Wie laat de regering vallen?
In de regering-Michel wordt er meer geruzied dan geregeerd. Behalve gemeenteraadsverkiezingen kunnen we op 14 oktober 2018 beter ook federale verkiezingen organiseren.
De federale regering strompelt lusteloos het nieuwe jaar in. Al verklaarde premier Charles Michel in september nog dat ‘geen enkele regering in de voorbije 25 jaar in één legislatuur meer heeft gerealiseerd’, en al noemde hij zijn regering in een recent interview zelfs ‘visionair’. Het is altijd een beetje meelijwekkend als een leider zijn eigen ploeg moet bewieroken.
In tegenstelling tot wat ze zelf beweert, is de regering-Michel helemaal geen hervormingsregering. Ze heeft de voorbije drie jaar nagelaten werk te maken van de voornaamste doelstelling in het regeerakkoord: ‘Het is onze ambitie om een groeibeleid te voeren om ons concurrentievermogen te versterken en op deze manier ervoor te zorgen dat onze ondernemingen extra banen creëren.’
Op het eerste gezicht lijkt ze daar misschien wel in te slagen. Met de taksshift, de verschuiving van belastingen op arbeid naar belastingen op consumptie, vervuiling en vermogen, de indexsprong en de loonstop werd de loonhandicap helemaal weggewerkt. Volgens de Nationale Bank bedroeg onze economische groei 1,5 procent in 2016 en 1,7 procent in 2017, en kwamen er respectievelijk netto 58.000 en 69.000 – voor een belangrijk deel deeltijdse – banen bij.
Maar wie de zaken van dichterbij bekijkt, ontdekt onder dat laagje vernis de minder fraaie werkelijkheid. De economische groei ligt in de meeste Europese landen een stuk hoger dan bij ons. De taksshift mag volgens de Nationale Bank vorig jaar 7800 en dit jaar 7100 jobs hebben opgeleverd, toch valt onze banencreatie tegen in vergelijking met de meeste Europese landen.
Onze werkgelegenheidsgraad, die aangeeft hoeveel mensen tussen 20 en 64 jaar aan de slag zijn, nam sinds het aantreden van de regering-Michel slechts met 0,8 procentpunt toe en blijft met 68 procent erg laag. Zoals professor Gert Peersman (UGent) voor Knack in oktober berekende, staan we daarmee op de 23e plaats op 30 Europese landen. Dat kun je moeilijk een sterke prestatie noemen.
Nog achttien maanden aanmodderen: met onze broze overheidsfinanciën kunnen we ons dat niet permitteren.
En visionair was de regering-Michel allerminst. De fiscaliteit werd niet hervormd, de overheidsfinanciën werden niet op orde gebracht en over de toekomst van de pensioenen nam de verwarring alleen maar toe. De schaarse successen die de regering-Michel graag aan zichzelf toeschrijft, blijken vooral te danken aan de gunstige conjunctuur, met vorig jaar een mondiale economische groei van 3,5 procent en in Europa van 2,2 procent. Het zal ons nog zuur opbreken dat de regering-Michel met die gunstige rugwind niet meer structurele hervormingen heeft doorgevoerd.
En als de ruziënde regering toch een ‘ingrijpende beslissing’ nam, werd die meteen op de lange baan geschoven. Zo zal de langverwachte verlaging van de vennootschapsbelasting pas in 2020 haar effect krijgen: tegen dan zullen veel landen opnieuw een voorsprong hebben genomen. Ook met het optrekken van de pensioenleeftijd tot 67 jaar – pas vanaf 2030 – blijven we achter de feiten aanhollen.
Er rest de regering-Michel nog anderhalf jaar, maar veel hoop op beterschap moeten we niet hebben, zeker niet nu de gemeenteraadsverkiezingen snel naderbij komen. De regeringspartijen zijn het vandaag nergens meer over eens, zelfs niet over zaken waar onlangs nog wel eensgezindheid over bestond, zoals het onbelast bijverdienen en de effectentaks. Die werden in juli, samen met de verlaging van de vennootschapsbelasting, met luid klaroengeschal aangekondigd, nu zijn ze aanleiding voor venijnige wrijvingen. Idem voor het asielbeleid en de kernuitstap.
Nog achttien maanden aanmodderen is lang, te lang. Met onze broze overheidsfinanciën en de oplopende vergrijzingskosten kunnen we ons dat niet permitteren. We hebben geen tijd te verspillen: we moeten structurele hervormingen doorvoeren om onze welvaart op het huidige peil te kunnen houden. Alleen, wie laat deze regering vallen? De oppositie is daarvoor veel te zwak. En geen enkele regeringspartij durft de stekker eruit te trekken. De regering-Michel heeft een ruggengraat vol slagroom, haar ontbreekt zelfs de moed om een eind te maken aan het beroerde schouwspel.
Het beste wat ons kan overkomen, is dat er vlug federale verkiezingen komen. Als op het einde van de zomervakantie het parlement wordt ontbonden, kunnen we op 14 oktober niet alleen lokale maar ook federale verkiezingen houden. Tenzij de regering valt over de Sudan-crisis en we in februari al verkiezingen hebben. Gelukkig nieuwjaar!
Deze analyse verschijnt 3 januari 2018 in Knack.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier