Hendrik Schoukens
‘Gaat Vlaanderen op slot door een teveel aan stikstof in de natuur?’
‘Dwingt het recht ook onze regio in de richting van een duurzamer landbouwmodel’, schrijft milieujurist Hendrik Schoukens naar aanleiding van een uitspraak van een Nederlandse rechtbank over de aanpak van stikstof in de natuur.
Stikstof is een stille doder. Lange tijd echter werd niet stilgestaan bij de schadelijke effecten voor mens en natuur. Maar een recent arrest van het Hof van Justitie over de Nederlandse aanpak van stikstof brengt hier verandering in. Het Europees milieurecht maakt dat in Nederland duizenden bouwprojecten worden getroffen. Er gaan nu stemmen de veeteeltsector in Nederland te halveren. Ontsnapt Vlaanderen – waar men luidop droomt van ‘weiden als wiedende zeeën’ – de dans? Of dwingt het recht ook onze regio tot een fundamentele push richting een duurzamer landbouwmodel?
Animal farm
‘All animals are equal‘ zo luidde het zevende gebod op George Orwells Animal Farm. Al snel bleken de varkens, die de macht op de boerderij hadden gegrepen, deze regel met de voeten te treden.
Zo gebeurde ook in de echte geschiedenis. Maar dan wèl met een verschillende uitkomst. De varkens dolven het onderspit, de mens werd de fortuinlijke protagonist. Hij bleek per bijbels decreet ‘more equal than others‘.
In Genesis 1:28 luidde het nog dat de mens ‘de aarde diende te onderwerpen’ en zijn heerschappij diende uit te oefenen over ‘de vissen der zee, het gevogelte des hemels, en over alle gedierte dat over de aarde kruipt’.
Gaat Vlaanderen op slot door een teveel aan stikstof in de natuur?
Neen, de komst van het Christendom valt niet toevallig samen met de Neolithische revolutie. In de Steentijd waren onze voorouders hoofdzakelijk jager-verzamelaars. Quasi hun gehele tijdsbesteding dienden zij te wijden aan het verzamelen van voedsel. Met grote groepen trokken zij door het landschap op zoek naar vruchten, noten en, wanneer, mogelijk kleine en grote dieren. Geen wonder dat in animistische religies aan de natuur magische krachten werden toebedeeld. Zo’n 10.000 jaar geleden veranderde er echter iets fundamenteel. Onafhankelijk van mekaar begonnen verschillende groepen mensen plots graangewassen te kweken. En dieren te domesticeren. Zij werden objecten en de natuur werd onverdeeld in eigendom. Dat moest wel. De tijd van de grote beschavingen en religies was aangebroken.
De mens als God
In zijn standaardwerk Homo Deus stelt de Israëlische auteur Yuval Noah Harari vast dat meer dan negentig procent (!) van de grote dieren op de wereld gedomesticeerd vee is. De populaties wilde dieren zijn gehalveerd, vaak indirect ook ten gevolge van habitatvernieling voor veevoer en akkerbouwen. De branden in het Amazonewoud zijn er een pijnlijke exponent van.
De industrialisering van de landbouw ten gevolge van de uitvinding van kunstmest heeft de mens definitief tot ‘God’ gemaakt. Het heeft geleid tot een ongeziene bevolkingstoename maar als schadelijk neveneffect de natuurlijke stikstofcyclus helemaal overhoop gehaald. Hoewel minder ‘mediageniek’ dan ons ontregeld klimaat, blijken de niveaus van reactieve stikstof in onze atmosfeer nog nooit zo hoog te hebben gelegen de voorbije 800.000 jaar.
En de Lage Landen vormen daar met ‘onze’ honderden megastallen, jammer genoeg géén uitzondering op. De cijfers spreken voor zich: er lopen in Vlaanderen zo’n 1.33 miljoen runderen rond, terwijl er 6.02 miljoen varkens gehuisvest zijn. Nederland klopt af op 100 miljoen kippen en 12 miljoen varkens. De aantallen ogen nog indrukwekkender wanneer men deze afzet tegen het beperkt aantal wilde dieren dat ons nog rest: een goed tienduizend wilde zwijnen, enkele honderden dassen en een handvol wolven bevinden zich binnen onze landgrenzen. In Nederland wordt bovendien zo’n 2/3 van het landoppervlak gebruikt voor de agrarische sector, die zo’n 8% van het bruto binnenlands product vertegenwoordigt. En een groot deel van de productie, zowel van vlees als zuivel, is gericht op de export. Na de Verenigde Staten is Nederland de grootste landbouwexporteur ter wereld, terwijl ook de Vlaamse veeteeltsector in hoofdzaak gericht is op de export.
De milieu-impact blijft echter voornamelijk in onze regio’s hangen. Hoewel vanaf 1990 de door landbouw veroorzaakte milieudruk terugliep, blijkt de laatste jaren de vooruitgang te stokken. In Nederland daalt volgens recente metingen de stikstofdepositie niet meer substantieel sinds 2010, terwijl uit recente gegevens van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) blijkt dat de waterkwaliteit in landbouwgebied niet langer verbetert.
Stagnatie alom. En de baseline was al niet echt geweldig. Méér dan 70% van de beschermde natuur in Vlaanderen en Nederland krijgt een tè dik deken van schadelijke stikstof over zich heen gespreid. Het oogt misschien minder dramatisch dan het kappen van een bos. Stikstofdepositie werkt namelijk als een slinkse sluipschutter, die stukje voor stukje de meest waardevolle biodiversiteit uitschakelt. De vegetatie wordt monotoner. Grassen domineren. De dierenwereld wordt saaier en kwetsbaarder. Zo leidt een teveel aan stikstof tot een lager broedsucces bij sperwers en andere broedvogels. Recent onderzoek van de KULeuven toonde aan dat bij een neerslag van 5 à 6 kilogram stikstof per jaar, de paddenstoelen en schimmels verdwijnen. Op termijn zouden bomen zo sterven van de honger den dorst. Dit terwijl in Vlaanderen de gemiddelde neerslag maar liefst 23,4 kilogram stikstof per hectare per jaar bedraagt.
Programma Aanpak Stikstof (PAS)
Hoewel Europa op zich géén expliciete stikstofwet heeft, eisen de EU natuurrichtlijnen wel van de lidstaten dat zij hun natuur beschermen en, voor zover nodig, herstellen. Voor de beschermde natuurgebieden betekent dat de lidstaten ervoor moet zorgen dat er niet teveel stikstof neerslaat. Ook in Vlaanderen dook enkele jaren terug al het doembeeld van een vergunningenstop voor veehouderijen op. Mét protesten en politiek uitstel voor doortastende maatregelen tot gevolg.
In Nederland speelde het probleem echter al langer. Met de opmaak van een afsprakenkader, waarmee economie en natuurherstel met mekaar worden verzoend, dacht men enkele jaren terug dé mirakeloplossing te hebben gevonden. Het bleek mogelijk om zowel de kool als de geit te sparen. Het kind kreeg de weinig wervende naam ‘programmatische aanpak stikstof’ (PAS) mee. In Nederland werden ondertussen een aantal reducties met de landbouwsector afgeklopt. Extra luchtwassers plaatsen in stallen was één van die beloofde ingrepen, die ook in Vlaanderen opgang maakt.
Maar om nieuwe ontwikkelingen meteen te kunnen toestaan, werd ook bijkomende ‘ontwikkelingsruimte’ uitgedeeld. Veeteeltbedrijven konden verder uitbreiden omdat de natuur via herstelacties robuuster zou worden gemaakt. Door te maaien, te plaggen of de waterstanden aan te passen zou het teveel aan stikstof alsnog kunnen worden geabsorbeerd.
Men kan er mits enige overdrijving de ultieme bevestiging in zien van de goddelijke ambities van de mens: als de natuur de overload aan stikstof niet kan slikken dan zorgen we er gewoon voor dat hij meer ‘robuuster’ wordt. We creëren de bestendige natuur die ons industriële landbouwmodel aankan. Zo simpel is dat.
Belangrijkste bezwaar tegen dit hocus pocus-werk was dat de maatregelen pas in de toekomst zouden worden getroffen, terwijl ondertussen bleek dat de hoeveelheid stikstof in natuurgebieden niet verder daalde. De wetenschap was het overigens niet eens over de ecologische haalbaarheid van zo’n maatregelen bij reeds erg overbelaste natuur. Nederlandse natuurorganisaties verwezen naar het programma als een ‘black box’, een technocratische rekenmachine die de natuur als een simpele legodoos benaderde. Op te bouwen naar eigen wens, zonder strikte toezichthouder.
Het bleek uiteindelijk de juridische achilleshiel van het Nederlandse model, dat teveel anticipeerde op toekomstige maatregelen. Het Europees Hof stelde eind vorige jaar nog dat zo’n benadering niet overtuigt in het licht van het voorzorgsbeginsel. De natuur laat zich immers niet voorspellen. Men dient het stikstofprobleem aan de wortel aan de bron aan te pakken. Structurele maatregelen drongen zich op. Een benadering die in mei van dit jaar evenzeer werd bevestigd door de Nederlandse Raad van State. Die deed er zelf nog een schep bovenop. Het deed het programma net niet af als een kunstgreep, een trukendoos. Heel wat van de natuurinspanningen die Nederland in het vooruitzicht stelde als ‘compensatie’ moeten immers sowieso worden getroffen om de Europese milieudoelen te halen. Twee maal boeken bleek dan ook niet correct.
De gevolgen van het Stikstof-arrest lieten niet lang op zich wachten. Nu het programma onwettig werd verklaard, staat de wettigheid van maar liefst 18.000 (!) vergunningen op het spel. In maar liefst de helft van de gevallen zou het gaan om woningbouwprojecten. De eerste slachtoffers lieten niet lang op zich wachten. De vergunningen voor de verbreding van de A12 en A27 bij Utrecht, de herinrichting van de vliegbasis Twenthe en de uitbreiding van het industrieterrein Oosterhorn sneuvelden ondertussen. Bij gebreke aan een werkend programma blijkt elke kleine toevoeging van stikstofdepositie uit den boze.
Een paradigmashift?
Het ‘stikstofprobleem’ belooft een politieke splijtzwam te worden voor de regering Rutte. De juridische ruimte blijkt beperkt. In sommige gemeenten staan honderden projecten in de wachtrij. Voor grote infrastructuurprojecten kan men nog derogaties verlenen conform EU milieurecht. Maar voor individuele veehouderijen ligt dit moeilijk. Ondertussen pleit D66 voor een halvering van de veeteeltsector, terwijl de coalitiegenoten VVD, CDA en ChristenUnie ervoor huiveren om de ‘schuld’ van het probleem exclusief bij de boeren te leggen.
Sommige politici lijken nog in de fase van de ontkenning te zitten. CDA’er Jaco Geurts deed het oordeel van de Raad van State als ‘juridische haarkloverij’. De VVD stelde voor om de Europese beschermde natuurgebieden verder in te perken zodat er weer bijkomende marge komt voor bouwprojecten. Struisvogelpolitiek voor gevorderden. Andere spreken dan weer over een ‘Noodwet’, die de woningbouwprojecten alsnog moet uitzonderen van de strikte natuurregels van Europa.
Wanneer het milieurecht dan eindelijk eens het verschil kan maken voor de natuur, lijkt het alle hens aan dek om de gevestigde belangen vooral niet te bruuskeren.
Moeten we mordicus blijven inzetten op het behoud van de industriële veehouderij in zijn huidige vorm?
Zo’n reactie is menselijk. Het mag geen verbazing wekken dat weinig politici zich geroepen voelen om de tering naar de nering te zetten. Het is een bittere pil voor de individuele landbouwer, wiens broodgewin in het gedrang komt. Welke politicus staat graag geboekstaafd als de doodgraver van de landbouwsector, een eeuwenoude kernpijler van onze maatschappij? ‘Geen boeren, geen eten’, luidt al snel de slogan. Nochtans is het plaatje complexer. Zo neemt het aantal mestfraudezaken in Nederland de laatste jaren op spectaculaire wijze toe. Uiteraard is het verkeerd om de sector van de veehouderij met alle (milieu-)zonden van Israël te overladen. Ook de industrie en onze verplaatsingen zijn een (beperkter) deel van het probleem. Maar het economisch bilan van de veeteeltsector laat minstens ruimte voor verschillende interpretaties. In Nederland levert de veehouderij bijvoorbeeld minder dan een procent van het nationaal inkomen. Wanneer de kosten van milieu- en klimaatschade worden verdisconteerd, zou de balans zelfs negatief uitslaan.
En dan plakken we nog geen prijs op aspecten inzake dierenwelzijn. Zo gaan elk jaar tienduizenden varkens en runderen verloren bij bedrijfsbranden. En er wordt als maar minder vlees gegeten in onze contreien. Moeten we dan mordicus blijven inzetten op het behoud van de industriële veehouderij in zijn huidige vorm?
In die zin lijkt het voorstel van D66 nog niet eens zo vergezocht. Geld geven om boeren effectief te laten de zinvolle switch te maken naar milieuvriendelijkere vormen van landbouw of hun bedrijf stop te zetten kan sociale drama’s vermijden. Ook het recente rapport van de Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity en Ecosystem Services (IPBES) pleitte al eerder voor een systemische omschakeling van onze voedselproductie en – landgebruik teneinde onze biodiversiteit te behouden. Ook vanuit klimaathoek gaan stemmen op om onze visie op landgebruik radicaal om te gooien.
Schijn bedriegt?
Ondertussen blijft het in Vlaanderen windstil. Het lijkt stilte voor de storm. De ecologische uitdagingen zijn voor onze regio immers even groot. Voordeel is dat Vlaanderen, waar nog geen operationeel programma voor stikstof voorligt, kan leren uit de Nederlandse fouten. En het moet gezegd: in Vlaanderen wordt de overbelaste natuur vooralsnog niet als pasmunt gebruikt voor nieuwe ontwikkeling.
Maar schijn bedriegt. Want de acties die Vlaanderen tot op heden wel in uitvoering heeft, lijken minstens op de rand van de wettelijkheid te balanceren. Zo wordt bij vergunningverlening gebruik gemaakt van redelijke ruimhartige depositiedrempels.
En wat betekenen grote infrastructuurprojecten, zoals de bouw van nieuwe dokken in de Antwerpse haven, voor de met stikstof overbelaste natuurgebieden in de Westerschelde? Wordt stikstof ook de strop om de hals van zulke grootschalige infrastructuurprojecten?
Toegegeven, er is werk gemaakt van de uitfasering van enkele tientallen ‘grote uitstoters’, die zich dicht in de nabijheid van beschermde natuur bevonden. Maar in de context van het recente Mestactieplan was het met een vergrootglas zoeken naar vernieuwende visie op de landbouw binnen Vlaanderen. Het is gemakkelijk om van nieuwkomers te vragen om zich aan te passen aan onze waarden en normen maar o zo moeilijk om zelf onze eigen, niet altijd even duurzame gebruiken in vraag te stellen.
”t Zijn weiden als wiegende zeeën, die groeinen langs stroom en rivier – hier vredige dorpjes, daar steden’, zo luidde het lyrisch nog in de nota van De Wever voor de komende Vlaamse Regering. Maar als men effectief ecologisch waardevolle weiden in Vlaanderen wil behouden, kan die nieuwe regering zich maar beter goed wapenen voor de juridische stikstofstorm die uit Nederland komt overgewaaid.
Voormalig minister Schauvliege liet zich eerder in een Knack-interview laatdunkend uit over bio-boeren als ‘keuterboeren’. Later corrigeerde zij die visie en benadrukte dat ze geloofde in alle vormen van landbouw. Laat dit nu net de gemeenplaats zijn die gedoemd is te crashen op de harde juridische grenzen van het Europees milieurecht. De komende Vlaamse Regering zal harde keuzes moeten maken indien zij een herhaling van het Nederlandse scenario wil vermijden. Welke landbouw wil zij in het Vlaanderen van de toekomst? Blijft het principe van de teeltvrijheid overeind? En zal de ‘keuterboer’ uiteindelijk triomferen? Time will tell…
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier