‘Deze zaak is de perfecte aanleiding om na te denken over de inzet van gevangenisstraffen’, schrijft juriste Sofie Royer over de uitspraak in de zaak van Jeff Hoeyberghs.
De veroordeling van Jeff Hoeyberghs wegens seksistische uitspraken veroorzaakte heel wat ophef in de media en op sociale media. De zaak krijgt wellicht nog een vervolg: de rechter deed slechts uitspraak in eerste aanleg en hoogstwaarschijnlijk wordt hoger beroep ingesteld. De analyse die volgt, is dus onder voorbehoud. Toch is de zaak de perfecte aanleiding om na te denken over de inzet van gevangenisstraffen.
Seksisme en discriminatie
De beruchte arts stond eerst en vooral terecht wegens seksistische uitspraken. Seksisme is in de wet heel ruim omschreven als elk gebaar of elke handeling bedoeld om iemand te minachten of als minderwaardig te beschouwen vanwege zijn/haar geslacht of te reduceren tot een geslachtelijke dimensie. Vereist is dat het gedrag in het openbaar gebeurt en dat het de waardigheid van de persoon ernstig aantast. Als je bijvoorbeeld iemand een lul vindt en dit op een publieke Twittermuur zou schrijven, ben je strafbaar omdat je de persoon in kwestie zo reduceert tot zijn geslachtsorgaan.
Naar de gevangenis voor een wansmakelijke mening?
Het is dus niet erg verrassend dat de rechter dit eerste misdrijf bewezen achtte. Hoeyberghs deed tijdens een publieke lezing voor het KVHV verschillende misogyne uitspraken die binnen de ruime definitie van seksisme vallen. Hij stelde bijvoorbeeld dat vrouwen waardeloos zijn als arts, rechter, professor, wetenschapper of journalist en viseerde specifieke vrouwen. Dat Hoeyberghs hardnekkig was, bleek toen hij enkele uitspraken tijdens een kranteninterview herhaalde. Uit al die elementen leidt de rechter af dat Hoeyberghs duidelijk de bedoeling had het misdrijf te plegen.
Daarnaast werd Hoeyberghs verweten dat hij zou hebben aangezet tot discriminatie, haat en geweld ten aanzien van meerdere specifieke personen en vrouwen in het algemeen. Ook voor dit misdrijf is vereist dat de uitspraken in het openbaar gebeuren en dat de dader de bedoeling heeft om aan te zetten tot discriminatie, haat of geweld. Dit is al iets meer voor interpretatie vatbaar en moeilijker te bewijzen. Zeggen dat vrouwen minderwaardig zijn, spoort dat aan tot discriminatie en haat? De rechter vond alvast van wel, nu het niet ging om alleenstaande gevallen, maar om “langdurige, welgemikte, herhaalde, bijzonder gore en vulgaire, vrouwonvriendelijke en haatdragende” uitspraken.
De vrije mening achter slot en grendel?
Meer dan de feiten is de strafmaat opmerkelijk in deze zaak. De wet legt nooit een specifieke straf vast, maar laat de rechter de keuze tussen een minimum- en maximumstraf. De maximumgevangenisstraf was in dit geval één jaar. De rechter veroordeelde Hoeyberghs tot tien maanden gevangenisstraf (waarvan vijf met uitstel), 8.000 euro geldboete en een verbod om zich verkiesbaar te stellen gedurende vijf jaar. De opgelegde straf is dus vrij zwaar. Velen vragen zich daarom af of zo’n veroordeling te verzoenen valt met de vrijheid van meningsuiting.
Een veroordeling tot een gevangenisstraf is zeker een zware beperking van de vrije meningsuiting, aangezien die tot gevolg kan hebben dat ook anderen terughoudender zijn in hun meningsuitingen uit vrees voor dezelfde sancties. Het Europees mensenrechtenhof stelt zich dan ook streng op wanneer mensen hun mening met een gevangenisstraf bekopen. Vorig jaar riep dat hof Turkije nog op het matje. Een Turkse rechter had namelijk een imam veroordeeld tot een gevangenisstraf, weliswaar met uitstel, omdat die op Facebook zogenaamde terroristische propaganda had gedeeld. Die straf ging volgens het hof te ver.
Anderzijds is het mensenrechtenhof wel toleranter als het gaat om veroordelingen die de bescherming van kwetsbare groepen (waartoe vrouwen nog steeds worden gerekend) beogen. Ook de Europese Commissie wil de strijd tegen haatspraak ten aanzien van onder meer vrouwen aanbinden met nieuwe uniforme strafwetten. Dat neemt niet weg dat straffen proportioneel moeten zijn. Staten moeten omzichtig omspringen met gevangenisstraffen voor meningsmisdrijven. Een geldboete lijkt alvast minder verregaand dan een gevangenisstraf. De vraag of de straf die aan Hoeyberghs werd opgelegd binnen de maat is, zal wellicht het voorwerp van het debat in hoger beroep uitmaken.
De gevangenis: overbevolkt en polariserend
Ook los van deze concrete zaak moeten we het debat over de inzet van gevangenisstraffen voor meningsmisdrijven durven voeren. Gevangenisstraffen worden nog te vaak als een soort automatisme beschouwd met overvolle Belgische gevangenissen als gevolg. Rechters hebben nochtans een heel arsenaal aan alternatieve straffen ter beschikking. Denk bijvoorbeeld aan de werkstraf en de straf onder elektronisch toezicht. De gevangenisstraf zou een laatste redmiddel moeten zijn.
Daarnaast moeten we realistisch zijn in wat we met een gevangenisstraf kunnen bereiken. Uit talloze onderzoeken weten we dat er heel wat negatieve gevolgen zijn verbonden aan een verblijf in de gevangenis op het vlak van detentieschade, recidive en re-integratie. Niet alleen de gedetineerde, maar ook de samenleving is dus vaak niet gebaat met een gevangenisstraf. De directeur-generaal van het gevangeniswezen pleitte er onlangs nog voor om de gevangenisstraf alleen in te zetten als het echt niet anders kan. In dat scenario zouden Hoeyberghs en consoorten vooralsnog niet te gevaarlijk zijn om vrij over straat te blijven lopen.
Tot slot bevestigt en versterkt de inzet van gevangenisstraffen en van het strafrecht in het algemeen bestaande maatschappelijke breuklijnen en werkt die polarisering in de hand. Veroordelingen tot een gevangenisstraf staan met andere woorden maatschappelijke acties en constructieve dialogen in de weg om de gelijkheid tussen m/v/x te bevorderen. De zaak Hoeyberghs die de (sociale) media deed ontploffen, is er alvast het levende bewijs van.
Dr. Sofie Royer is onderzoeker aan de KU Leuven, gespecialiseerd in strafrecht en een van de makers van de podcast #Tussenderegels.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier