Een substantieel deel van het electoraat in Vlaanderen, maar ook in Brussel en Wallonië, is bereid een politiek discours te steunen dat oproept om het federale niveau méér bevoegdheden en slagkracht te geven. Het is verbazingwekkend dat zo’n discours niet breder gedragen wordt op politiek niveau, zegt Gilles Vanden Burre, fractieleider van Ecolo-Groen in de Kamer en tevens lid van B Plus. Hij pleit er ook voor het leren van Nederlands weer verplicht te stellen in Wallonië.
Wat de politieke actualiteit van het ogenblik ook is, in België zijn communautaire discussies nooit ver weg. Hetzelfde geldt voor de debatten over de toekomst van het land. Het pas op gang getrapte nieuwe politieke jaar zal geen uitzondering op deze regel zijn, temeer daar de gemengde commissie van de Kamer en de Senaat voor de analyse van de zes vorige staatshervormingen met haar werkzaamheden begint. In het kielzog daarvan is er ook de online burgerraadpleging over deze belangrijke kwesties, alsmede de oprichting van willekeurig uitgelote panels. Het is zonder meer toe te juichen dat de burgers eindelijk worden geraadpleegd over de toekomst van hun land en dat dit niet langer het monopolie is van politici die zich 12 maanden lang in een kasteel opsluiten om vervolgens met hervormingen naar buiten te komen die steeds ingewikkelder en onleesbaarder worden voor de meeste Belgen.
De communautaire koorts stijgt weer
Sinds enkele maanden stijgt de communautaire koorts opnieuw. Dit geldt in het bijzonder voor de mandatarissen van de N-VA, die niet aarzelen om, waar ze ook maar kunnen, vooral de Franstaligen met de vinger te wijzen omdat ze in de COVID-periode te laks zouden zijn. Er werd ook gepleit voor een zuivere splitsing van de gezondheidszorg (wat in de ogen van de meeste experts nochtans geen zin zou hebben). De kers op de taart was toch het pleidooi Bart De Wever, midden in het zomerreces, waarbij hij opriep om Vlaanderen bij Nederland te voegen. Dat zorgde vooral voor veel hilariteit bij onze noorderburen.
Als we Belgie duurzame toekomst willen geven, is het noodzakelijk dat we elkaar terug beter leren kennen en begrijpen.
Meer in het algemeen is het politieke discours dat oproept tot meer en meer regionalisering zeer aanwezig in het Belgische politieke landschap. Dat is al geruime tijd he geval. Dit discours integreerde zich geleidelijk aan in de meeste partijen, ook in de Franstalige. Zo konden we in “De doodgravers van België” van Wouter Verschelden recent nog een beschrijving lezen van de deal die gesloten zou zijn tussen PS en N-VA tijdens de zomer van 2020. Deze deal zou België duidelijk zou veranderen in een confederaal land, met nog maar zeer weinig gemeenschappelijke bevoegdheden.
Een tegenovergestelde tendens tot versterking van het federale niveau
Tot voor kort werden pleidooien om het federale niveau te versterken nog als volstrekt surrealistisch beschouwd. Dit gezegd zijnde, is het toch duidelijk dat zich langzaam maar zeker een tegenovergestelde tendens aftekent. Deze pleit niet voor een terugkeer naar een unitair België, wat ook helemaal geen zin zou hebben, maar wil wel het federale niveau en bepaalde samenwerkingsmechanismen tussen de gefedereerde entiteiten versterken. Verschillende politieke partijen hebben zich in die zin uitgelaten, zoals de Open VLD of de ecologisten. Deze visie heeft trouwens duidelijk aanhangers in álle politieke partijen, met uitzondering van de N-VA en het Vlaams Belang.
Persoonlijk ben ik van mening dat dit pleidooi voor “meer België” wel degelijk realistisch is, dat het onze overheid efficiënter kan maken en dat dit ook steeds meer bijval krijgt van de bevolking. Wat de steun van de bevolking betreft, wordt dit bevestigd door de laatste opiniepeilingen over de staatshervorming. Het is duidelijk dat deze in schril contrast staan met de alomtegenwoordige nationalistische retoriek waarin de ontmanteling van het land wordt aangekondigd. In mei 2021 bleek uit een enquête in opdracht van de VRT en de Standaard (“De Stemming”) dat 33% van de Vlamingen wilde dat het Belgische niveau alles zou beslissen (tegenover 12% die alles liefst op Vlaams niveau bracht) en dat niet minder dan 63% voorstander was van méér België. Een opiniepeiling van Le Vif in juni 2021 liet vervolgens eenzelfde tendens zien: 24% van de Vlamingen was voorstander van een terugkeer naar een unitair België (tegenover 15% voor separatisme) en 44% wenste meer bevoegdheden voor het federale niveau (26% zei geen mening te hebben). Peilingen zijn geen exacte wetenschap, maar zij geven wel een trend aan die zich duidelijk aftekent. In dit opzicht zijn de zaken duidelijk en is er in Vlaanderen (net als in Brussel en Wallonië) dan ook een substantieel deel van het electoraat dat bereid is om een politiek discours te steunen dat ijvert voor meer bevoegdheden en slagkracht voor het federale niveau. Eigenlijk is het nogal verwonderlijk dat dit pleidooi niet krachtiger en overtuigender naar voren komt op politiek niveau, zowel in Vlaanderen als in Franstalig België trouwens. Dit zal één van de uitdagingen van de komende maanden en jaren zijn.
Een betere dienstverlening voor alle Belgen
Ten tweede ben ik van mening dat een versterking van het federale niveau de dienstverlening aan de gehele bevolking ten goede zou komen. Ik denk in het bijzonder aan de crisissituaties die België de laatste jaren heeft doorgemaakt. Of het nu gaat om terrorisme, de coronacrisis of grote natuurrampen, de algehele coördinatie van het overheidsoptreden en de eenheid van commando moeten op federaal niveau komen te liggen. Dat niveau moet ook, in deze specifieke gevallen, beslissingen kunnen nemen in de plaat van de andere niveaus. Eenzelfde redenering zou kunnen worden toegepast wanneer het gaat om internationale doelstellingen die België moet bereiken, bijvoorbeeld op het vlak van klimaatverandering. Ook in zulke aangelegenheden zou de federale regering de leiding moeten kunnen nemen als de gewesten niet tot een akkoord kunnen komen. Tegelijkertijd zullen meer diepgaande samenwerkingsmechanismen tussen de gefedereerde entiteiten nodig zijn om een antwoord te bieden op de grote uitdagingen op het gebied van mobiliteit, energie of werkgelegenheid. Geen enkele regio zal deze uitdagingen het hoofd kunnen bieden door cavalier seul te spelen of door zich niets aan te trekken van wat er bij de buren gebeurt.
Elkaar terug beter leren kennen en begrijpen
Tenslotte, als wij dit land werkelijk een duurzame toekomst willen geven, is het ook absoluut noodzakelijk dat we elkaar terug beter leren kennen en begrijpen. Dat kan bijvoorbeeld door het aanleren van de tweede landstaal (in Wallonië moet het Nederlands opnieuw verplicht worden gesteld), maar ook door middel van tweetalige culturele programma’s en politieke debatten en de invoering van de mogelijkheid om te stemmen op politici uit de andere taalgemeenschap.
Er zijn zeker genoeg topics om over te discussiëren wat de toekomst van België aangaat. Dit soort debatten zal tussen nu en 2024 zeker heel wat media-aandacht opeisen. Ik meen dat we dit domein niet uitsluitend in de handen mogen laten van nationalisten en hun vaak enge visie op de samenleving. Er zijn meer dan genoeg alternatieven voor hun recepten, die de banden van solidariteit, samenwerking en efficiëntie tussen Vlamingen, Walen en Brusselaars versterken. Het is aan ons om ze te promoten.
Gilles Vanden Burre is fractieleider van Ecolo-Groen in de Kamer en lid van B Plus.
Lees ook:
– ‘Een Belgische confederatie leidt onvermijdelijk tot drie onafhankelijke staten’
– Politiek slaat modderfiguur: is België nog in staat om een natuurramp het hoofd te bieden?
– De Wever aast op ‘scheidingsakkoord’ met PS, maar heeft liberalen nog steeds niet mee
– Confederalisten voeren de hoge tonen in het debat: waar zijn de Belgen gebleven?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier