Lukas De Vos
Hilde Vandermeeren: rijp voor een internationale doorbraak
Vandermeeren is de vaandeldraagster van een nieuwe generatie thrillerschrijfsters, van wie de meesten met heel veel vallen en soms opstaan hun mannelijke collega’s trachten te overvleugelen.
“De rivier zelf kon ze niet zien, alleen het vage schijnsel van de lantaarnpalen wat verderop. Zo dicht in de buurt van het water was de mist nog dikker. Kate kon met moeite het verwijsbord lezen aan het einde van de straat, maar ze herkende het logo van de roeiclub”.
Klassieker kan niet, je waant je onmiddellijk in de Londense sfeer van Marie Belloc Lowndes’ The Lodger (De Wreker), een hoofse en nachtelijke romantisering van Jack the Ripper uit 1913, of van E.P. Jacobs’ sombere en natte weergaves van Londen in de verhalen van Mortimer & Blake (Het Gele Teken). Klassiek zijn ook de ingrediënten én de stijl van Schemerzone: een eenzame verpleegster, die alleen nog een norse en afwijzende grootvader heeft, de naijver en de financiële problemen in het ziekenhuis, een gefrustreerde moordenaar die je enkel uit het eigen dagboek leert kennen, een uitgesmeerd schandaal in de rioolpers, een dwerg (“kleine mens”) die als lokvogel en toeverlaat in een nachtclub werkt, en de onvermijdelijke romance tusen twee ogenschijnlijk onverbindbare personages.
Tot zover is alles herkenbaar. Maar merkwaardig: het werkt. En het werkt door een kunstgreep die misschien wat overdadig telkens opnieuw terugkeert: Kate, de hoofdpersoon, lijdt aan narcolepsie (in gewoon Nederlands: slaapverlamming, een zenuwziekte die leidt tot slaapdrang, spierverslapping – kataplexie, schrijft Vandermeeren -, vallen, spraakstoornissen, en bewegingsonmacht terwijl je toch bij bewustzijn blijft maar de anderen dat niet merken). Het maakt van Kate natuurlijk een dankbaar slachtoffer. Ze ziet voortdurend schimmen die verdwijnen, herkent mensen die er niet zijn, tast de nachtmerries en de inbeelding op, en begint te twijfelen aan haar eigen beoordelingsvermogen. Daar maken anderen deerlijk misbruik van.
Waarom ze door de anonieme moordenaar in het vizier is genomen, is niet erg duidelijk, al valt een combinatie van geldingsdrang en vernedering niet uit te sluiten. “Sommige verlangens kun je met niemand delen. Je toehoorders (…) zouden voortaan vermijden om de trap af te dalen terwijl jij achter hen aanloopt, als een gevaarlijke schaduw die in hun nek ademt”. Jack the Ripper all over again. Maar de drijfveer is alles behalve bijbels. Het gaat niet om drift, niet om moraal. Het gaat om wraak, zoals stilaan duidelijk wordt in de roman. Zij het een zeer begrijpelijke wraak.
De plot zit knap elkaar, de vermoedens over daders en drijfveer verglijden in elke scène
De plot zit knap elkaar, de vermoedens over daders en drijfveer verglijden in elke scène, en Vandermeeren heeft erover gewaakt door 81 behapbare hoofdstukjes en een epiloog dat de leesaandacht gevangen blijft. Het is een tweede truc om de lezer in de ban te houden: de snelle camerawisselingen, de sprongetjes vanuit drie perspectieven (de ontboezemingen van de dader, de verwarring van Kate, en de insteek van de verteller) houden het ritme constant. Daardoor geef je een deel van je twijfels of bedenkingen tijdens het lezen op. Met name de slordigheid van de politiediensten, het jumping to conclusions zonder hard bewijs, en de droomsequensen (en hun verband met wat er in de realiteit gebeurt, zoals met de clownspruiken of de ommezwaai bij de ouders van het getraumatiseerde kind Sienna, overigens een dankbaar nevenplot) bekijk je licht door de vingers, omdat de spanningsboog onaangetast blijft.
Ziekelijkheid is de rode draad. Alle personages hebben een verknipte kant. De directeur van de Frazier Health Clinic is corrupt en laf, hij koopt Kate om met een bevordering nadat zij hem betrapt heeft in een peeskamertje van de nachtclub Blue Moon. En is even gezwind om haar te ontslaan als er valse beschuldigingen tegen haar worden ingebracht, en haar af te dreigen als ze ooit zijn slippertjes zou bekendmaken. De ouders van Sienna, beroemdheden die op hun privacy staan, slaan zonder dralen om als hun verblijf bekendraakt in de boulevardpers, en de schijn van die onthulling zich tegen Kate keert. De collega’s van Kate laten haar vallen als een baksteen als zij bezwadderd wordt. Nano de dwerg (die zijn lot dapper draagt, en met verve de voornaam Hercule draagt) wordt op zijn beurt het slachtoffer van ongenuanceerde verdenkingen, wat tot een breuk met Kate leidt. En tot erger in de Blue Moon club. Haar vriend Roy lijkt alleen zijn eigen verleden te willen helen, en geeft niet thuis als zij hem tracht te bereiken. Het aantal verdachten, in de ogen van Kate, blijft meetkundig toenemen.
Alleen Sienna is een lichtpunt. Het meisje kampt zelf met een jeugdtrauma, dat zij maar zeer langzaam toevertrouwt aan Kate. Het is de trekker om anderen van haar onschuld te overtuigen, maar ze loopt wel met open ogen in de val, wat alweer een moeilijk door te slikken suspension of disbelief vooronderstelt. Een zogezegd nagelaten boodschap van Nano is het lokmiddel, dat door buitenwipper Brutus wordt aangeleverd. “Moet je dringend zien. (…) Kom naar de New Rowing Club, aan het Thames Path in Chiswick. Wacht daar op jou. Kom alleen”. Wie zich dan bij miezerig weer midden in de nacht op haar eentje naar de verlaten Docklands begeeft zonder back up, is ofwel wereldvreemd, ofwel naief, ofwel gewoon dom. En dat is Kate geen van de drie. Toch stuurt ze zelfs de taxibestuurder weg, die hoeft niet op haar te wachten. Er is nochtans geen reden om alleen te komen, Brutus of wie ervoor doorgaat kon haar evengoed in haar flatje opgezocht hebben in plaats van bij nacht en ontij bij lege loodsen en verlaten terreinen een afspraak te maken.
Een vlotlopende pen, geen geforceerde personages, geen doolhof van een plot, mensen in hun natuurlijke omgeving. Het klinkt simpel, maar dat is het niet.
Het verheelt niet Hilde Vandermeeren een sfeervolle, weinig opdringerige, en goed uitgebalanceerde thriller heeft afgeleverd, haar vorige vier waardig – ik denk vooral aan haar debuut Als Alles Duister Wordt (Publieksprijs Hercule Poirot 2013) en aan de vorige thriller Scorpio. Ze brengt nu de ziekenhuiscrisis in Engeland bijna beschroomd ter sprake, maar getuigt van een diepgang die medeleven met alle patiënten vooropstelt. Ze is minder gretig dan Robin Cook om haar kennis van geneeskunde op te dringen, minder pedant dan Joseph Knox als het om de achterbuurten gaat. De stad Londen is aanwezig als een verblekend, soms vergrijzend canvas, maar nooit als personage, dat zou alleen de aandacht afleiden van de intense studie van menselijke gedragingen en obsessies die Vandermeeren centraal stelt.
Ze steekt met kop en schouders boven het puikje uit van de vrouwelijke Vlaamse thrillerauteurs (en doe er de Nederlandse maar bij ook, want daar viert vooral het matrijsschrijven hoogtij). Een vlotlopende pen, geen geforceerde personages, geen doolhof van een plot, mensen in hun natuurlijke omgeving. Het klinkt simpel, maar dat is het niet. Vandermeeren is de vaandeldraagster van een nieuwe generatie thrillerschrijfsters, van wie de meesten met heel veel vallen en soms opstaan hun mannelijke collega’s trachten te overvleugelen.
Het gebeurt dat een duo (Depaepe & Depuydt, Deflo & Marchan) de krachten bundelt in het kielzog van Nicci French, maar het gebeurt te sporadisch om school te maken. De meeste vrouwen laten zich nog teveel leiden door verontwaardiging (Sterre Carron, Christine Bols, Vera Hoorens) of publiciteit (Belinda Aebi, Anja Feliers). Anderen kiezen voor de veiligheid van de historische reconstructie (Mieke Deloof, Lydia Verbeeck). De klassieke thriller, niet aan een pasvorm gebonden, is een hachelijker opdracht. Slechts enkelingen stijgen met die eenvoudige middelen boven het maaiveld uit.
Daartoe doet Sandra Paul een verdienstelijke poging (Moordspel). Maar Hilde Vandermeeren heeft het evenwicht van bij haar debuut gevonden. Geen echt psychologische thrillers, geen paranormale tussenkomsten, maar een rauwe ontbolstering van het menselijk tekort. Een tekort dat door geweld of maatschappelijke druk veroorzaakt wordt, en versterkt door lichamelijke oneffenheden (dwerggroei, slaapverlamming in Schemerzone). “Het moet vreselijk zijn om rond te dwalen in de schemerzone tussen waken en slapen, en niet te weten wat echt is en wat niet”, verzucht Roy. Verlies van controle, angst voor bedreiging. Waarop Kate scherp reageert: “Het is geen gevoel, Roy. Het is een feit”. Met die nuchtere vaststelling en een beklemmend einde is de ruggegraat van Schemerzone vastgelegd. Hilde Vandermeeren staat op eenzame hoogte. Ze is rijp voor een internationale doorbraak.
Hilde Vandermeeren, Schemerzone. Amsterdam/Antwerpen, Q 2017, 298 blz.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier