‘De leuze van de betoging die doorging in de jaren ’70 is vijftig jaar later nog steeds actueel’, schrijft advocaat Griet Cnudde over de gevolgen van de vervuiling van de Umicore-fabriek in Hoboken: ‘Heren van het Zilverkapitaal, verlos ons van uw loodmetaal”
Umicore, voorheen ‘Union Minière’, stelt zichzelf op haar website voor als “wereldspeler in materiaaltechnologie. Een stabiele internationale groep en tegelijkertijd een op en top Belgisch bedrijf met vier vestigingen in ons land.” Umicore heeft verschillende activiteiten en haalt via recyclage kostbare metalen uit onder meer laptops en gsm’s. Umicore is dus een topbedrijf dat iets doet in België wat weinigen gegeven is: kostbare materialen herwinnen uit oude telefoons en computers. Het is goud maar ook koper, indium, aluminium en andere metalen die niet oneindig voorhanden zijn en quasi enkel nog in andere continenten gewonnen worden nu bijna alle metaalmijnen in Europa maar ook in de VS gesloten zijn. Recuperatie van die metalen is dan ook een noodzakelijk kwaad in een tijd waar mensen van gsm’s en laptops wisselen als van een onderbroek. Bovendien is het beter het bij ons te recupereren dan het afval op zwaar vervuilende boten naar China te verpatsen waar ze zich bovendien minder aantrekken van het milieu.
‘De vervuiler betaalt’ betekent niet dat je een slachtoffer verplicht om zijn gedrag aan te passen.
Maar tegen welke prijs voert Umicore haar activiteiten uit? Tegen een veel te hoge prijs, rekening houdende met de impact ervan op de leefsituatie van de omwonenden van hun site in Hoboken. Knack en Pano deden een onderzoek en brachten recent een reportage uit over de problematiek. De leefsituatie rond de site doet denken aan surrealistische, 19de -eeuwse toestanden. Rond het terrein van Umicore (111 hectare) bevinden zich in een straal van 5 km ca. 136.800 personen, 39 scholen, 14 kinderdagverblijven, een 6-tal rust- en verzorgingstehuizen en 1 ziekenhuis. Kinderen en volwassenen uit de omgeving van de fabriek worden er ziek door een teveel aan lood in hun bloed. Dat blijkt uit metingen van het Provinciaal Instituut voor Hygiëne (PIH). De verhoogde waarden zijn het gevolg van de metallurgie die op volle toeren draait op een boogscheut van de gebouwen en tuinen. Neervallend stof van uitstoot van grondstoffen en producten van de fabriek (NO2, SO2, PM10 en de depositie van dioxines) is de dooddoener en brengt het sluipend gif in het bloed. De overheid is van deze ziekmaker al jaren op de hoogte, de exploitant ook, maar de fabriek draait gewoon verder en het bedrijf werd bovendien enkele jaren geleden opnieuw vergund door de Deputatie van de Provincie. In het vergunningenbesluit van 2017 wordt voorgehouden dat gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt en dus werd de vergunning verleend. Daarbij werd bovendien een toelating gegeven voor een capaciteitsverhoging. Geen enkele adviserende instantie zag hier graten in. Voorheen had de Deputatie in 2014 (MLWV-2014-36) bijzondere voorwaarden opgelegd in verband met lozingsnormen maar die werden een jaar later al versoepeld nadat het bedrijf hierom verzocht (MLWV-2014-0066). De moraal van het verhaal is dat het bedrijf moet draaien en de investeringen moeten lonen en zo denkt de overheid er kennelijk ook over.
Cynisch gegeven is dat in het 500- pagina’s tellend Milieu Effect Rapport (ref. MER Umicore NV Hoboken BE0112000565) dat werd opgemaakt voor de verlenging en de uitbreiding van de vergunning in 2017 stiefmoederlijk wordt aangegeven dat de activiteiten schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Het rapport stelt
: “De evaluatie van de effecten op de menselijke gezondheid, bevestigen dat de gezondheidseffecten ten gevolge van de blootstelling aan zware metalen in de omgeving van Umicore relevant zijn. Voornamelijk ten gevolge van de verhoogde concentraties aan cadmium en arseen is er een verhoogd risico op gezondheidseffecten voor omwonenden. Ook ten gevolge van de blootstelling aan verhoogde concentraties aan lood kunnen mogelijke gezondheidseffecten niet uitgesloten worden.” En : “Er moet gesteld worden dat de mensen in de omgeving van Umicore blootgesteld kunnen worden aan verontreinigingen in de bodem en het grondwater. Mogelijke blootstelling vindt plaats door enerzijds aanraking en ingestie van bodemdeeltjes en ingestie van neervallend stof (vooral van belang voor kinderen) en anderzijds consumptie van bodemgewassen.” De oplossing voor dit probleem wordt in één trek bij de omwonenden gelegd : “Consumptie van in de omgeving van Umicore geteelde bodemgewassen wordt echter al jarenlang afgeraden. De blootstellingsroute via aanraking en ingestie van bodemdeeltjes werd reeds tot een minimum beperkt door de uitgevoerde saneringsprojecten. Deze 2 blootstellingsroutes zouden in de praktijk nog beperkt tot verwaarloosbaar moeten zijn. De blootstelling door aanraking en ingestie van neervallend stof, afkomstig van Umicore, is nog steeds een relevante blootstellingsroute.” Om deze effecten te milderen wordt in het rapport geopperd dat Umicore zich blijvend moet inzetten maar ook : “Om de opname van zware metalen in de omgeving te beperken, is het aangewezen dat de omwonenden de bekende voorzorgsmaatregelen (zoals verder gespecificeerd in de discipline mens van het MER) zoveel mogelijk blijven opvolgen. De overheid, onder impuls van de Medische Werkgroep, informeert de omwonenden regelmatig via diverse kanalen (nieuwsbrief, folders, standen op evenementen, info voor nieuwkomers in de wijk, …) over deze voorzorgsmaatregelen. Occasioneel zal ook Umicore deze maatregelen belichten, zoals i.h.k.v. de saneringswerken in Moretusburg, in het jaarlijks magazine dat in de omliggende wijken wordt verdeeld, …”
De problemen zijn al even oud als de straatstenen en zijn algemeen gekend bij de overheid en de exploitant. De loodraffinaderij dateert al van de jaren ’60 en het bedrijf is gaandeweg verder uitgebreid. In de jaren ’70 kwamen omwonenden al op straat om te protesteren tegen de slechte luchtkwaliteit nadat kinderen regelmatig overgaven en koeien en paarden doodvielen. Kris Merckx die gratis gezondheidszorg aanbood in die jaren zei ooit : ‘Ge plant er prei en oogst er loden pijpen’ (Bron: De Standaard, 28.01.2017). En toch houdt de vervuiling aan en wordt de gezondheid van de bewoners continu verder geschaad. Het procedé dat wordt toegepast doorstaat dus niet de regels van veiligheid en gezondheid. Zoveel is duidelijk. Kinderen lijden aan leerachterstand en ontwikkelingsstoornissen en worden geconfronteerd met blijvende lichamelijke en zelf mentale schade, van de sociale en familiale gevolgen nog niet gesproken.
Een normaal mens vraagt zich af hoe zoiets mogelijk is in de 21ste eeuw in een ontwikkeld land zoals België met bijzonder degelijke milieuwetgeving en voldoende knowhow.
Eén van de algemene wettelijke normen in de milieuwetgeving is dat de exploitant als normaal zorgvuldig persoon alle nodige maatregelen neemt om de buurt niet te hinderen door geur, rook, stof, geluid, trillingen, niet-ioniserende stralingen, licht en dergelijke meer. Meer zelf, de wet stelt heel expliciet (art. 4.1.3.3. VLAREM II) : “Bij hinder moet de exploitant onmiddellijk de nodige maatregelen treffen om die toestand te verhelpen.” Onmiddellijk en dus zonder uitstel… Dat is vrij logisch en een vertaling van het algemeen principe dat niemand een ander mag schaden, noch blijvend mag schaden. De burgers niet, de overheid niet, de bedrijven niet. Niemand. Er zijn geen excuses noch verschoningsgronden. Ook geen economische.
Wie een ander schaadt moet dit verhelpen en/of vergoeden. Altijd en in alle omstandigheden. Andere opties zijn er niet. Daarnaast geldt dat elk bedrijf de best beschikbare technieken moet toepassen. Wie als bedrijf nalaat aan dit principe te voldoen kan bovendien gestraft worden. Het Hof van Cassatie stelde daarover al in een arrest van 30.11.1998 dat deze regel een algemene zorgvuldigheidsplicht vormt bij de uitbating met het oog op het vermijden van een voor de omwonenden abnormale hinder. Volgens het Hof is de regel geen vage en onduidelijke libellering die het de vergunningshouder niet mogelijk maakt op voorhand te weten welke precieze gedraging in de vergunning wordt bedoeld of welke onzorgvuldig handelen strafbaar is gesteld. Met andere woorden : er zijn geen excuses en het bedrijf moet geen acties van de overheid afwachten om zich in regel te stellen.
En meer nog, er zijn zeker geen argumenten om de problemen in de schoot te leggen van de slachtoffers die in Hoboken gevraagd worden om geen groenten te eten en op tijd en stond stof af te doen. Integendeel, het vervuiler betaalt principe impliceert dat wie de vervuiling veroorzaakt daar zelf de rekening voor betaalt en het probleem dus niet ontwijkt door het slachtoffer te verplichten zijn gedrag aan te passen. Dat is nochtans precies wat er in Hoboken van de mensen gevraagd wordt.
Maar het is niet alleen het bedrijf dat hier een slecht rapport scoort. Ook de overheid heeft boter op het hoofd. In de jaren ’70 wist de overheid al dat de fabriek gezondheidsproblemen genereerde voor de omgeving. Toch heeft ze er voor gekozen om het omliggend gebied in het Gewestplan als woongebied aan te duiden zonder in een bufferzone te voorzien. Wie er woonde of kwam wonen mocht er van uitgaan dat dit mogelijk was zonder ziek te worden. Niet dus… Hier heeft de overheid kennelijk een fout gemaakt en is ze onzorgvuldig tewerk gegaan. Industrie en wonen gaat op die plek immers niet samen. Keuzes hadden gemaakt moeten worden voor het ene of het andere, minstens had er een bufferzone tussen de twee gebieden voorzien moeten worden. Dat is niet gebeurd. De overheid kon in de afgelopen jaren niettemin nog altijd aan de alarmbel trekken. Ze had de mensen kunnen onteigenen en treffelijk vergoeden om een nieuwe woning te vinden. Dat is wat ze in Doel gedaan heeft maar dan wel in eerste instantie in het belang van de economie. De wetgever heeft bovendien een gans palet aan instrumenten voorzien om de overheid toe te laten inbreuken op het leefmilieu aan banden te leggen als de exploitant in gebreke blijft. Eén van die procedures wordt trouwens gevoerd zoals in kort geding om te vermijden dat de hinder langere tijd aanhoudt en bijkomende schade wordt berokkend. Ook bestuurlijk zijn er tal van mogelijkheden om de inbreuken een halt te roepen.
De overheid heeft van deze mogelijkheden geen gebruik gemaakt in het verleden. Het is pas recent dat er een nieuwe wind waait. Begin 2021 heeft de Provincie Antwerpen eindelijk beslist om de milieuvergunning van Umicore aan te zullen passen ‘op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten’ omdat er door de exploitatie sprake is van een onaanvaardbaar gezondheidsrisico. De fabriek draait ondertussen wel verder en het is maar de vraag of de risico’s effectief terug gedraaid zullen worden tot op een aanvaardbaar niveau dat niet schadelijk is voor de gezondheid van de mensen. En hoe snel dit zal gebeuren. Alleszins is duidelijk dat het bedrijf gedurende decennia nagenoeg carte blanche heeft gekregen ten koste van de gezondheid van de omwonenden. Deze laatste moeten nog steeds afwachten wat de toekomst brengt en de schade die hen is berokkend, is voor een deel bovendien definitief onherstelbaar. De leuze van de betoging die doorging in de jaren ’70 is vijftig jaar later nog steeds actueel: ‘Heren van het Zilverkapitaal, verlos ons van uw loodmetaal’.
Griet Cnudde is advocaat Omgevingsrecht
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier