Kamerlid Jean-Marie Dedecker heeft geen goed oog in de pandemiewet die deze week in de Kamer wordt gestemd. ‘Dat nood tijdelijk wet kan breken, wordt maatschappelijk aanvaard, maar mag niet tot in het absurde toe.’
Volgende week stemt het parlement over de pandemiewet. De vanzelfsprekendheid waarmee onze vrijheid al een jaar lang wordt ingeperkt met ministeriële besluiten begint eindelijk vragen op te roepen. Vele coronamaatregelen raken aan onze fundamentele rechten, zoals het recht op vergadering, wonen, onderwijs, privéleven, of ondernemen. Een inperking van die vrijheden kan alleen bij een wet, stellen zowel de grondwet als de relevante internationale verdragen zoals het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Er is dus altijd een wet nodig om restricties op te leggen, en dit is het prerogatief van het parlement.
Maar in tegenstelling tot Nederland, waar de coronamaatregelen tot grote parlementaire en maatschappelijke debatten hebben geleid, werden we hier letterlijk en figuurlijk gemuilkorfd. We werden met volmachten gedegradeerd tot een volgzaam leibandvolkje met staatsingrijpen tot diep in de persoonlijke levenssfeer. Pizzadozen werden geteld, warmtedrones werden ingezet, en minderjarigen werden in de cel gegooid. We werden opgehokt met een avondklok, en absurde repressieve maatregelen werden met monsterboetes gehandhaafd. Het nieuwe normaal is een vergaarbak van zinloze rituelen, opgelegd door burgemeesters en gouverneurs zonder enig benul van volksgezondheid” schreef epidemioloog Luc Bonneux in DS eerder deze maand nog in De Standaard. ‘Er is geen gevaar op overdracht in de buitenlucht, niet buiten opgepakte menigten (…) Een mondmasker is dan knoflook tegen vampiers.’
De pandemiewet wordt een vrijgeleide voor noodmaatregelen.
De lijdzaamheid van onze bevolking tegenover de stringente coronamaatregelen is verontrustend. Men mag zijn vrijheid niet gebruiken om anderen te schaden, maar als het anderen niet schaadt mag de overheid die vrijheid niet beperken, is de basis van ons rechtsstelsel. Niemand mag immers van zijn vrijheid worden beroofd, behalve in het geval van vervolging voor een misdrijf. Dat nood tijdelijk wet kan breken, wordt maatschappelijk aanvaard, maar mag niet tot in het absurde toe. Waarom zijn wij dan zo tam en zo gezagsgetrouw? Waarom gaan we op de knieën voor een overheid die zich in elk onderdeel van de coronabestrijding eerder als een klungelende kolderbrigade gedroeg dan een doortastende beleidsmachine, van de mondmaskers over de contacttracing tot de vaccinatiestrategie? Angst is nochtans een slechte raadgever.
De Oxford Covid-19Government Response Tracker (OxCGRT) van de Oxford University stelde in maart 2020 een vergelijking op tussen verschillende Europese landen over de striktheid van het coronabeleid: the stringency index. In afdalende vorm van strengheid op een score van 100 behaalde Italië 91.67 punten, Frankrijk 90.74, België 81.48, Zweden 28.7 en het Verenigd Koninkrijk 20.37. Alle landen verstrengden of verzwakten de overheidsmaatregelen nog met de tijd, geprest tussen lockdown, social distancing en collectieve angst. Op 15 april lag het striktheidsniveau van de OxCGRT op respectievelijk 79.94voor Italië, 76.61 voor Frankrijk, 75.12 voor België, 69.17 voor Nederland, 60.89 voor Zweden en 66.73 voor het Verenigd Koninkrijk. Maar zelfs in landen waar het beleid in loop van tijd verstrengde, zoals in het VK en Zweden, was het veel minder repressief dan hier te lande in bestraffing en politionele handhaving. In België werden bijvoorbeeld 1.754 coronaboetes uitgedeeld per 100.000 inwoners tussen maart 2020 en februari 2021, in Groot-Brittannië amper 105. Er werd over het kanaal immers een nudge-beleid gevoerd met meer vertrouwen op het gezond verstand.
Nationale structuren en staatstradities doorslaggevend zijn hebben ook een grote impact op de de uitvoering en de handhaving van de beleidsmaatregelen, zo bracht Oxford-Professor John Loughlin in 2011 al in beeld. De Nederlander Frank Hendriks, hoogleraar vergelijkende bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg, legde een institutionel filter over de crisis, en ging op zoek naar de verklaringen voor de West-Europese variaties op het thema. Het coronabeleid is in Nederland, Zweden en het VK – over het geheel genomen – minder ingrijpend, en minder dwingend uitgevoerd dan in België, Frankrijk en Italië. De nationale cultuur van die drie laatste landen was – uit onzekerheidsvermijding – sneller bereid tot stevige ordehandhaving en repressie dan de eerste drie. Frankrijk, Italië en België zijn in verschillende maten de erfenis van de Napoleontische staatstraditie, die in veel opzichten gebaseerd is op het opstellen, uitwerken en uitrollen van gedetailleerde regels en strenge instructies voor de samenleving. Dit in tegenstelling tot de Angelsaksische beleidsstellingen die eerder case-by-case bepaald worden dan rationeel-planmatig. Vandaar hun stop-and-go-policy als coronabeleid. De Zweedse cultuur en de Scandinavische staatstraditie leggen veel meer de nadruk op vrijwillige medewerking en vertrouwen. Het Rijnlandmodel heeft daar bovenop ook nog een religieus-protestantse invloed.
Opvallend is dat de besmettingscurves in de tijd nagenoeg gelijk lopen. Van alle bovenvermelde landen heeft België het grootste aantal coronadoden per aantal inwoners met een lockdown-jojobeleid, gaande van absurde strengheid tot hilarische teugelloosheid. Over het effect van de lockdown om de verspreiding van het virus tegen te gaan zullen nog veel traktaten geschreven worden. Hoe te verklaren dat het aantal overlijdens in de Verenigde Staten gemiddeld lager ligt in de Staten zonder “winterlockdown”, namelijk 1.671 per miljoen inwoners, dan in de Staten met een “winterlockdown”, nl. 1.736 (cijfer van 16.04.2021)?
We leven ondertussen al een gans jaar in een virocratie met dictatoriale uitwassen. We worden niet alleen onder de knoet gehouden met ongrondwettelijke volmachten en ministeriële besluiten, maar we worden ook constant gebrainwasht door onze massamedia die zich gedragen als een gedweeë regimepers. Zestig procent van het journaalnieuws op VRT en VTM werd afgelopen jaar ingenomen door corona (gedurende 3 maanden zelfs 80 à 90% volgens een onderzoek van de professoren Stefan Walgrave & Ine Kuypers). De medicalisering van de berichtgeving werd gedomineerd door opperkijkbuisgoeroe Marc Van Ranst . Deze schaduw-premier kreeg niet minder dan zeven uren schermtijd. Op 22.01.2019 gaf deze marketeer-viroloog in Chatham House in Londen al een lezing over communicatie en publiek engagement: “How to join forces in influenza pandemic preparedness”. De rode loper werd vorig jaar in de nieuwsstudio’s enkel nog uitgerold voor de regeringspartijen, en de oppositie moest het stellen met amper 2% van de corona-journaaltijd. Verslaggeving zoals in dictatoriale landen.
Onze staatszender wijdde zelfs 23 journaals uitsluitend aan covid-19. Het evangelie van de angst werd ook nog elke dag gepredikt aan de deugtafel van elk kletsprogramma met dezelfde experten roedels. Nieuwsdiversiteit is nochtans een democratisch goed, want alle machthebbers weten dat wie angst kan creëren pas absolute macht verwerft. Ik hoef dus geen alles overheersende pandemiewet om het woord van Grote Broer te beschermen tot Noord-Koreaanse volumes.
De ervaring leert immers dat de wettendiarree, die uitgevaardigd wordt voor een noodtoestand achteraf altijd bestendigd wordt, en dan een eigen leven gaat leiden. De antiterreurwetten zijn na de terreurgolf blijven bestaan en zijn zelfs uitgebreid en veralgemeend. Ik hoef daarom ook geen extra pandemiewet. Elke catastrofe creëert zijn eigen specifieke noodmaatregelen. Het ligt dan aan de uitvoerende macht om deze geval per geval bij hoogdringendheid door de wetgevende macht te laten stemmen en eventueel (tijdelijk) op te leggen.
De Pandemiewet noemt eigenlijk “Maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie”. Na corona zal de klimaatangst bijvoorbeeld terug aangezwengeld worden tot een epidemie of een nakende catastrofe. De klimaatfundi’s zouden ons maar al te graag ophokken en pas uitlaten met de actieradius van onze ecologische voetafdruk, gecontroleerd door een stappenteller als enkelband. Het zijn niet alleen de klimaatgekkies van Extinction Rebellion die vinden dat de democratie moet opgeheven worden voor de shariawetten van de klimaatreligie. Op 5 februari van vorig jaar dienden de huidige groene ministers Tinne Van der Straeten en Sarah Schlitz al een parlementaire resolutie in om de “klimaat- en milieunoodtoestand” uit te roepen. Van deze bio boerinnen lust ik geen eieren en ik pas liever zelf op mijn ganzen.
Lees ook:
– Socioloog Mark Elchardus: ‘Als ik achttien was, dan had ik ook staan dansen in het Ter Kamerenbos’
– Het beleid aanjagen behoort niet tot het takenpakket van wie de overheid adviseert.
– Hoe de maatregelen criminelen maken van chillende jongeren: ‘Vrijheidsberoving is vorm van geweld’
– Zijn onze leiders te traag? ‘De bureaucratische aanpak heeft veel mensenlevens gekost’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier