Vrijdaggroep

‘Om de vierde industriële revolutie het hoofd te bieden zullen we als maatschappij creatief uit de hoek moeten komen’

Ariane Giraneza van de Vrijdaggroep staat stil bij de uitdagingen die automatisering met zich meebrengt op de de arbeidsmarkt. ‘We zullen naar werk moeten leren kijken door een maatschappelijke lens, en niet louter door een economische.’

De nachtmerrie die Marx niet kon voorzien…

Al sinds de 19de eeuw bestaat de angst dat menselijke arbeidskrachten ooit volledig door machines vervangen zullen worden. Tot nu toe zijn deze angstvisioenen (nog) niet uitgekomen. De 4de industriële revolutie – de integratie van artificiële intelligentie (AI), robotica, Internet of Things (IoT) en andere technologieën – is echter van een totaal andere grootorde. Ze is zo disruptief dat ze dreigt een nieuwe klasse te creëren: een groep mensen die door een mismatch van skills of door het verdwijnen van hun job niet meer in staat is bij te dragen aan de maatschappij.

In zijn boek “21 Lessons for the 21st Century” uit 2018 waarschuwde Yuval Harari al voor een eventuele opkomst van een “useless class“. Volgens Professor Harari is artificiële intelligentie een ‘game-changer’. Sinds de Engelse industriële revolutie van 1750 nemen machines repetitief fysiek werk over van mensen. Artificiële intelligentie daarentegen kan op cognitief vlak met ons concurreren.

Man vs. Machine

Professor Harari deelt de bezorgdheid inzake automatisering en de arbeidsmarkt met het McKinsey Global Institute en de Boston Consulting Group (BCG). In een rapport uit 2017 hieromtrent stelt het McKinsey Global Institute dat de transities en uitdagingen op de arbeidsmarkt deze keer wellicht groter zijn dan die tijdens vorige industriële revoluties. De Boston Consulting Group stelt in een recenter rapport, uit 2021, dat de impact van automatisering, AI, IoT en andere technologieën de rol van mensen in de economie aanzienlijk zal doen krimpen. Sterker nog, Covid-19 heeft deze trend alleen maar versneld.

Om de vierde industriële revolutie het hoofd te bieden zullen we als maatschappij creatief uit de hoek moeten komen.

In China vindt men bijvoorbeeld door de krappe arbeidsmarkt en de veranderende arbeidswensen van jonge Chinezen nog heel moeilijk mensen om in de maakindustrie te werken. Daardoor kiezen deze bedrijven voor automatisering om hun concurrentiepositie te behouden. Covid-19 heeft deze opmars alleen maar versneld.

In dezelfde zin zijn ze in Saudi-Arabië van plan om binnen 5 jaar 4.000 fabrieken te automatiseren om zo hun afhankelijkheid van buitenlandse arbeiders af te bouwen. Ook al staat dit land niet bepaald bekend om zijn humane behandeling van dergelijke arbeiders, toch betekent dit een enorm verlies aan ‘remittances‘. Dit geld dat arbeidsmigranten terugsturen naar het thuisland ondersteunt soms hele families en gemeenschappen.

Misplaatst techno-optimisme?

De rapporten van BCG en de Mckinsey Global Institute zijn echter geschreven met een vleugje misplaatst techno-optimisme: AI, IoT, blockchain en andere zullen jobs doen verdwijnen maar, zo stellen zij, ook nieuwe jobs creëren! Het is echter aan ons allen om daarnaartoe te sturen: levenslang leren voor iedereen, met ondersteuning van de overheid natuurlijk.

Maar zelfs met alle hoop en ondersteuning van de wereld betekenen 1 miljoen jobs die verdwijnen en 1 miljoen hypothetische jobs die er zouden moeten bijkomen een enorme maatschappelijke disruptie. Bovendien matchen de hoogtechnologische jobs die deze golf creëert niet met de jobs die verdwijnen. Een havenarbeider kan zich niet altijd zomaar op korte termijn omscholen naar een systems operator van een automatisch logistiek systeem bij de haven.

Vooral voor lage-inkomenslanden vormt deze shift een gigantische bedreiging. Deze landen konden in het verleden (beperkt) de vruchten plukken van ‘ons’ kapitalistisch systeem maar het Overseas Development Institute berekende al in 2018 dat in de VS de meubelproductie door middel van robots en 3D-printers tegen 2034 goedkoper zal zijn dan die van Keniaanse arbeidskrachten.

Deze voorgenoemde ontwikkelingen kunnen bijdragen tot het creëren van niet alleen een nationale maar ook een internationale ‘nutteloze klasse’. Dit is uiteraard nefast voor de maatschappij.

Zijn er dan geen positieve kanten aan dergelijk verhaal? BCG onderstreept dat bepaalde ‘core human capabilities‘ zoals empathie, verbeelding, creativiteit en emotionele intelligentie alleen maar waardevoller zullen worden in een geautomatiseerde wereld. Jobs die deze vaardigheden combineren zoals zorgverleners en leerkrachten zullen lang gespaard worden van automatisering. Zeker nu, na een globale pandemie, lijkt een herwaardering van deze beroepen gepast.

Om de 4de industriële revolutie echter het hoofd te bieden moeten we als maatschappij creatiever dan ooit te voren zijn en zonder taboes het concept werk her-evalueren. Niet langer naar werk kijken door een louter economische maar ook maatschappelijke lens. In deze nieuwe context kan mantelzorg, een fulltime studie of fulltime ouderschap, bijvoorbeeld, ook als werk beschouwd worden. In deze nieuwe context kunnen concepten zoals een universeel basisinkomen of universele basisdiensten een nieuwe realiteit vormen.

Kortom, deze ontwikkelingen bieden de mogelijkheid om een beleid te voeren dat uitgaat van een mens-centrische arbeidsmarkt waarbij men kijkt naar het maatschappelijk nut; naar mensen in plaats van jobs redden.

Ariane Giraneza is Senior Associate EU beleid bij het Strategisch adviesbureau Global Counsel en lid van de Vrijdag Groep.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content