Bioloog en Knack-journalist Dirk Draulans ergert zich steeds meer aan het jagerslatijn en andere vormen van pseudowetenschap. Wat is er met het vertrouwen in de wetenschap gebeurd?
De jagers zijn weer in hun pen gekropen om te reageren op mijn berichten over de vraag van wetenschappers naar een tijdelijk moratorium op de jacht op de in Vlaanderen met uitsterven bedreigde patrijs. Ik presenteer hier twee voorbeelden van reacties: een typische en een atypische.
De typische reactie: een korte woordenwisseling op Facebook die vervolgens door de jager verwijderd werd. Maar ik had ze nog open staan op mijn scherm en kon er dus een kopie van maken. Ik zal de jager Laurens X noemen, om eventuele claims te vermijden – je weet nooit met dit soort heerschappen.
Laurens X: Onderbouwd zijn je artikels nooit geweest, val aan wie je wil maar met duidelijke argumenten. Jagers krijgen niet eens de kans om jou te antwoorden want telkens er een onderbouwde reactie komt op een post van jou verwijder en blokkeer je de betreffende persoon. Klein pietje noemen ze dat hier 😉 p>
Dirk D: Ik heb nog nooit een onderbouwde post van een jager verwijderd of een jager geblokkeerd! Typische jagerspraat. Hier zeggen ze: groot geweer, klein pietje. p>
Laurens X: Ik kan er je zo 4-5 opnoemen als je wil. Zoals je het beschrijft , perfect jezelf ;). p>
Dirk D: Ben Benieuwd! p>
Laurens X: Gaan hier geen mensen belachelijk maken zoals jij dat permanent probeert met het minste argument. Ik weet wel beter, had zelfs beter niet gereageerd want met een hersenloos wezen als jou valt niet te communiceren… p>
Toen was het helaas gedaan – net toen het interessant begon te worden.
Bon, over naar de atypische reactie: een boeiende brief van een jager gericht aan de redactie van Knack: ‘Alhoewel ik geen fan ben van Dirk Draulans omwille van de door Geert Van den Bosch, directeur HVV (Het laatste woord, Knack 26) aangehaalde redenen, moet ik als jager die een zekere ethiek probeert te bewaren bij het jagen spijtig genoeg het kweken en uitzetten van fazanten en patrijzen voor de jacht bevestigen. In de afgelopen tien jaren ben ik op vier jachten in Vlaanderen en vier in Wallonië telkens geconfronteerd geworden met het uitzetten van gekweekte fazanten (op alle acht) en patrijzen (op vijf), in sommige gevallen zelfs op de ochtend van de jacht. Dit aanvechten, zelfs bij het HVV, is hopeloos en ik ben dan ook noodgedwongen gestopt met deze vorm van “jacht”. Eenmaal per jaar ga ik in Nederland op klein wild jagen en het moet gezegd, daar kijkt men neer op deze praktijken en kan men werkelijk spreken van handhaving van het wildbestand met behulp van de jagers. Bovenstaande doet natuurlijk geen afbraak aan het feit dat de afname van het klein wildbestand in België voor het overgrote deel te wijten is aan habitatdegradatie en daar is de jacht uiteraard niet verantwoordelijk voor… Omwille van voor de hand liggende redenen verzoek ik u mijn reactie strikt anoniem te houden indien u ze zou publiceren.’
Wat is er met het vertrouwen in de wetenschap gebeurd?
Jammer dat het anoniem moest, want zo verliest het toch wat van zijn kracht, maar de brief bevestigt wat veel natuurliefhebbers al lang te velde merken: veel jagers zetten fazanten én patrijzen uit, hoewel hun woordvoerders dat halsstarrig blijven ontkennen.
Voor een goed begrip zal ik, voor de zoveelste keer, eens uitleggen wat mijn probleem is met de jachtsector – er zijn veel hardleersen in dit verhaal. Ik ga nooit begrijpen dat mensen zomaar voor het plezier dieren kunnen doodschieten, maar goed, er zijn nog dingen in de mensheid die ik nooit ga begrijpen. Voor mij hoeft de jacht niet en mag ze afgeschaft worden, maar als een segment van de maatschappij vindt dat het moet kunnen – so be it.
Maar wat mij al lang mateloos stoort, is de houding van jagers ten opzichte van natuur en natuurliefhebbers. Ik loop al meer dan vijftig jaar als vogel- en natuurliefhebber rond in de natuur. Ik ben meer dan veertig jaar bioloog. Ik heb een doctoraat gemaakt over faunabeheer, met name de vraag of blauwe reigers schade veroorzaken aan viskwekerijen. Ik heb een relevante postdoc gedaan in één van de beste universiteiten ter wereld: Oxford. Ik werk al meer dan dertig jaar voor een respectabel weekblad dat me de kans gaf mijn biologenleven deels verder te zetten.
Ik meen dus met rede te kunnen stellen dat ik inzicht heb in onze natuur en vooral in het functioneren van onze natuur. Maar dan moeten horen dat jij en je collega’s-veldbiologen er niets van kennen en dat de enigen met échte kennis van de natuur advocaten en ondernemers zijn, die weliswaar een jachtcursus moeten volgen hebben, maar in de praktijk weinig echte natuurkennis hebben opgebouwd – dat blijft me irriteren. Zeker als er sujetten tussen lopen die zichzelf presenteren als de enige echte natuurbeheerders van het land. Ze zijn een kaakslag voor de massa natuurliefhebbers die een groot deel van hun vrije tijd steken in het bestuderen en beheren van onze natuur zonder dat ze daar enig voordeel uit puren, tenzij wat geluk en beleving.
In die halve eeuw van persoonlijke natuurbeleving is er niets, maar dan ook niets aan de houding van jagers ten opzichte van de natuur en de andere gebruikers van de natuur veranderd. Integendeel, de arrogantie, de betweterigheid en de zelfingenomenheid lijken nog erger te worden (en ja, er zijn uitzonderingen). In deze tijden van sociale media en van het bubbeleffect waar veel mensen via sociale media in gevangen geraken – je ziet alleen nog wat je wilt zien en de rest wordt belachelijk gemaakt of gedemoniseerd – wordt het allemaal nog meer op de spits gedreven.
Ik ontmoette onlangs de Belgische comedian Nigel Williams, van Britse afkomst. We kletsten acht uur aan een stuk en ik was geweldig onder de indruk van de man – het gebeurt niet zo vaak dat iemand me van mijn sokken blaast, hooguit een paar keer per jaar. In Knack van deze week staat een fantastisch interview met hem, waarin hij zijn ongezouten visie geeft op de Britse en de Belgische politiek, en op het leven in het algemeen. In het verslag van collega’s Simon Demeulemeester en Jeroen De Preter staan twee zinnetjes die mij bijzonder raakten. Voor Nigel zijn ze deel van de strategie waarmee sommigen ‘het systeem’ kapot willen maken om er persoonlijk voordeel uit te halen: ‘Daarom moet ook het onderscheid tussen waarheid en leugen eraan geloven. Niet voor niets worden de wetenschap en de journalistiek verdacht gemaakt.’
De wetenschap en de journalistiek! Dat is twee keer prijs in mijn geval. Voor de duidelijkheid: wetenschap is niet mijn vooringenomen persoonlijke visie, wetenschap is een proces waarin veel mensen samenwerken aan het vergaren van inzichten, al struikelend, met vallen en opstaan, met debat en consensus. Wetenschap is de ultieme waarheidsvinding, want ze steunt op feiten en nog eens feiten. Goede journalistiek is dat ook, hoewel het resultaat ervan wat minder sec mag worden gepresenteerd – een publicatie in Knack is geen publicatie in The Journal of Animal Ecology.
Toen ik dinsdag in De Afspraak op Canvas als wetenschapsjournalist uitleg mocht geven bij een verhaal van vorige week in Knack over de wonderlijke evolutie van de walvissen, die 50 miljoen jaar geleden begon met een hertje op het land dat zich in het water terugtrok om aan roofdieren te ontsnappen, kwam er een reactie van een creationist – de originele schrijfstijl is in het citaat bewaard:
‘De hele gedachtegang van de Evolutietheorie grenst aan de schizofrenie en Drauwlans mag dat allemaal met veel show komen uitleggen. Indien een walvis oorspronkelijk een landdier zou zijn, zoals Drauwlans beweert, hoe is dat proces van adaptatie dan precies verlopen? We kunnen dit vergelijken met een auto die tot een onderzeeër zou moeten worden omgebouwd. Hoeveel veranderingen zou die hert moeten ondergaan en die dan ook nog eens allemaal op elkaar afgestemd zijn? Hoe zou dat mogelijk zijn? Er zouden een hoop tussenvormen moeten zijn. Waar zijn die? Zo goed als alle mutaties zijn schadelijk. Een gunstige mutatie zou dan ook nog eens steeds behouden moeten blijven in het DNA en dat dan nog ontelbaar keren op rij, zonder dat ze weer verloren zouden gaan en dat allemaal dan nog eens ’toevallig’. Er is geen aantoonbaar bewijs, dat evolutie (willekeurige variatie, mutatie, natuurlijke selectie) zou werken en een organisme in staat zou stellen om op te klimmen naar een steeds hogere complexiteit.’ p>
Voorgaand proza barst van de biologisch kromme redeneringen, maar de auteur is wel overtuigd van zijn eigen gelijk. Ik heb ooit eens aan een ‘flatearther’ (iemand die gelooft dat de aarde plat is in plaats van rond) gevraagd hoe hij kon uitleggen dat ik rond de aarde gevaren ben zonder er af te vallen. Hij reageerde met de tegenvraag (en met een smalend lachje) hoe ik wist dat ik niet gewoon in een cirkel was gevaren.
Moet je verwachten dat iedereen meegaat in verhalen die niet meer te weerleggen zijn, zoals de evolutietheorie of de wetenschap dat de aarde een bol is? Nee. Moet je je druk maken in gemorrel in de marge van mensen die niet beter weten? Nee. Zolang het niet meer blijft dan dat: gemorrel in de marge.
Maar als gefabriceerde pseudowetenschap gebruikt wordt om wat niet wetenschappelijk te verdedigen is, toch zogenaamd wetenschappelijk hard te maken én maatschappelijk relevant, haak ik af. Daarom heb ik een bloedhekel aan jagers die menen dat ze de natuurwetenschap in pacht hebben en dat er op patrijzen geschoten moet worden om ze voor uitsterving te behoeden. Net als aan klimaatontkenners die zeggen dat er geen probleem is met het klimaat terwijl de feiten, de feiten, elke dag op iets anders wijzen. Soms wordt het ronduit gevaarlijk, als mensen wetenschap gaan misbruiken (of zelfs vervalsen) om te pleiten tegen vaccinatie of voor bepaalde vormen van kwakzalverij. Ook dat proces zit in de lift.
Het is vreemd te merken dat een kennissysteem dat een groot aantal gedreven en verstandige mensen eeuwenlang heeft opgebouwd tot meerdere eer en glorie van de ganse maatschappij, ineens aangevallen wordt door volk met een eigen agenda en een eigen manier om met feiten en de waarheid om te gaan. Ik kan niet anders dan bekennen dan dat dat frustrerend is. En ik zie geen enkele manier om dat proces actief te counteren. Tenzij hopen op een nakende catastrofe die vervolgens door wetenschappers wordt afgewend. Om het nog eens over de walvissen te hebben: die stonden op het punt van uitsterven tot wetenschappers, journalisten en activisten de handen in elkaar sloegen om het tij te keren. Met succes!
Ik koester nog altijd de gedachte dat de mens een natuurlijke reflex heeft om net op tijd terug te deinzen voor hij in een afgrond valt. Maar misschien ben ik naïef en is dat gevoel in deze moderne digitale tijden ook overvleugeld door de God van het Grote Gelijk.
Onze kleinkinderen zullen het vonnis in deze kunnen vellen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier