Factcheck: uitspraak van Wouter Beke over kinderopvang en ouderschapsverlof klopt niet
Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier meer over hoe we werken.
In een interview met Humo zegt Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) dat in landen waar begeleiders in de kinderopvang voor slechts vijf kinderen zorgen, het ouderschapsverlof beperkt is tot de eerste levensjaren. Dat klopt niet.
Op 29 maart verschijnt in Humo een interview met Wouter Beke, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding (CD&V). In dat interview pleit de minister er onder meer voor om het ouderschapsverlof te beperken tot de eerste levensjaren van het kind, een pleidooi waarvoor hij uit alle hoeken tegenwind krijgt.
1 op de 2 naar de crèche
De minister praat ook over het personeelstekort in de kinderopvang. ‘In Vlaanderen gaat één op de twee kinderen naar de crèche. Dat ligt ver boven het Europese gemiddelde, en het verklaart waarom we zoveel kinderverzorgers nodig hebben,’ zegt Beke.
Klopt dat wel? We raadplegen het Eurydice-rapport over kinderopvang uit 2019 van het Europese netwerk Eurydice. Op pagina 66 vinden we onderstaande tabel, die weergeeft hoeveel procent van de kinderen in 2017 gebruik maakte van formele kinderopvang. Daaronder valt niet alleen de groepsopvang (crèches) maar ook de gezinsopvang (onthaalouders).
In België maakt 52,9 procent van de kinderen jonger dan drie gebruik van formele kinderopvang, voor de hele Europese Unie gaat het om 34,2 procent.
Op bladzijde 164 van het rapport vinden we cijfers die specifiek op Vlaanderen slaan.
In 2017 maakte in Vlaanderen 51,5 procent van de -1-jarigen gebruik van groepsopvang of gezinsopvang. Voor 1-jarigen was dat 67,7 procent, voor 2-jarigen 58,7 procent.
Dat één op de twee kinderen in Vlaanderen naar de kinderopvang gaat, lijkt dus te kloppen – als we tenminste kijken naar de formele kinderopvang in het algemeen en niet alleen naar de crèches. Want in België worden 3 van de 10 kinderen jonger dan drie opgevangen bij een onthaalouder, lezen we op pagina 33 van het rapport.
Ook de uitspraak dat we met 50 procent dus ‘ver boven het Europese gemiddelde’ zitten, lijkt te kloppen.
Begeleider-kindratio
‘In landen waar begeleiders in de kinderopvang maar voor vijf kindjes moeten zorgen, is het ouderschapsverlof beperkt tot de eerste jaren’, zegt de minister verder in het interview.
Dat is een interessante en belangrijke uitspraak. Om te beginnen omdat het aantal kinderen waarvoor één begeleider moet zorgen bepalend is voor de werkdruk en de kwaliteit van de kinderopvang. Het verminderen van het aantal kinderen per begeleider is ook een van de voornaamste eisen van de sector, die de voorbije weken al een aantal keer misnoegd op straat kwam. Daarnaast lijkt de minister met deze uitspraak een argument aan te halen voor zijn pleidooi voor de beperking van het ouderschapsverlof in de tijd.
We vragen aan Carmen De Rudder, woordvoerster van Wouter Beke, over welke landen de minister het precies heeft, en op welke cijfers hij zich voor de uitspraak baseert. ‘Het gaat om landen zoals Nederland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk’, laat ze via e-mail weten, en ze stuurt onderstaande tabel door.
Die werd gemaakt door het Agentschap Opgroeien, op basis van het eerder vernoemde Eurydice-rapport uit 2019 en praktijkbezoeken in het kader van Europese en internationalewerkgroepen, projecten en netwerken.
Ratio in onderstaande tabel: maximaal aantal kinderen per kindbegeleider die werkt met kinderen jonger dan 3 jaar in de groepsopvang.
Ratio | ||||
---|---|---|---|---|
Be nl | 1 op 8 (vanaf 2: 1 op 9) (regelgeving vraagt te streven naar 1 op 7, in praktijk: 1 op 6,6 in dienst) | |||
Be fr | 1 op 7 | |||
BE Duits | 1 op 6 | |||
Nederland | Sinds 2019: – Voor leefgroepen met kinderen van dezelfde leeftijd: 1 op 3 in leefgroep met enkel baby’s (0-jarigen), 1 op 5 in leefgroep met 1- tot 2-jarigen, 1 op 8 in peutergroep met 3- tot 4-jarigen. – Voor gemengde leefgroepen: 1 op 5 in leefgroep met 0- tot 3- of 4-jarigen | |||
Frankrijk | <1j: 1 op 5, 1-2j: 1 op 8 | |||
Duitsland | 1 op 5 (kan als een gemiddelde worden beschouwd, want wordt in elke regio (Länder) apart bepaald) | |||
Luxemburg | < of = 1j: 1 op 6, 2j/3j: 1 op 8 | |||
Denemarken | Nationaal geen minimale vereisten (wordt lokaal bepaald of door ECEC-setting zelf bepaald) Op basis van praktijkbezoeken: streefcijfer ratio = 1 op 3 (doel van nieuwe regering is dit in regelgeving op te nemen)* |
Finland | 1 op 4 |
Zweden | Nationaal geen minimale vereisten (Lokale bestuur en/of ECEC setting bepaalt dit zelf) – wel bekend voor gunstige ratio’s in de praktijk/ook ratio’s die worden bepaald in functie van aantal kinderen aanwezig in een leefgroep met specifieke ondersteuningsnoden en/of anderstalige kinderen met een migratieachtergrond. |
Noorwegen | 1 gekwalificeerde op 9. Maar werken met assistenten die niet in ratio zitten, dus ligt in praktijk altijd lager (gemiddeld 1 op 4,5 tot 1 op 3) |
Polen | 0-1j: 1 op 5, 1-2j: 1 op 8 |
Griekenland | 1 op 6 |
UK | 0-1j: 1 op 3, 2j: 1 op 4 |
* Noot bij de tabel: de Deense wetswijziging waarvan in de tabel sprake is, is ondertussen een feit. Een wet van 28 december 2021 bepaalt dat er er minimaal één pedagogisch medewerker moet zijn per drie kinderen jonger dan twee, en minimaal één pedagogisch medewerker per zes kinderen tussen 3 en 5 jaar oud.
Volgens bovenstaande tabel zijn de landen waar de begeleider-kindratio vijf of minder bedraagt Nederland, Duitsland, Denemarken, Finland en het Verenigd Koninkrijk.
Zijn dat ook de landen waar het ouderschapsverlof beperkt is tot de eerste levensjaren van een kind? Gedetailleerde informatie over de verlofstelsels per land vinden we in het’17th International Review of Leave Policies and Related Research 2021‘ van het International Network on Leave Policies and Research, een wereldwijd netwerk met experts uit 47 landen.
In Finland (vanaf pagina 250) moet het ouderschapsverlof inderdaad worden opgenomen voor de derde verjaardag van het kind. In Duitsland (vanaf pagina 282) moet een deel ervan voor de derde verjaardag worden opgebruikt, maar kan een stuk ook worden opgenomen tussen de derde en de achtste verjaardag van het kind. Ook Nederlandse ouders (vanaf pagina 430) krijgen de tijd tot de achtste verjaardag van hun kind, in het Verenigd Koninkrijk (vanaf pagina 604) is dat zelfs tot zijn of haar achttiende verjaardag. In Denemarken (vanaf pagina 227), waar het volledige ouderschapsverlof 62 weken telt, mag tussen 8 en 13 weken later worden opgenomen, tot de leeftijd van 9 jaar.
Dat het ouderschapsverlof beperkt is tot de eerste jaren in landen waar begeleiders in de kinderopvang maar voor vijf kinderen moeten zorgen, zoals de minister zei in Humo, blijkt dus niet te kloppen.
‘Ik wilde vooral wijzen op het belang van de eerste duizend dagen in de ontwikkeling van een kind, waar sommige landen zoals Denemarken, Duitsland of Zweden sterk de focus op leggen. Wanneer we werk maken van een globale hervorming van onze verschillende verlofsystemen, moeten we dan ook met deze premisse rekening houden,’ laat de minister in een schriftelijke reactie weten.
‘De kinderopvang wordt niet beter door het beperken van het ouderschapsverlof in de tijd, of door de aanwezigheid van minder baby’s in de crèches.
Michel Vandenbroeck (UGent)
Geen oorzakelijk verband
We vroegen ook een reactie aan Michel Vandenbroeck (hoofddocent gezinspedagogiek, UGent): ‘Ik vermoed dat de minister vooral heeft gekeken naar de Scandinavische landen, die vaker als voorbeeld worden gezien wanneer het gaat over goede kinderopvang. Het klopt dat ouders in die landen na de geboorte een lange tijd thuis kunnen blijven met een royale uitkering, en velen doen dat ook. Daardoor zitten er in die landen inderdaad minder jonge baby’s in de kinderopvang. Maar uit een presentatie van de ILO, die ik onlangs bijwoonde, bleek dat er amper landen zijn waar geen kinderen van minder dan één jaar in de kinderopvang zitten. De minister ziet daar overigens een oorzakelijk verband dat er niet is: de kinderopvang wordt niet beter door het beperken van het ouderschapsverlof in de tijd, of door de aanwezigheid van minder baby’s in de crèches. Wel is het zo dat de landen die sinds de jaren 1970 een doorgedreven progressief genderbeleid voeren, sterk hebben ingezet op twee zaken tegelijk: een lang en riant vergoed ouderschapsverlof voor beide ouders enerzijds, en voldoende en kwalitatieve kinderopvang anderzijds.’
Conclusie
In een interview met Humo zegt Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) dat in landen waar begeleiders in de kinderopvang maar voor vijf kinderen moeten zorgen, het ouderschapsverlof beperkt is tot de eerste levensjaren. Uit onderzoek blijkt dat dat niet klopt. We beoordelen de uitspraak van de minister daarom als eerder onwaar.
Bronnen
In het artikel vindt u links naar alle gebruikte bronnen. Bovendien werden voor deze factcheck de volgende mensen gecontacteerd:
Telefoon- en mailverkeer met Carmen De Rudder tussen 4 en 7 april 2022
E-mailconversatie met Michel Vandenbroeck op 6 en 7 april 2022
Alle bronnen werden laatst geraadpleegd op 7 april 2022.
Krasse uitspraak, straf cijfer of dito feit in de actualiteit gezien? Stuur uw vraag met exacte bronvermelding van het citaat naar factcheck@knack.be
Meer informatie over de factchecks vindt u op de website van Knack.
U vindt onze factchecks ook terug bij deCheckers, samen met betrouwbare factchecks van andere Vlaamse redacties.
Knack is erkend lid van het International Fact-Checking Network (IFCN) en European Fact-Checking Standards Network (EFCSN).
Krasse uitspraak, straf cijfer of dito feit in de actualiteit gezien?
Vul uw vraag in op de website van deCheckers met exacte bronvermelding van het citaat of stuur het naar factcheck@knack.be.
Knack maakt onderdeel uit van Roularta Media Group.