‘Om te verbloemen dat er te weinig geld is, worden allerlei trucs uitgevonden en toegepast’, schrijven Ann De Martelaer en Mieke Vogels naar aanleiding van de betoging van de welzijnssector vandaag in Brussel. Ze roepen de Vlaamse regering op om werk te maken van meer ondersteuning van mensen met een handicap.
Stel: je hebt hevige heuppijn en stapt erg moeilijk. De dokter raadt je een nieuwe heup aan, anders dreig je definitief in een rolstoel te belanden. In het ziekenhuis erkent men de ernst van de situatie, maar meldt men dat het jaarbudget voor heupoperaties op is. Misschien volgend jaar, het jaar daarna, of binnen 5 jaar,… kan je geholpen worden.
Dit zouden we terecht nooit aanvaarden van onze gezondheidszorg. Toch is het net dat wat in Vlaanderen gebeurt met erkende zorgplannen van personen met een handicap. We zien hoe het persoonlijk budget voor personen met een handicap evolueert van een hoopvol perspectief naar een besparingsinstrument.
Niet langer dan veertig jaar geleden ging het beleid er nog van uit dat je personen met een handicap maar beter kon beschermen tegen de ‘boze’ maatschappij. De ideale bescherming was de opvang in grote voorzieningen, ergens weggeborgen in het groen.
Persoonsvolgend budget voor personen met een handicap evolueert stilaan naar een besparingsinstrument.
Een almaar grotere groep personen met een handicap kwam op voor meer zelfbeschikkingsrecht. ‘Het is niet omdat je een handicap hebt, dat je voor de rest van je leven verplicht moet worden om in een leefgroep te wonen’, zeiden ze terecht.
Regie over eigen leven
De roep om de middelen voor zorg en opvang niet aan de voorziening, maar wel aan de persoon met een handicap zélf te geven, groeide. Met een eigen budget kregen mensen met een handicap immers zelf de regie over hun leven.
De omslag naar het persoonlijk budget verliep moeizaam. Na enkele jaren experimenteren met een kleine groep besliste de paars-groene regering in 2001 dat iemand met een handicap voortaan kon kiezen voor de opvang in een voorziening of voor het aanwerven van persoonlijke assistentie. In een volgende fase kon elke persoon met een handicap kiezen voor een budget om zelf zorg mee in te kopen bij een voorziening of om een aantal uren een persoonlijk assistent aan te nemen.
De eerste mensen die voor een persoonlijk assistent kozen waren erg gelukkig en bewezen dat het kon.
Ingewikkeld systeem, lange wachttijden
De volgende regeringen met de CD&V aan het welzijnsroer drukten echter opnieuw op de pauzeknop. Pas in 2017 besliste minister Vandeurzen om te starten met het huidige systeem van persoonsvolgende financiering. Een erg ingewikkeld systeem. Mensen moeten in de eerste plaats beroep doen op hun eigen netwerk en op de ‘rechtstreeks’ toegankelijke hulp die je vindt bij de thuiszorg, begeleid wonen. Wie meer hulp wil, een persoonlijke assistent, een verblijf in een instelling… moet een ondersteuningsplan maken en indienen. Als de administratie het plan goedkeurt beland je voor enkele jaren op een wachtlijst. Alleen mensen met een degeneratieve ziekte zoals ALS bijvoorbeeld, of jongeren die de overstap maken van minderjarigenzorg naar volwassen opvang, krijgen onmiddellijk een budget om hun ondersteuningsplan uit te voeren. Merkwaardig overigens, maar als je kiest voor een persoonlijke assistent is het budget 30% lager dan wanneer je kiest voor de opvang in een zorginstelling.
Sommige mensen wachten 10 tot 20 jaar op hun goedgekeurde budget of worden gestraft voor de aanwezigheid van een mantelzorger. Bijvoorbeeld: een moeder geeft haar werk op, omdat er geen opvang is voor haar zoon van 21. Ze hoopt die snel te vinden zodat ze terug aan de slag kan. Het dossier verdwijnt echter onderaan de stapel wegens niet meer dringend, er is immers opvang door de moeder/mantelzorger.
Gebrek aan zorgzekerheid
Het nieuwe regeerakkoord van de regering-Jambon stemde hoopvol. Iedereen, ook een persoon met een handicap, moet de kans krijgen om zich als burger in de maatschappij te ontplooien, heeft recht op een warme thuis en zorg. Beloofd werd om de wachtlijsten zo snel mogelijk terug te dringen. Maar er is 1,6 miljard nodig om alle zorgvragen te beantwoorden terwijl de volgende 5 jaar amper 270.000 euro is voorzien.
Om te verbloemen dat er te weinig geld is, worden allerlei trucs uitgevonden en toegepast. Jongeren moeten voortaan 21 zijn in plaats van 18 om een budget te krijgen. De garantie op opvang in het weekend verdwijnt. Voortaan wordt de zorg waarop je recht hebt en het budget dat je krijgt om die zorg te organiseren, op een andere manier berekend. Heel wat mensen die al een budget hadden verliezen een deel van hun budget, hierdoor kunnen ze minder zorg inkopen.
Er duiken steeds meer schrijnende verhalen op van personen met een handicap of van hun ouders. Niemand weet nog hoe, waar en wanneer ze de hulp kunnen krijgen waarop ze recht hebben. Vlaanderen biedt hen geen zorgzekerheid.
Ook voor de voorzieningen en het personeel is er grote onzekerheid, want ze zijn voor hun financiering afhankelijk van het budget dat de persoon met een handicap meebrengt. Dit zal zich in de toekomst wreken op de kwaliteit van de zorg en de job tevredenheid van de begeleiders.
Oproep tot solidariteit
Ons land onderschreef het VN-Verdrag dat zorg en ondersteuning garandeert aan alle personen met een handicap. In de rijke regio die Vlaanderen is en de warme regio die het wil zijn, mogen mensen met een handicap en hun familie niet aan hun lot worden overgelaten.
Ofwel verdragen we de schrijnende verhalen die alleen maar talrijker zullen worden.
Ofwel onderschrijven we het recht op zorg en ondersteuning en dragen we samen solidair de kost voor die zorg en ondersteuning. Dat betekent meer middelen inzetten, maar ook de zorg inbedden in een menselijk systeem en in een inclusieve samenleving.
Voor ons is de keuze in ieder geval duidelijk.
Ann De Martelaer is Vlaams parlementslid voor Groen.
Mieke Vogels is voormalig Vlaams minister van Welzijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier