‘De verspreiding van ziekten via verwilderde pelsdieren is niet nieuw’, schrijft Myriam Dumortier (UGent) nu op verschillende plaatsen in de wereld nertsen opgeruimd moeten worden na problemen met het coronavirus.
Denemarken heeft het leger ingezet om meer dan 15 miljoen nertsen op te ruimen. De alarmbel ging af na de ontdekking van een gemuteerd SARS-CoV-2-virus, met eigenschappen die de werking van een toekomstig vaccin zouden kunnen schaden. In Denemarken is in ruim 200 van de 1500 pelsdierfokkerijen Covid-19 uitgebroken. In zeker vijf fokkerijen is het gemuteerde virus aangetroffen en minstens 12 mensen werden ermee besmet.
Denemarken is de tweede grootste bontproducent ter wereld, gekend om de exclusieve kwaliteit van zijn pelzen. Er worden jaarlijks meer dan 17 miljoen pelsdieren gevild, de grote meerderheid daarvan nertsen. Het huidige risico wordt dermate ernstig ingeschat, dat het land overging tot de draconische maatregel om al zijn nertsen te vernietigen. De ravage is enorm.
Covid-19 uitbraken in pelsdierfokkerijen zijn niet nieuw
Dat pelsdierfokkerijen met Covid-19 worstelen is niet nieuw. Sinds de eerste besmettingen in Nederlandse fokkerijen in april van dit jaar, werden ook daar al ruim twee miljoen nertsen opgeruimd. Nederland leverde de eerste bevestiging dat het virus niet alleen van mensen op nertsen, maar ook van nertsen op mensen wordt overgedragen. De Nederlandse overheid, die eerder al om ethische redenen besliste zijn pelsdierfokkerijen tegen 2024 te sluiten, vervroegde deze einddatum ondertussen naar 1 maart 2021. Dit wil zeggen dat de huidige dieren nog gevild worden en daarna de productie wordt stilgelegd.
De nertsencrisis is de zoveelste crisis van de industriële dierlijke productie.
Ook andere landen werden getroffen. In juli leidde een Covid-19 uitbraak in een Spaanse fokkerij tot de vernietiging van 100.000 nertsen. In augustus kregen ook fokkerijen in de Verenigde Staten met Covid-19 af te rekenen. Later volgden ook Italiaanse en Zweedse bedrijven. De acht Vlaamse pelsdierfokkerijen blijven voorlopig buiten schot. Ook bij ons werd twee jaar geleden om ethische redenen een uitdoofscenario tegen 2024 afgekondigd. Ook hier zou een vervroegde einddatum ons leed kunnen besparen.
De nummer één producent én consument van bont in de wereld is China. China zou wel 50 miljoen pelzen per jaar produceren, en daar bovenop de bulk van de Europese pelzen importeren. Om de verstrengende beperkingen in de handel van wilde dieren te ontwijken, wil China zijn pelsdieren het statuut van vee geven. Afbouw is daar duidelijk niet aan de orde. Er is voorlopig geen informatie over Covid-19 uitbraken in Chinese fokkerijen. In die fokkerijen worden ook meer dan 14 miljoen wasbeerhonden gehouden. Daarvan werd aangetoond dat ze SARS-CoV-2 kunnen overdragen zonder zelf symptomen te vertonen. Laten we hopen dat de Chinese autoriteiten dit zeer nauw opvolgen.
De verspreiding van ziekten via verwilderde pelsdieren is niet nieuw
Nertsen in fokkerijen zijn altijd Amerikaanse nertsen. Zowel de Amerikaanse nerts, de wasbeerhond, de beverrat als de muskusrat zijn naar Europa gebracht voor hun pels. Hier en daar ontsnapten exemplaren (of werden ze vrijgelaten door dierenrechtenactivisten), waarna ze verwilderden. De roofzuchtige Amerikaanse nertsen bedreigen de laatste populaties Europese nerts, die met uitsterven bedreigd is, alsook tal van kleine zoogdieren, vogels, amfibieën en vissen. Idem voor de andere ontsnapte uitheemse pelsdiersoorten. Omwille van hun negatieve impact op de biodiversiteit werden de wasbeerhond, de beverrat en de muskusrat opgenomen op de Europese lijst van verboden invasieve exoten. Ook de Amerikaanse nerts hoort thuis op deze lijst.
Ontsnapte pelsdieren zijn al langer gekend als verspreider van ziekten en parasieten. De Amerikaanse nerts verspreidt de Aleoetse nertsziekte, de wasbeerhond de rondworm Trichinella spiralis, de wasbeerhond en de muskusrat verspreiden de vossenlintworm, en de beverrat is berucht omwille van Leptospirose.
Het is zeer aannemelijk dat binnenkort SARS-CoV-2 zal opduiken bij verwilderde nertsen. De soort heeft zich bijna overal in Europa in het wild gevestigd en blijft zijn territorium uitbreiden. Op veel plaatsen, onder meer in Denemarken, worden verwilderde nertsen bejaagd of verdelgd. In Vlaanderen is de aanwezigheid van de soort voorlopig beperkt.
Het ontstaan van gevaarlijke pathogenen in industriële stallen is niet nieuw
Bioveiligheid is het toverwoord waarmee de industriële veehouderij haar superioriteit tegenover de kleinschalige veehouderij in de verf zet. De Deense pelsdiersector gaat bij uitstek prat op zijn strenge veiligheidsmaatregelen. Hoewel deze inderdaad een wereld van verschil maken, kunnen ze nooit sluitend zijn. SARS-CoV-2 maakt dit overduidelijk. Het virus tart de verbeelding door zich schijnbaar moeiteloos tussen sterk beveiligde kooien, stallen en fokkerijen te laten vervoeren. Hoe dit mogelijk is, blijft voorlopig onzeker. Besmette druppels, stofdeeltjes, veevoeder en stro behoren tot de verdachten.
Als bij industriële veehouderij, ondanks de bioveiligheid, toch een pathogeen binnenraakt, en de besmetting kan zich verspreiden, dan is het hek van de dam. De grote aantallen, de hoge dichtheden, de geringe genetische variatie en de suboptimale gezondheid van de dieren vormen de perfecte voedingsbodem voor een supersnelle verspreiding. Hoe meer verspreiding, hoe meer mutaties, hoe reëler het risico op conversie naar risicovolle varianten. Onderzoek toonde aan dat bijna alle zeer pathogene varianten van vogelgriep in grote stallen in het globale noorden ontstonden. Bij kleinschalige veehouderij is het risico op besmetting dan wel groter, maar blijven de omvang van de uitbraak en het risico op het ontstaan van zeer pathogene varianten, beperkter.
Een vermindering van de dierlijke productie is de enige uitweg
Ook al behoren nertsen niet tot het klassieke vee, deze crisis dikt de lijst van crisissen in de industriële dierlijke productie verder aan. Industriële dierlijke productie botst op tal van limieten. De sanitaire crisissen, met momenteel naast de covid-19 uitbraken ook een zeer pathogene vogelgriep die vervaarlijk rondwaart, vormen niet het enige probleem. Alle inspanningen ten spijt raakt de mestproblematiek maar niet opgelost. En onze veestapel is dermate groot dat Zuid-Amerikaanse wouden branden om er soja voor te kunnen produceren.
De oplossing voor al deze problemen is de vermindering van de dierlijke productie. Minder vee betekent minder consumptie van dierlijk eiwit, hetgeen ook de volksgezondheid ten goede komt. De productie van plantaardig eiwit is veel efficiënter dan de productie van dierlijk eiwit. Een verschuiving van dierlijk naar plantaardig eiwit zal helpen om de natuur meer ruimte te geven (en daarmee het risico op nieuwe zoönoses te verkleinen). Het zal ook helpen om de wereldbevolking te kunnen blijven voeden.
Let wel, dit is geen pleidooi tegen dierlijke productie an sich. Gedomesticeerd vee vormt een essentieel onderdeel van het landbouwsysteem, met mest als waardevolle grondstof. Op ecologisch vlak zijn grazende dieren van belang voor het behoud van open ecosystemen. En dierlijke eiwitten leveren een waardevolle bijdrage aan de wereldvoedselvoorziening.
De vermindering van de dierlijke productie wordt geen gemakkelijke opgave. Een cruciale voorwaarde zal zijn de boer een eerlijke prijs te betalen, zodat hij ook uit een meer kleinschalige productie een waardig inkomen kan putten. Een tweede voorwaarde zal zijn de ongelijkheid in de samenleving aan te pakken, zodat iedereen die eerlijke prijs kan betalen.
Myriam Dumortier doceert bos- en natuurbeleid aan de Ugent. Ze is lid van Oikos Denktank en medeauteur van Het Ecologisch Kompas.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier