Lukas De Vos
Schemerzone van Hilde Vandermeeren: ‘Vrienden van de thriller, lees dit boek’
Hilde Vandermeeren won de 20e Knack Hercule Poirotprijs voor haar boek Schemerzone. Jurylid en recensent Lukas De Vos schreef deze lofrede over haar werk. ‘Anders dan in het Angelsaksisch en Scandinavisch gebied, heeft zich in Vlaanderen maar traag een vrouwelijke strekking ontwikkeld. Maar onze vrouwelijke thrillerauteurs staan er vandaag.’
Hilde Vandermeeren is een straffe madame. Ze roert niet alleen onvermoeid in de beerput van ’s mensen akeligste drijfveren en complexen, ze is bovendien kwetsbaar en sportief. Het is dapper een succesvolle carrière als vaak bekroonde jeugdschrijfster – ze staat erop: jeugd, niet kind – in te ruilen voor die van thrillerauteur. Het is dapper je vaste benoeming in het onderwijs op te geven om vanaf 2006 voltijds auteur te kunnen worden. Het is dapper om negatieve kritieken door te slikken en voort te gaan.
Toen ik uitgeverij Q vroeg of ik haar kon interviewen over het winnende boek Schemerzone, spoorde zij onverwijld naar Antwerpen. We hebben enkele genoeglijke uren beleefd met een Bangelijke en een colaatje in de zon op het binnenterras van huisbrouwerij ’t Pakhuis. Ze is niet gaan lopen. Ik had haar nochtans niet al te vriendelijk aangepakt in Knack bij haar vorige boek Scorpio, dat ik ‘oudbakken emotionele relaties’ aanwreef. En ik besloot met de hooghartige, goedbedoelde raad: ‘Enige zelfdiscipline om dat dominant gevoelsmatige uit te bannen is aangewezen. Het is de moeilijke keuze tussen de verkoop of het métier.’
De goden hebben mij gestraft. Een maand na ons gesprek lag ik aan het infuus in het ziekenhuis. Ik erken: ik heb me vergist. Ik had beter moeten weten, want bij haar debuut in 2013 won Hilde al meteen de publieksprijs van de Hercule Poirot voor Als Alles Duister Wordt. Niet dat een groot publiek een waarborg is voor goede boeken. Wel omdat er toen al een glimmering duidelijk werd van wat haar obsedeert: een verschuiving in het beeld dat de mens heeft van de werkelijkheid; een vertroebeling van de waarneming, veroorzaakt door een allesbepalende aandoening: van een jeugdtrauma in Scorpio tot misbruik in De Toeschouwers, van gezichtsblindheid (waaraan blijkbaar twee procent van de bevolking lijdt die dus geen gezichten kan onthouden, zelfs binnen de eigen familie en omgeving – nogal vervelend als je met een andere man de koffer induikt zonder het te beseffen, of een gesprek voert met een totaal onbekende als je op een examen bij je docente zit), van gezichtsblindheid dus tot slaapverlamming in Schemerzone. Dat is net waaraan Kate lijdt in Schemerzone. In een soort katatonie of bewegingsstarheid verkeren, zoals in de verhalen van Edgar Allan Poe – één van Hildes geliefde jeugdschrijvers trouwens – volledig bij bewustzijn zijn maar niet kunnen bewegen, gepaard met slaapdrang en spraakstoornissen. Het maakt je als mens bijzonder kwetsbaar voor wie kwade bedoelingen heeft. Kates lief verwoordt eigenlijk het thema van Schemerzone als hij verzucht: ‘Het moet vreselijk zijn om rond te dwalen in de schemerzone tussen waken en slapen, en niet te weten wat echt is en wat niet.’
Ik zei het, de beerput van onvermoede geleerde afwijkingen, daarin ploetert Vandermeeren bedachtzaam rond. Ze put daarvoor uit haar opleiding psychologie. Voor Als Alles Duister Wordt ging ze te rade bij een neuroloog en sprak ze met twee mensen die aan gezichtsblindheid lijden. Voor Schemerzone heeft ze een hoop wetenschappelijke artikels doorworsteld zonder te vervallen in belering toen ze de roman schreef. Zelfkennis heeft haar daarbij geholpen. Ze erkent ruiterlijk dat ze niet opgewassen is tegen de bevreemdende en beangstigende geheime kamers van de menselijke geest. ‘In mijn laatste jaar besefte is dat ik niet sterk genoeg was om met al die miserie om te gaan. Ik was te empathisch. Bij elke zware aandoening die ik zag, nam ik hun probleem mee naar huis en bleef erop broeden. Het is zoals met een autopsie, daar moet je brutaal en nuchter voor zijn. Dat ben ik niet.’
Het verklaart ook waarom innerlijke verkniptheid weerspiegeld wordt in haar settings. De omgeving, de sfeer komt voor de plot. In Stille Grond, dat genomineerd was voor de Gouden Strop en waarvan de filmrechten door Eyeworks zijn opgekocht, is het Schotse landschap allesbepalend. In de onafscheidelijke mist en een ruw rotslandschap verdwijnt een klein meisje tijdens een stormnacht. Een storm die dertig jaar later innerlijk zijn beslag moet krijgen. In Schemerzone komt het bijna Victoriaanse Londen tot leven, met zijn miezerig weer, zijn protserige oude gebouwen, zijn pubs, zijn afgetakelde havenzone, zijn geïsoleerd psychiatrisch ziekenhuis. Nooit West-Vlaanderen, daar gebeuren geen kasteelmoorden. ‘Ik zoek het altijd verder’, zegt Hilde, ‘zonder ter plekke te gaan, het internet biedt genoeg verbeelding.’
Voor Schemerzone heeft ze een uitzondering gemaakt en is ze inderdaad Londen gaan afdweilen, in de metro, langs de Thames, tot de treurige, lege loodsen in de Docklands, de vuile straten, de roestende relicten van de industriële revolutie. Zonder namen. Het is geen toeristische gids. Altijd heeft de plek van gebeuren onscherpe, benevelde contouren, ook in Scorpio waar een bos voor verwarring en onzekerheid zorgt. Je verliest de weg, je verliest je zelfvertrouwen, je verliest wat je dierbaar is: liefde, een kind, een partner, vertrouwen, of je tweelingzus, zoals in Stille Grond, dat meteen ook de vraag van persoonlijke identiteit opwerpt: ook Hilde is een deel van een eeneiige tweeling.
Betekent dat nu dat alleen de mens wordt uitgebeend, niet de maatschappij? Vandermeeren ontkent dat heftig. ‘Er zijn genoeg nevenplots en onrechtstreekse kritiek ingebouwd om mijn personages niet in het ijle te laten hangen.’ In Schemerzone is er inderdaad heftige kritiek op de sensatiepers (Roy is een beroepsfotograaf), op de ziekenhuistoestanden in Engeland, op de wufte zelfkant van de moderne samenleving. ‘Ik verzamel kleine feiten, die ik, waar gepast, verwerk’, zegt ze. Een voorbeeld. Waar ze schrijft ‘Een tweet kan je leven verwoesten’, daarachter gaat een waar verhaal schuil. Een Amerikaanse zakenvrouw neemt het vliegtuig naar Zuid-Afrika en stuurt een tweet naar haar 67 volgers. ‘Angst voor aids? Nee, ik ben blank.’ Die tweet is viraal gegaan. Gevolg: het hotel dat ze geboekt had, weigert haar de toegang; ze wordt door haar bedrijf ontslagen; ze krijgt doodsbedreigingen en moet uiteindelijk uit New York verhuizen. Nog een voorbeeld. De dwerg Nano in Schemerzone dient in een nachtclub, de Blue Moon, waar hij aan het plafond hangt met een fles champagne. Bestaat echt, zegt Hilde. Ik weet alleen niet of ze ook de Blue Moon bezocht heeft. In elk geval, Nano heeft als voornaam Hercule, een vingerwijzing voor de jury van de 20e Knack Hercule Poirotprijs.
Want dit is een feestviering, en de zeskoppige jury was maar wat blij dat Hilde Vandermeeren deze prijs dit jaar wint. Een vrouw. Dat konden we van de vorige elf laureaten niet zeggen, en de twaalfde heeft het intussen tot jurylid geschopt, Joke Spaey. Hilde is nog maar de derde vrouw die de Poirotprijs wint, ook Mieke Deloof deed het haar voor. Dat wil niet zeggen dat vrouwen achtergesteld worden. De stichter van deze prijs, Fred Braeckman naar wie de debuutprijs sinds vorig jaar genoemd is na zijn overlijden in 2015, had maar wat graag vrouwen op het hoogste schavotje gezien. Maar anders dan in het Angelsaksisch en Scandinavisch gebied, heeft zich in Vlaanderen maar traag een vrouwelijke strekking ontwikkeld. Maar ze staan er, het is geen toeval dat ook Anne-Laure Van Neer bij de genomineerden was, of dat nieuwe namen hun opmars versterken, Els Depuydt, Sterre Carron, Lydia Verbeeck, Christine Bols, Sandra Paul, en neen, ik heb ze nog lang niet allemaal opgesomd.
Het is altijd één van de bedoelingen van de Poirotjury geweest de misdaadroman te stimuleren in kringen waar dat onwaarschijnlijker is: bij geleerden, bij vrouwen, bij politici, bij kleine uitgeverijen – het is zoals zoeken naar truffels. Je moet een varken met koddaard zijn om delicatessen te ontdekken. Dat hebben wij dit jaar gedaan: wij zijn ontzettend blij met het hoge niveau dat de Vlaamse thriller in de voorbije twintig jaar ontwikkeld heeft, mede dankzij de steun van Knack, van de toonbeelden Jef Geeraerts en Pieter Aspe, en van niet onwillige media. De keuze van dit jaar bevestigt dat niveau: met Jan van der Cruysse en Toni Coppers stonden twee voormalige winnaars op de nominatielijst, met Jo Claes een winnaar van de Poirot-publieksprijs, met twee vrouwen het aanstormend talent.
De beste dit jaar, ik ben ontzettend blij dat ik haar mag gelukwensen, is Hilde Vandermeeren. Ik mag jullie ook meedelen dat Hilde Vandermeeren samen met advocaat Walter Damen een nieuwe thrillerreeks zal opstarten bij uitgeverij Van Halewijck.
Vrienden van de thriller, lees dit boek, ik heb niets verklapt, maar zoals het hoort de sfeer opgeroepen. En Hilde, herinner je, ik vroeg je: ‘Een vrouw met een boodschap?’ Je sprong op en riep: ‘Een vrouw met een passie!’ Wat kan een lezer meer wensen?
Deze week is het woord ‘jeunen’ tot dialectwoord van het jaar uitgeroepen. West-Vlamingen kennen nu eenmaal niet het verschil tussen de cha naar omhoog en de cha naar omlaag. Daarom gebruiken ze, zoals Jacob van Maerlant, de je in de plaats van ge: geesten wordt jeesten, gunnen wordt junnen. Daarom van harte: Childe ut Toeroet, Ek Jeun ’t Je.
Boekenbeurs 2017
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier