nooit terug worden, ook al wordt het artificieel gereconstrueerd. Bovenal is een onafhankelijke, kwalitatieve, sterke publieke omroep essentieel voor een kwalitatief medialandschap, en vitaal voor onze democratie. Hopelijk onderschrijft de nieuwe coalitiedat met een ambitieus plan en komt ze niet met verdere krimpscenario’s.
De duidelijke keuze die N-VA maakt voor een zuivere Vlaamse cultuur, belichaamd via bakstenen infrastructuur, gebetonneerd in een canon en uitgedragen door de publieke omroep, is niet de weg die we moeten opgaan. In plaats van vast te leggen wat die canon moet zijn, in plaats van een museum voor de Vlaamse geschiedenis te bouwen, in plaats van politici te laten beslissen over de ideologische representativiteit van wat de VRT doet, moet er gewoonweg na jaren van besparingen meer geïnvesteerd worden in media, kunst en cultuur dan de huidige 1,18% van de Vlaamse begroting voor cultuur en moeten deze sectoren in het onderwijs veel manifester aanwezig zijn.
Ook een grotere investering in mediawijsheid en een cultuurparticipatiebeleid dat inclusief is, dringt zich op. Zo bouwen we samen aan een sterkere en dynamische Vlaamse identiteit, niet opgelegd door een minister-president of deze of gene partijvoorzitter. Vlaanderen maken we samen, met wie er is, met wie er bijkomt, het is niet aan de politiek ons als Vlaming te definiëren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier