Hendrik Vuye over Jan Verroken: ‘De laatste échte rebel in het parlement’
Jan Verroken is overleden op 103-jarige leeftijd. Verroken zal om meer dan één communautaire verwezenlijking worden herinnerd, zegt professor Staatsrecht Hendrik Vuye (Universiteit Namen).
Hendrik Vuye bewaart warme herinneringen aan Jan Verroken, het voormalige Kamerlid voor de CVP die vandaag op 103-jarige leeftijd overleed.
Vuye ging als kind vaak kijken naar Verroken wanneer die in de Vlaamse Ardennen debatten hield. ‘Verroken was van Oudenaarde, ik van Ronse. In onze stad – waar ze hem omwille van zijn eeuwige pijp ook wel ‘Jan Pijpe’ noemden – werd soms nijdig op hem gedaan, omdat hij alles deed voor Oudenaarde en niets voor Ronse.’
Vuye had bewondering voor Verroken. ‘Hij stak met kop en schouders boven de rest uit, had humor en was een echte killer in debatten. Hij bracht me ook in verwarring. Als kind al had ik het niet voor de CVP. Ik begreep niet hoe je als flamingant bij de CVP kon zitten en niet bij de Volksunie.’
Vuye roemt de durf van Verroken. ‘Hij heeft bijvoorbeeld de zaak-Vindevogel uitgespit. Leo Vindevogel was de oorlogsburgemeester van Ronse die in september 1945 is geëxecuteerd. Verroken heeft het proces voor de krijgsraad gevolgd en later de processen-verbaal gepubliceerd. Hij was niet mals voor de manier waarop dat proces werd gevoerd. Verroken vond dat Vindevogel erbij gelapt was: hij werd niet geëxecuteerd om zijn beleid, maar vanwege persoonlijke vetes. En dus heeft Verroken een strijd gevoerd voor een rehabilitatie. Dat was echt gedurfd hoor, een geëxecuteerde oorlogsburgemeester verdedigen. Verroken stak zijn nek uit wanneer hij een overtuiging had. Die koppigheid is eigen aan de streek waaruit hij kwam. Hij is niet voor niets geboren in Melden, dorpje nabij de Koppenberg.’
Die koppigheid heeft hij ook betoond in communautaire kwesties. Hij heeft in 1962 de taalgrens tussen Vlaanderen en Wallonië getrokken.
Hendrik Vuye: Dat mag je letterlijk nemen: hij heeft die hele taalgrens, Michelin-kaarten in de hand, afgestapt om te zien welke taal waar werd gesproken. Hij kende die grens als zijn broekzak. Ook toen ik hem een paar jaar geleden daarover sprak, kon hij er nog glashelder over vertellen. Het belang van die taalgrens is niet te overschatten. Hij noemde die een conditio sine qua non voor de communautaire hervormingen die erna nog moesten komen. Terecht, want zonder grens geen deelstaten. Daarom noem ik die taalgrens ook wel eens de eerste staatshervorming.
Over de taalgrens tussen Brussel en Vlaanderen, die in 1963 werd getrokken, was hij minder te spreken. Waarom?
Vuye: Omdat die inging tegen zijn theorie over een grens: ‘Een grens moet zuiver en respectabel zijn.’ Met zuiver wilde hij zeggen dat er zo weinig mogelijk overgangsgebieden moeten zijn, zoals gemeenten met faciliteiten. En respectabel betekende dat wanneer er toegevingen werden gedaan, die wederkerig moesten zijn. Hij kon wel toegevingen doen. Neem Ronse. Die Vlaamse stad kreeg Franstalige faciliteiten, maar behield wel de ‘wijk Durenne’, het zogenaamde Waalse gedeelte van Ronse. Verroken was dus beginselvast, maar zeker compromisbereid. Jammer genoeg waren de Franstaligen dat niet, zoals bleek in 1963. Alle faciliteiten die zijn toegekend rond het Brusselse, bevinden zich toch wel niet op Vlaams grondgebied, zeker?
‘De Franstalige verkettering van Vlaamse politici, die je in de recente geschiedenis hebt gezien met Yves Leterme, Bart De Wever en Tom Van Grieken, is bij Jan Verroken begonnen’
Als parlementair liet hij zich niet onbetuigd. Hij zal herinnerd worden als de CVP-fractieleider die de regering van zijn partijgenoot Paul Vanden Boeynants liet vallen over de splitsing van de Leuvense universiteit.
Vuye: (grinnikt) De Zaïrese president Mobutu heeft hem ooit zelfs aangesproken als ‘le tombeur du gouvernement‘. Hij was daar zelf heel bescheiden over. ‘Die regering is niet door mijn interpellatie gevallen,’ zei hij me eens, ‘maar naar aanleiding van‘. Hij sprak zelf deze zin uit bij het begin van zijn interpellatie: ‘Diegenen die menen, hopen of vrezen dat het werkelijke opzet van deze interpellatie zou zijn een regeringscrisis te verwekken, vergissen zich.’
Hoe heeft hij die regering dan toch laten vallen?
Vuye: De regering-Vanden Boeynants was diep verdeeld over de splitsing van de Leuvense universiteit. U moet weten dat Leuven toen een regime van Franstalige faciliteiten kende omdat die universiteit er lag. De universiteit was heel erg belangrijk voor de Franstaligen. Maar ook voor Verroken, die een Vlaamse universiteit even cruciaal vond als die taalgrens. Hij was dus echt een gangmaker van Leuven Vlaams, wat hem tot de duivel in eigen persoon maakte van de Walen. De Franstalige verkettering van Vlaamse politici, die je in de recente geschiedenis hebt gezien met Yves Leterme, Bart De Wever en Tom Van Grieken, is bij hem begonnen. Dat de fractieleider van de partij van de premier niet alleen de regering daarover durfde te interpelleren, maar ook een wetsvoorstel indiende om de universiteit te splitsen, was de druppel.
Verroken heeft ook strijd gevoerd tegen het Egmont-pact (1977).
Vuye: Hij was er de meest invloedrijke tegenstander van. Verroken vond de toegevingen rond Brussel onaanvaardbaar, bijvoorbeeld het inschrijvingsrecht voor Brusselaars. Dat bepaalde dat je je kon vestigen in een Vlaamse gemeente en tegelijk in een Brusselse, waar je dan je administratie regelde. Uiteraard kon dat nooit werken. De manier waarop dat Egmont-pact door het parlement is gejaagd – in de woorden van Volksunie-voorzitter Hugo Schiltz: ‘met de karwats’ -, is een kantelpunt geweest in onze parlementaire cultuur. De partijvoorzitters hebben, euforisch als ze waren omdat ze in de waan verkeerden dat ze het nieuwe België hadden uitgedokterd, hun parlementsleden de arm omgewrongen. Verroken had, kan u zich dat voorstellen, als parlementair de teksten van het Egmont-pact moeten krijgen via een journalist! Hij heeft zijn verzet duur betaald: bij de verkiezingen van 1979 stond hij niet langer op de Kamerlijst, maar had de CVP hem geparkeerd op de Europese lijst als lijstduwer. In een interview met Doorbraak heeft hij gezegd dat met het Egmont-pact ‘het fascistoïde’ in de partijen is geslopen. Tegen mij heeft hij later gezegd dat hij zich nog had kunnen ‘doodvechten’, iets wat later onmogelijk is geworden. ‘Nu heeft de partijtop iedereen in zijn zak.’
Hij heeft u in dat interview ‘een van mijn supporters’ genoemd. Klopt dat?
Vuye: Zoals ik al zei, heb ik bewondering voor hem, ja. Hij was nog een echte parlementair. Een échte volksvertegenwoordiger die, zoals zijn streekgenoot Herman De Croo (Open VLD), tussen de mensen stond en wist wat er bij hen leefde. Dat is vandaag zeldzaam geworden. En hij was een vrijdenker die zijn parlementaire spreekrecht ten volle benutte. Na hem zijn er nog rebellen in het parlement geraakt, die veel lawaai maakten, maar weinig bereikten. Verroken heeft wél veel bereikt. Voor mij is hij de laatste échte rebel geweest in het parlement.
Lees ook: De geheimen van Jan Verroken, het Knack-interview met Verroken toen hij negentig werd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier