Hendrik Vuye & Veerle Wouters
‘De grenzen van het federaal overlegmodel: had Yves Leterme te vroeg gelijk?’
Zijn er openingen voor een staatshervorming langs Franstalige kant, of heeft Yves Leterme die in 2008 stelt dat het federale overlegmodel zijn limieten heeft bereikt, nog altijd gelijk? Waar enkele Vlamingen open deuren willen zien, zien Veerle Wouters en Hendrik Vuye alleen vergrendelde poorten.
Even terug in de tijd: op 15 juli 2008 wil eerste minister Yves Leterme (CD&V) zijn staatshervorming voorstellen aan het parlement. Zo ver komt het echter niet. De dag voordien biedt Leterme het ontslag van zijn regering aan: ‘Het blijkt dat de tegengestelde visies tussen de gemeenschappen over het noodzakelijk tot stand te brengen nieuwe evenwicht in onze staatsinrichting vandaag niet te overbruggen zijn. Dit toont aan dat het overlegmodel op louter federaal niveau zijn limieten heeft bereikt’. Vorige week herinnert Leterme in De Afspraak ons aan die woorden. We zijn meer dan tien jaar later.
In 2008 is Yves Leterme in Franstalig België de communautaire kwelduivel bij uitstek. Joëlle Milquet is de Jeanne d’Arc die met een ‘non op alles’ België meent te kunnen redden. In Wallonië en Brussel tooien Belgische vlaggen vele ramen. Tien jaar later komt Waals minister Jean-Luc Crucke (MR) op de VRT vertellen dat iedereen toch ziet dat de Belgische instellingen niet werken. Béatrice Delvaux van Le Soir vertelt een paar dagen later hetzelfde in De Morgen. Waals parlementsvoorzitter Jean-Claude Marcourt poneert zelfs dat Wallonië te lang getalmd heeft om het federalisme echt te omarmen. Sommige journalisten en enkele politici zien hier een opening. Heeft het federale overlegmodel dan toch zijn limieten niet bereikt? Heeft Leterme ongelijk?
De grenzen van het federaal overlegmodel: had Yves Leterme te vroeg gelijk?
De Standaard publiceert vorig weekend dan weer een dubbelinterview met twee spelbrekers, de professoren staatsrecht Marc Uyttendaele (ULB) en Hendrik Vuye (UNamur). Van water en vuur gesproken, schrijft de krant. Maar tot verrassing van de journalisten lopen hun analyses wel parallel. ‘Vandaag lijkt het alsof de ene kant vis wil, de andere kant vlees. En dan wordt gevraagd: wat willen jullie samen eten?’, grapt Uyttendaele. Maar zo is het ook.
Wat Jean-Luc Crucke zegt, zegt hij al jaren. Meer nog, in februari 2011 geeft hij een interview aan Le Vif met als titel: ‘Le confédéralisme ? En avant!‘. Hij pleit voor belangrijke bevoegdheidsoverdrachten naar de gewesten. Een gedurfd interview, want België zit op dat ogenblik midden in een crisis die uiteindelijk 541 dagen zal duren. Crucke zegt vandaag nog steeds hetzelfde als toen. Hij is voorstander van een sterk België met vier sterke gewesten. Alleen gebruikt Crucke het woord confederalisme niet meer, omdat dit in Franstalig België sedert het N-VA-congres van januari 2014 een pejoratieve bijklank heeft. Nieuw is het dus niet wat Crucke zegt, maar biedt het een oplossing? Helemaal niet, tenzij de Vlamingen bereid zijn de Vlaamse Gemeenschap te herleiden tot het Vlaamse Gewest. Is men daartoe bereid? We botsen hier nog altijd op dezelfde moeilijkheid als bij de onderhandelingen in 2010. Toen was er vrij snel een akkoord in Vollezele tussen PS en N-VA om justitie volledig te defederaliseren. Maar waar helemaal geen akkoord over was, was de vraag of die bevoegdheid dan bij de gewesten (PS-standpunt), dan wel bij de gemeenschappen (N-VA-standpunt) moet terechtkomen. Inderdaad, de ene wil vis, de andere vlees. Kort nadien zat ook ‘Madame non‘ aan de onderhandelingstafel en ze zei: ‘non‘, ze wil noch vlees, noch vis. Justitie is dan maar federaal gebleven.
Wat heeft Waals parlementsvoorzitter Jean-Claude Marcourt (PS) nu juist gezegd? Net als Crucke heeft Marcourt gewoon herhaald wat hij al jaren zegt. Terecht schrijven de Vlaamse media dat Marcourt ‘een regionalist’ is, maar weten ze eigenlijk wat dit betekent? Een ‘régionaliste‘ is iemand die de klemtoon wil leggen op de ‘Région‘ (gewest) en niet op de ‘Communauté‘ (gemeenschap). In Franstalig België bestaat er nog altijd een gewest en een gemeenschap, elk met hun parlement en regering. Marcourt stelt gewoon dat hij vindt dat bevoegdheden van de Franse Gemeenschap best worden overgedragen aan het Waalse Gewest. Niets meer, niets minder. Dat kan, zelfs zonder federale staatshervorming. De Grondwet laat toe dat de Franse Gemeenschap bevoegdheden overdraagt aan het Waalse Gewest. Net daarom zegt Marcourt: ‘la Wallonie doit pouvoir s’appuyer sur l’enseignement et la culture pour aller de l’avant‘. Wel, onderwijs en cultuur zijn bevoegdheden van de Franse Gemeenschap en die wil Marcourt overhevelen naar het Waalse Gewest. Met een opening richting federale staatshervorming heeft dit niets te maken, in de verste verte niet. Net daarom kan Marcourt in dezelfde toespraak ook zeggen: ‘Ik zeg niet dat we het werf van een nieuwe staatshervorming moeten opstarten terwijl de zesde staatshervorming nog ver van verteerd is’. Marcourt wil dus vlees, maar sommige Vlamingen denken dat hij vis heeft besteld, niets van.
Mooi meegenomen voor diegenen die denken dat Marcourt een opening maakt is de verwijzing in zijn toespraak naar André Renard. Confederalisme, dat is beleid voeren met eigen middelen. Renardisme daarentegen, dat is beleid voeren met andermans middelen. Syndicaal voorman André Renard (1911-’62), had zijn oog laten vallen op de economische hefbomen. Wallonië moest deze hefbomen in handen krijgen. Voor de financiering ervan vond hij het maar normaal te kunnen putten uit de nationale kas via dotaties. Ook financieel wil de ene vis, de andere vlees.
Toch zijn er heel wat zaken veranderd sedert Yves Leterme in 2008 zijn uitspraak deed. N-VA, de kartelpartner van CD&V, was toen de gevaarlijke duivel in Franstalig België. Nu heerst een grote gelatenheid. ‘Bart De Wever jaagt ons geen schrik meer aan, wij banaliseren hem tegenwoordig’, stelt Béatrice Delvaux in De Morgen. Hetzelfde valt te horen bij politiek commentator Martin Buxant van de Franstalige nieuwszender LN24: ‘Voor de Franstaligen is N-VA een machtspartij geworden, comme les autres‘ . De perceptie van de dingen is in Franstalig België wel eens helemaal anders dan sommige Vlamingen denken. Ze nemen hun wensen voor werkelijkheid. In een Podcast op doorbraak.be stelt Bart Maddens dat het ministerpresidentschap van Jambon positief zal zijn vanuit Vlaamsgezind oogpunt, Jambon komt uit de Vlaamse beweging, heeft die beweging op het spoor van het separatisme gezet en hij heeft een radicaal communautair imago. Hoe denken Franstaligen daar over? ‘De Franstaligen zijn daar stomverbaasd over’, stelt Martin Buxant, want tout le monde aime Jambon, comme tout le monde aimait papa Daerden. Oei, straks maak ik nog een grapje over jambon d’Ardennes‘.
Zelfs als de crisis blijft duren, zullen de Waalse ramen niet meer getooid worden met Belgische vlaggen. ‘Franstaligen zijn het moe om te vechten voor het voortbestaan van België’, stelt Buxant. Die gelatenheid wil niet zeggen dat Franstaligen nu plots alles gaan aanvaarden. Waarom zouden ze? Alles is toch netjes vergrendeld in de Grondwet en de bijzondere wetten. Ze zijn nog steeds, zoals in de tijd van Leterme, ‘demandeurs de rien‘. Er is alleen maar dat verschil, dat de ‘demandeurs de rien‘ het nu allemaal rustig bekijken. Ze zijn geen angsthazen meer. Eigenlijk is het zo dat de ene vette vis wil en de andere antwoordt dat hij even geen honger heeft. Yves Leterme had gelijk en heeft nog altijd gelijk.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier