Karolien Grosemans (N-VA)
Belgische F-16’s in Syrië en Irak: ‘Transparantie kan op verschillende manieren ingevuld worden’
Karolien Grosemans en Peter Buysrogge (N-VA) verdedigen de parlementaire controle op de interventies van de gevechtsvliegtuigen van het Belgisch leger in Syrië en Irak.
Is België voldoende transparant in zijn communicatie over buitenlandse missies? Volstaat de huidige parlementaire en juridische controle? Betekent een grotere openheid een verhoogd nationaal risico? Het is maar een kleine greep uit de vele vragen die tijdens de hoorzitting rond transparantie in de commissie Defensie van 22 maart naar voren zullen komen. Het antwoord van Airwars, een non-profit transparency organisatie, is duidelijk: nee! Sterker nog, ongeveer een maand geleden publiceerden ze een rapport waarin België bijzonder slechte punten voor transparantie scoort.
“Wat doet dit land dan verkeerd?”.
Als het aan de ngo Airwars ligt, moet de minister van Defensie Steven Vandeput voortaan na elke aanval van onze F-16’s op een IS-doelwit in Syrië of Irak een uitgebreid en vooral publiek verslag uitbrengen. Plaats en moment van de aanval en zelfs de munitie die erbij gebruikt werd.
Belgische F-16’s in Syrië en Irak: ‘Transparantie kan op verschillende manieren ingevuld worden’
De discussie toont aan dat het begrip ’transparantie’ op verschillende manieren ingevuld kan worden. Toch mogen we niet uit het oog verliezen dat veiligheid en transparantie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het moet dan ook onze topprioriteit zijn om te verhinderen dat gevoelige informatie bij de verkeerde personen terecht komt.
Een tweede cruciaal element in het transparantiedebat is de wetgever zelf. In bijna alle gevallen legt deze namelijk een geheimhouding op. Verplicht. Bij wet. Het openbaar maken van deze classified info zou bijgevolg een overtreding van de Belgische classificatiewet zijn.
Vandaar dat het parlement destijds besliste om de commissie opvolging buitenlandse missies met gesloten deuren op te richten om op die manier toch een controle uit te voeren. De minister van Defensie geeft minstens maandelijks tekst en uitleg bij de militaire operaties die onze F-16’s uitvoeren. Ook is er ter plekke steeds een jurist aanwezig die mogelijke onregelmatigheden rechtstreeks aan de Federale procureur meldt.
Kortom, volledige transparantie in het parlement. En zo hoort het ook in een parlementaire democratie: via democratisch verkozenen en zoals de grondwet het voorschrijft. Er is met andere woorden een wetgevende en rechterlijke macht die de regering en onze militairen in het buitenland opvolgt. Deze gang van zaken in vraag stellen en zelfs pleiten om deze informatie zonder het parlement te bekomen, is dan ook twijfelen aan de fundamenten van democratie.
Het grote verschil tussen het verslag, dat minister Vandeput in de Commissie voor Opvolging van Buitenlandse operaties geeft, en het rapport van Airwars is net dit parlementair controlesysteem. Dergelijke organisaties hoeven per slot van rekening aan niemand verantwoording af te leggen. We moeten dus kritisch blijven over hun rapporten, waarin de feiten worden aangevuld met eigen inzichten om volgens ons zo tot halve waarheden te komen. Temeer omdat ze vaak niet-geverifieerde bronnen gebruiken in hun conclusies. Hoe gaan ze dan te werk? Ze verzamelen na de aanvallen in de eerste plaats via bijvoorbeeld Facebook en Twitter allerhande video’s en berichten. Vervolgens proberen ze deze te linken met een luchtaanval volgens de vluchtgegevens van de internationale coalitie. Gaan ze zo niet te kort door de bocht?
Analyse van beschikbare informatie
Hier tegenover staat een heel team van professionals die zich in het Combined Air Operations Centre (COAC) in Qatar dagelijks bezighouden met het analyseren van beschikbare informatie (inlichtingen coalitie, informatie on the ground en een mathematische analyse van beelden vanuit cockpits en afkomstig van drones). Op die manier wordt de aanwezigheid van mogelijke burgerslachtoffers ingeschat. Op dit hoogste militaire niveau houdt een cel zich uitsluitend bezig met het onderzoeken van beschuldigingen aan het adres van de internationale coalitie.
Als bewezen wordt dat deze beschuldigingen terecht zijn, wordt een rapport aan het federale parket bezorgd. Tot op heden heeft ons land nog nooit een dergelijk rapport ontvangen. De conclusies van Airwars zijn volgens ons dus fout. Ik verkies daarom de parlementaire controle en het rechterlijk toezicht boven de manier van werken van Airwars.
Karolien Grosemans is voorzitter commissie defensie.
Peter Buysrogge is voorzitter commissie legeraankopen.
Lees ook: ‘Defensie wíl gewoon niet weten of er burgerslachtoffers in Irak of Syrië vallen’
Met zijn deelname aan de door Amerika geleide coalitie in Irak en Syrië poetste België zijn imago van betrouwbare krijgspartner weer op. Qua transparantie is ons land een minder goede leerling: ‘Hoe kun je beweren dat je geen burgerslachtoffers maakt als je niet eens bereid bent om dat te controleren?’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier