‘Het sleutelwoord tegen de gevolgen van toenemende droogte is ontharding. Toch heeft de Vlaamse Regering geen flauw benul van hoe dit zelf aan te pakken’, schrijft Groen-Parlementslid Mieke Schauvliege.
Vandaag is het Wereldwaterdag. Veel reden om te feesten is er niet. Vier droge zomers na elkaar laten sporen: in onze natuur en onze huizen. Het overleven van verschillende soorten wordt steeds moelijker, we meten elk jaar opnieuw historisch lage grondwaterstanden en de watertekorten lopen op. Steeds meer zien we huizen met scheuren in de muren en scheefgetrokken kozijnen.
Vlaanderen moet meer doen om de gevolgen van het extremer weer op te vangen.
De Vlaamse Regering weet niet hoeveel beton er de voorbije jaren onder haar impuls bij kwam. Daarnaast heeft ze geen structureel onthardingsbeleid en telt ze niet hoeveel verharding er verwijderd werd in haar eigen projecten. Dat blijkt uit de weinigzeggende antwoorden als je minister Zuhal Demir en minister Lydia Peeters erover bevraagt. De regering voelt nog steeds niet aan haar water dat ze echt doortastend in actie moet komen.
De klimaatsverandering zorgt voor extremer weer. Water valt soms weken na elkaar niet uit de lucht en dan plots stort het in bakken over ons. Je bent ziende blind als je de gevolgen van teveel beton dan niet merkt: het water kan niet meer in de aarde sijpelen en veroorzaakt zo problemen voor de natuur en de mens. Het is dan ook ronduit problematisch dat de Vlaamse Regering niet weet hoeveel beton er jaarlijks op de bodem wordt gegoten en tegelijk ontharden niet consequent toepassen in hun eigen activiteiten.
Geen structurele oplossingen
De projecten van minister van Leefmilieu Demir redden de situatie niet. Gevraagd naar wat ze doet antwoordt ze met onthardingsprojecten uit de Blue Deal. Die binden de strijd aan met de hitte in steden en dorpen. Daarnaast schermt ze met investeringen in natte natuur om de biodiversiteit te verhogen. Dat zijn mooie projecten, maar het zijn geen structurele antwoorden op de gevolgen van de droogte.
Deze projecten zullen ook niet het ‘het ruimtelijk afval’ bergen , zoals KU Leuven-professor Hans Leinfelder Ruimtelijke Ordening noem. Want ook dat is meer dan nodig. Vlaanderen staat vol met afgedankte constructies. Ons vlakke land is bezaaid met leegstaande loodsen en bedrijfsgebouwen, vervallen fabrieken, kazernes, stationsgebouwen of hoeves. Ontelbaar zijn de verlaten parkings of industrieterreinen, werkloze bruggen, wegen en vliegvelden, nooit afgewerkte woningen, in onbruik geraakte waterbekkens, dancings, hotels of maneges. Vlaanderen telt meer verharde oppervlakte (16%) dan bossen (10%). Tegen 2050 moeten er twintig procent minder beton, tegels en asfalt liggen in de open ruimte. De regering moet een oppervlakte openbreken zo groot als de Gentse binnenstad tegen 2050. Dat wil zeggen de verhardingsgraad terugdringen met 8000 hectare tegen 2050 of 250 of 300 hectaren per jaar. Zo werd afgesproken in het Vlaamse Regeerakkoord en het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Maar hoe ze dat gaat doen, blijft een groot vraagteken.
De projecten die tot nu toe werden uitgevoerd om te ontharden zijn op een hand te tellen. De vorige regering lanceerde de Proeftuinen Ontharding, samen goed voor amper 11 hectare ontharding. Dit is minder dan vijf procent van wat het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen voor ogen heeft. Voor de nieuwe projectoproep van deze regering is er geen oppervlaktedoelstelling voorop gesteld. Er moet meer gebeuren om de gevolgen van het extremer weer op te vangen. We willen dat er een beleid uitgetekend wordt om open ruimte te behouden en verharding te voorkomen.
Voorkomen is beter dan genezen
De goedkoopste manier om te ontharden, is zorgen dat er geen laag beton of asfalt meer kom: de betonstop of -zo u wil – bouwshift realiseren dus. Ook hier sputtert de motor. Na een valse start met het instrumentendecreet in februari 2020, kwamen enkele parlementsleden van N-VA, CD&V en OpenVLD met een compromis op de proppen dat zou leiden tot een betonstop: een aangepast instrumentendecreet en woonreservedecreet. Maar zowat alle experten zijn het ook hierover eens. Deze twee decreten zullen niet zorgen dat de betonmolen stopt met draaien. Te laat, te duur en rechtsonzeker, klinkt het uit zowat alle hoeken. De Vlaamse Regering zal dus straffer uit de hoeken moeten komen als ze niet wil dat Vlaanderen wordt verder volgebouwd.
Niet het lichtend voorbeeld
Niet alleen heeft Vlaanderen geen structurele aanpak om het beton op te breken of te voorkomen. Ze is ook niet bepaald het lichtend voorbeeld. Dat blijkt uit een antwoord van minister Peeters. Minister Peeters beheert via haar administraties zelf heel wat gronden. Zo is De Vlaamse Waterweg verantwoordelijk voor onze waterwegen, haar oevers én dijken. Het is dan ook opvallend dat die administratie niet vindt dat ontharden tot haar takenpakket behoort. Hetzelfde liedje horen we bij het Agentschap Wegen en Verkeer. Dat agentschap voert jaarlijks kilometers infrastructuurwerken op onze wegen uit, maar houdt niet systematisch bij hoeveel asfalt of beton er bijkomt.
De Vlaamse administraties moeten zelf de verhardingsgraad opvolgen. Nauwgezet met – jawel -gebetonneerde doelstellingen en een actieplan. De natuur die omvalt van de droogte en de huizen die het op punt staan te verzakken, moeten een wake upcall zijn: met halve maatregelen en een blinddoek op gaan we de strijd tegen de droogte niet winnen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier