‘N-VA wringt het klimaatvraagstuk in het nationalistische schema van “Vlaamse transfers” naar Wallonië (en Polen) die “onze welvaart” ondermijnen, en dat is behoorlijk cynisch’, schrijft Dries Goedertier van ACOD.
Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) eist meer Europees geld voor het Vlaamse klimaatbeleid. Vlaanderen zou volgens hem “benadeeld worden” door de Green Deal van de Europese Commissie Von der Leyen. Eerder toonde ook bevoegd minister Zuhal Demir (eveneens N-VA) zich misnoegd. Eén element uit dit ambitieuze Europese plan voor een koolstofneutrale economie tegen 2050 krijgt de volle lading: het Just Transition Fund. De 68 miljoen euro die België daaruit zou krijgen dienen immers prioritair naar Henegouwen te gaan. Bovendien stelt Demir dat Vlaanderen ook aan de 2 miljard euro voor Polen een “financiële kater” zal overhouden. Op Twitter – waar anders – gaf Demir volle gas: “de Green Deal dreigt een Mean Deal te worden voor Vlaanderen. Dat kan niet de bedoeling zijn van ‘rechtvaardige’ transitie.” Het is de zoveelste aanval uit Vlaams-nationalistische hoek op een richtinggevende waarde van de Belgische welvaartstaat en het Europese sociale model: de solidariteit.
Vlaamse regering verkwanselt de kansen op sociaal rechtvaardig klimaatbeleid.
Rechtvaardige transitie zoals geconcipieerd door o.a. de Europese vakbondskoepels heeft immers tot doel om niémand achter te laten. De decarbonisatie van de economie mag niet ten koste gaan van de werknemers uit sectoren, landen en regio’s met een hoge uitstoot. In dit verband is het Just Transition Fund een stap voorwaarts (hoewel veel meer nodig zal zijn dan compensaties en bijscholingen voor de betrokken werknemers). Voor de middelenverdeling houdt men rekening met o.a. het bruto nationaal inkomen en de mate van tewerkstelling in koolstof-intensieve industrieën. In de Henegouwse arrondissementen Doornik, Bergen en Charleroi is een zeer hoge intensiteit aan industriële broeikasgassen gemeten. De tewerkstelling hangt er sterk af van onder andere de cementindustrie. Het zijn de belangrijkste redenen waarom Henegouwen op steun uit het Just Transition Fund zou kunnen rekenen.
Het is rechtvaardig dat armere landen en regio’s met een overwegend fossiele energievoorziening en zware industrie meer middelen krijgen. Zij kunnen de transitie minder op eigen kracht realiseren dan pakweg Vlaanderen dat kan. Voor Jambon en Demir is iets echter slechts ‘rechtvaardig’ als het rechtstreeks Vlaanderen ten goede komt. N-VA wringt het klimaatvraagstuk zo in het nationalistische schema van “Vlaamse transfers” naar Wallonië (en Polen) die “onze welvaart” ondermijnen. Wallonië dreigt van Europa overigens maar de helft van de 68 miljoen euro te krijgen doordat Vlaanderen haar uitstoot tegen 2050 maar met 85 % wil reduceren. Bij N-VA beschouwen ze dat vast als een bonus van hun “klimaatrealisme”. Behoorlijk cynisch als je weet dat Vlaanderen dankzij de ambitieuzere klimaatinspanningen van Wallonië en Brussel geen Europees gezichtsverlies zal lijden.
Vlaamse regering verkwanselt de kansen op sociaal rechtvaardig klimaatbeleid.
Europa vraagt immers dat België (waarvan Vlaanderen vooralsnog deel uitmaakt) de uitstoot met 35 % verlaagt tegen 2030. Het is een doelstelling die ons land alleen zal halen dankzij de inspanningen van Wallonië en Brussel om de uitstoot met respectievelijk 55% en 40% te verminderen. Vlaanderen wil tegen 2030 immers slechts 32,6 % minder uitstoten. Terwijl men stokken in de wielen dreigt te steken van Wallonië grossiert Vlaanderen bovendien ook nog eens in transfers naar energieverslindende multinationals. In 2020 krijgen de vijf meest vervuilende bedrijven (waaronder Total en ExxonMobil) van Demir zowat 25 miljoen euro. Het is een voorbeeld van hoe de Vlaamse regering overheidsmiddelen versluist naar de koffers van het bedrijfsleven. De rekening van deze cadeaupolitiek betalen wij onder de vorm van ondergefinancierde en uitgeholde openbare diensten.
De Vlaamse regering blijft De Lijn mismeesteren en maakt zich op voor een privatisering die de toegankelijkheid naar de reiziger toe onder druk zal zetten. De Lijn moet de middelen krijgen voor een maximale dienstverlening als het inderdaad de ambitie is om meer wagens van de weg te halen. Ook de scherpe besparingen in de zorgsector zijn vanuit klimaatoogpunt zorgelijk. Onze samenlevingen moeten zich immers ook aanpassen aan de gezondheidsrisico’s die extremere weersomstandigheden met zich mee brengen.
De zorgsector zou een belangrijke schakel moeten zijn in ieders adaptatieplan. In de beleidsnota Klimaat van Demir staat daarover met betrekking tot het Vlaams Adaptatieplan echter geen woord.
Vlaams Minister van Begroting Matthias Diependaele (N-VA) kant zich bovendien tegen een versoepeling van de Europese begrotingsregels voor groene publieke investeringen. De zogenaamde “investeringsregering” Jambon I verkwanselt aldus essentiële hefbomen voor een sociaal rechtvaardig klimaatbeleid. Openbare diensten werken immers herverdelend omdat ze voor iedereen maar vooral voor mensen met een lager inkomen extra koopkracht in het laadje brengen. Bovendien zouden energiezuinige sociale woningen, een beter openbaar vervoer en overheidsenergiebedrijven die inzetten op hernieuwbare stroomproductie sterk kunnen bijdragen tot meer groene jobs en een lagere CO2-uitstoot. Openbare diensten zijn kortom van grote sociale en ecologische waarde. Hun belang moét de komende decennia toenemen. De ambitie van links moet zijn om de meerderheid van de bevolking daarvan te overtuigen. Op Jan Jambon, Zuhal Demir en Matthias Diependaele hoeven we voor een rechtvaardige transitie sowieso niet te rekenen.
Dries Goedertier, is redactielid van Samenleving & Politiek. Hij werkt als adviseur op de studiedienst van ACOD en schrijft in eigen naam. Een aangepaste versie van deze bijdrage verschijnt op 9 maart in het themanummer van Samenleving & Politiek over een ‘sociaal klimaatbeleid’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier