Bart Maddens (KU Leuven)
‘N-VA lijkt beetje bij beetje te belgianiseren en een mainstream systeempartij te worden’
‘Is de federale regeringsdeelname een middel om op termijn het confederalisme te realiseren via de ‘Maddens-doctrine’? Of is die ‘Maddens-doctrine’ enkel maar een middel om de communautaire obstakels voor de regeringsdeelname uit de weg te ruimen?’, vraagt politicoloog Bart Maddens zich af in een reactie op een opiniestuk van voormalig voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging Eric Defoort.
Eric Defoort lijkt wat in zijn wiek geschoten omdat een aantal niet-partijpolitieke flaminganten, waaronder ikzelf, de voorbije weken kritiek hebben gegeven op de N-VA. Als de Vlaams-nationale partij in alle talen zwijgt over het streven naar Vlaamse autonomie, dan zouden wij dat helemaal OK moeten vinden. Als de twee parlementsleden die nog wél praten daarover op een vernederende wijze uit het partijbestuur worden gezet, dan zouden wij daarover niet verontwaardigd mogen zijn. Als de journalisten ons vragen ‘wat vind je daar nu van?’, dan moeten wij de lippen stijf op elkaar houden. Want anders zijn wij nuttige idioten die ons laten misbruiken door de belgicistische media.
‘N-VA lijkt beetje bij beetje te belgianiseren en een mainstream systeempartij te worden’
Alsof het ABVV geen kritiek meer zou mogen hebben op een regering met socialisten. Zeker, als de socialistische vakbond in de clinch gaat met een PS- of Sp.a-minister, dan is dat altijd net dat tikkeltje pikanter voor de media. Maar moet het ABVV daarom zwijgen ?
Vooral ik zou volgens Defoort moeten zwijgen. Omdat de N-VA zogezegd de ‘Maddens-doctrine’ volgt: zelf geen communautaire eisen stellen maar de Walen uit hun kot lokken. Die zullen vanzelf separatistisch worden als ze maar lang genoeg rechts worden bestuurd vanuit Vlaanderen. Net zoals de overwegend linkse Schotten separatistisch geworden zijn toen ze jarenlang het neoliberale beleid van Thatcher te verduren kregen, steunend op een louter Engelse meerderheid.
Kan dat werken? Zeker. Maar hoe groot is de kans dat het werkt? Niet zo groot, valt te vrezen. Het huidige beleid lijkt me niet rechts genoeg om de PS ertoe te drijven een bocht van 180 graden te maken en bijvoorbeeld de splitsing van de sociale zekerheid te eisen. Als de federale regering nu de sociale zekerheid zou afbouwen, dan misschien. Alleen, onder druk van CD&V en MR is het centrumrechtse beleid vandaag meer centrum dan rechts.
Geduldig zijn
Maar we moeten geduldig zijn. Want het is een strategie voor de lange termijn, zoals Bart De Wever al een paar keer heeft gezegd. Dat veronderstelt echter wel dat er in de toekomst keer op keer een rechtse federale regering tot stand komt zonder meerderheid in Wallonië. Ik stel enkel maar vast dat de Franstalige commentatoren de kans zeer klein achten dat de MR zich in 2019 nog eens tot dat avontuur zou laten verleiden. Maar toegegeven, de commentatoren en politicologen die de regeringsvorming proberen te voorspellen hebben in 2014 een stevig lesje in bescheidenheid gekregen.
‘Als een partij haar corebusiness voor tien jaar of langer verwaarloost, dan blijft dat natuurlijk niet zonder gevolgen’
Als we spreken over de (zeer) lange termijn, dan moeten we er natuurlijk ook rekening mee houden dat de N-VA evolueert. De partij moet vandaag zwijgen over het communautaire om premier Charles Michel niet in verlegenheid te brengen. Dat lijkt in 2014 zo te zijn afgesproken. Stel dat Michel in 2019 toch opnieuw in zee wil gaan met de N-VA zonder Franstalige meerderheid, dan zal hij dat opnieuw eisen. Maar als een partij haar corebusiness voor tien jaar of langer verwaarloost, dan blijft dat natuurlijk niet zonder gevolgen. Gaandeweg trekt de partij meer en meer politici en leden aan die weinig of geen affiniteit hebben met het Vlaams-nationalisme. Terwijl zij die dat wel hebben – zoals Hendrik Vuye en Veerle Wouters – worden afgestoten.
België besturen en België versterken
De partij dreigt zo beetje bij beetje te Belgianiseren en te metamorfoseren tot een mainstream systeempartij. Een partij die België zo goed mogelijk probeert te besturen, en België daardoor ook versterkt. Als de Vlaamse onafhankelijkheid al in de statuten blijft staan, dan zal dat op de duur niet meer zijn dan een verre utopie zonder praktische politieke betekenis. En als de PS over twintig jaar dan zal komen aankloppen met de vraag naar een confederale hervorming, dan zal de N-VA (als de partij nog zo heet) het misschien wel in Keulen horen donderen : “Maar jongens toch, waar komen jullie nu mee af ?”.
En dan is nog een meer fundamenteel probleem. Daarvoor moeten we teruggaan tot 2009. De N-VA was toen doorgebroken bij de regionale verkiezingen. Formateur Kris Peeters moest beslissen met welke partijen hij in zee zou gaan. De N-VA wou graag meebesturen. Maar wat dan met het communautaire? CD&V was er beducht voor dat de N-VA allerlei vervelende communautaire eisen zou binnensmokkelen in het Vlaamse regeerakkoord. De partij wou geen bananenschillen waarover premier Herman Van Rompuy zou kunnen uitglijden. Dus liever niet nog eens (zoals in 2004) in het Vlaamse regeerakkoord afspreken dat BHV ‘onverwijld’ moest worden gesplitst. Liever niet nog eens (zoals in 1999 en 2004), de vijf Vlaamse resoluties opnemen in het regeerakkoord.
Communautaire obstakels
Maar hoe kon de N-VA een a-communautair Vlaams regeerakkoord verkocht krijgen aan de achterban? De ‘Maddens-doctrine’ bood toen een elegante uitweg voor de N-VA. De partij kon alle institutionele eisen laten vallen, conform het adagium ‘on n’est demandeur de rien‘. Het communautaire obstakel was daarmee opgeruimd. De N-VA kon meeregeren. Zeker, het akkoord voorzag er ook in dat de Vlaamse regering de eigen bevoegdheden maximaal zou invullen. Ze zou ook belangenconflicten starten als de Vlaamse bevoegdheden werden geüsurpeerd door de federale regering.
Dat waren inderdaad de ‘flankerende maatregelen’ die ik in mijn opiniestuk van maart 2009 had voorgesteld om meer institutionele druk op de ketel zetten. Alleen is daar tijdens de regeerperiode niet veel van in huis gekomen. Er is door de Vlaamse regering welgeteld één belangenconflict gestart tussen 2009 en 2014, namelijk helemaal op het einde van de legislatuur tegen het Plan Wathelet inzake de vliegroutes. Dat was echter niet om de federale regering onder druk te zetten, wel om die uit de nood te helpen door een lastige kwestie over de verkiezingen te tillen.
‘Gaandeweg heb ik een onbehaaglijk gevoel gekregen bij de manier waarop de N-VA in 2009 de ‘Maddens-doctrine’ had gebruikt. Er was altijd een knagende twijfel of dit niet enkel maar een glijmiddel was geweest om te kunnen deelnemen aan de regering.’
Daardoor heb ik gaandeweg een onbehaaglijk gevoel gekregen bij de manier waarop de N-VA in 2009 de ‘Maddens-doctrine’ had gebruikt. Er was altijd een knagende twijfel of dit niet enkel maar een glijmiddel was geweest om te kunnen deelnemen aan de regering.
En de grote vraag is nu : heeft de N-VA in 2014 niet precies hetzelfde gedaan? Is de ‘Maddens-doctrine’ voor de N-VA niet gewoon een truc geweest om zich te ontdoen van wat communautaire ballast bij de regeringsonderhandelingen ?
De onderhandelingspositie van de N-VA was in 2009 dezelfde als in 2014: de partij had de verkiezingen gewonnen, maar was niet incontournable. Het communautaire vormde een obstakel voor regeringsdeelname. De partij hoefde het woord ‘confederalisme’ nog maar uit te spreken aan de onderhandelingstafel, of ze zat in de oppositie. Dat obstakel diende te worden opgeruimd op een wijze die acceptabel was voor de Vlaams-nationale achterban. Een schijnbaar onoplosbaar probleem. Maar daar was dan opnieuw de ‘Maddens-doctrine’ als deus ex machina : we stellen geen communautaire eisen, we lokken de Franstaligen uit hun kot.
Kritisch zijn
Is die federale regeringsdeelname een middel om op termijn het confederalisme te realiseren via de ‘Maddens-doctrine’? Dat is waar de Vlaams-nationale believers in de N-VA, zoals Eric Defoort, rotsvast in geloven. Of is die ‘Maddens-doctrine’ enkel maar een middel om de communautaire obstakels voor de regeringsdeelname uit de weg te ruimen?
Ik ben geen believer in de N-VA-strategie. Maar tegelijkertijd kan ik ook moeilijk geloven dat alle N-VA-toppolitici cynici zijn die hun Vlaams-nationale achterban bewust een rad voor de ogen draaien. Ik weet het gewoon niet. Noem mij dus gerust een agnost wat deze kwestie betreft. Want je kunt noch het ene, noch het andere bewijzen. Het gedrag van de partij kan perfect worden verklaard vanuit die twee drijfveren. Waarom schuift de N-VA het communautaire opzij? Omdat ze via de ‘Maddens-doctrine’ het confederalisme wil realiseren? Of omdat ze macht wil uitoefenen met de ‘Maddens-doctrine’ als handig alibi? Dat is inderdaad een kwestie van geloof. Maar van de niet-partijpolitieke Vlaamse beweging mag niet worden verwacht dat ze blindelings gelooft wat een partij verkondigt.
Tenslotte nog dit: het spijt me, Eric, dat ik zo kritisch en wantrouwig sta tegenover politieke partijen. Het is misschien beroepsmisvorming. Maar anderzijds, was jij het niet die als gewaardeerde professor in de geschiedenis je thesisstudenten altijd voorhield: ‘Wees toch een keer een beetje kritisch’?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier