Kinderopvang pikt het niet meer: ‘Verdubbel het budget’
De sector van de kinderopvang, die kreunt onder de werkdruk, komt op straat voor meer middelen en personeel. Onlangs werden enkele opmerkelijke voorstellen gelanceerd. Van camera’s in crèches over dienstencheques voor kinderopvang aan huis tot het pleidooi van Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) om het ouderschapsverlof te beperken in de tijd.
Op de Gentse gemeenteraad van 28 maart stelde Anneleen Van Bossuyt, Gents gemeenteraadslid en Kamerlid voor N-VA voor om een aantal Gentse kinderdagverblijven bij wijze van proef uit te rusten met een camerasysteem. ‘Het gaat, voor alle duidelijkheid, niet over webcams waarmee ouders op afstand hun kind in de gaten kunnen houden’, zegt Van Bossuyt aan de telefoon.
Wat Van Bossuyt voorstelde, bestaat al in Antwerpen. Sinds vorig jaar is daar begonnen met de installatie van camera’s in de stadscrèches. ‘De directe aanleiding was een incident waarbij een ouder zich agressief gedroeg tegenover een medewerker van een stadscrèche’, zegt Roel Veyt, woordvoerder van schepen voor Kinderopvang Nabilla Ait Daout (N-VA).
‘We geloven dat de camera’s ook bijdragen aan de veiligheid van het personeel’, aldus Veyt, die benadrukt dat ze zijn geïnstalleerd met respect voor de privacywetgeving en in overleg met de vakbonden. ‘Er wordt geen audio opgenomen, de beelden worden niet langer dan 30 dagen bewaard en slechts drie personen zijn bevoegd om ze te bekijken, enkel na een incident of klacht.’
Van Bossuyt benadrukt dat ze de camera’s niet ziet als de zaligmakende oplossing voor alle problemen in de kinderopvang. ‘We geloven dat de camera’s kunnen helpen om discussies tussen ouders en begeleiders te beslechten of wanneer zich een incident voordoet, maar evengoed moeten we inzetten op meer opleiding en ondersteuning voor het personeel en op minder kinderen per begeleider.’
Het voorstel werd in de Gentse gemeenteraad snel afgeserveerd, en ook specialisten zijn geen fan. ‘Wat mij vooral stoort, is dat het uitgaat van wantrouwen ten opzichte van de crèchemedewerkers’, zegt hoofddocent gezinspedagogiek Michel Vandenbroeck (UGent). En dat op een moment waarop de sector al enorm onder druk staat en net behoefte heeft aan vertrouwen en waardering. Camera’s plaats je om een smoking gun te hebben wanneer het misgaat. Daarmee blijf je in de juridische logica zitten om pas op te treden wanneer er hard bewijs is van mistoestanden. Terwijl we het er sinds het recente drama in de crèche in Mariakerke toch over eens zijn dat je in de kinderopvang het voorzorgsprincipe moet toepassen: je treedt op wanneer er reden is tot ongerustheid, ook al ontbreekt sluitend bewijs.’
Dienstencheques
Enkele weken geleden pleitte ondernemersorganisatie Unizo voor het uitbreiden van het systeem vandedienstencheques naar kinderopvang aan huis. ‘Uit een bevraging bij vrouwelijke ondernemers kwam de expliciete vraag naar meer kinderopvang buiten de klassieke kantooruren, en naar occasionele opvang die je niet weken of maanden vooraf moet vastleggen’, legt Unizo-topman Danny Van Assche uit.
An Raes, als onderzoekster verbonden aan de opleiding ‘pedagogie van het jonge kind’ aan de Arteveldehogeschool, vindt dat voorstel niet zo gek: ‘Veel ouders worstelen met het gebrek aan flexibiliteit van de kinderopvang. Dat geldt niet alleen voor ondernemers, maar ook voor werknemers met moeilijke werkuren of wisselende uurroosters. De reguliere kinderopvang zal nooit voor alle ouders de gaten kunnen dichtrijden. Een flexibeler systeem uitwerken dat die leemte kan opvullen is ook vanuit economisch oogpunt een goed idee, want zonder kinderopvang kunnen ouders niet werken. Al hoeft dat niet noodzakelijk met dienstencheques te gebeuren. In het buitenland zijn er lokale besturen die dat organiseren, tegen betaalbare tarieven voor ouders en met een coördinator die optreedt als matchmaker tussen ouders en begeleiders en als pedagogisch coach voor de begeleiders. Voor de overheid blijft het een dure vorm van opvang, omdat één begeleider maar voor één of enkele kinderen zorgt. Op dit moment zou ik trouwens niet weten waar we het personeel zouden moeten halen, met de tekorten die er al zijn.’
Vandenbroeck is het idee minder genegen. ‘Niet alleen omdat het personeel er niet is, maar ook omdat de overheid in zo’n systeem de kwaliteit moeilijker kan garanderen, omdat ze niet rechtstreeks bepaalt wat er met de subsidies gebeurt. Ik begrijp dat Unizo meer flexibiliteit wil, maar die kun je ook bieden door de openingsuren van de bestaande opvang te verruimen. Dat is goedkoper, en je kunt beter waken over de kwaliteit.’
Van Assche ziet het systeem met dienstencheques vooral als een aanvulling op het bestaande aanbod, dat volgens hem niet ten koste hoeft te gaan van het personeelsbestand in de reguliere kinderopvang. ‘We denken niet alleen aan baby’s en peuters, maar ook aan schoolgaande kinderen. Wie een paar uur thuis voor een kind van pakweg acht jaar moet zorgen, hoeft daarvoor niet speciaal opgeleid te zijn.’
Ouderschapsverlof
In een interview in Humo pleitte Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) er onlangs voor dat vaders en moeders hun ouderschapsverlof zouden opnemen vóór een kind drie jaar is. Nu kan dat tot de twaalfde verjaardag van het kind.
De kritiek was niet mals en kwam uit zowat alle hoeken: van politieke partijen Vooruit en Groen, maar ook van CD&V-voorzitter Joachim Coens, die zijn minister publiekelijk terugfloot. Ook de Gezinsbond en het Vlaams Welzijnsverbond keerden zich tegen het voorstel, net als alle vrouwenorganisaties, ook die uit de katholieke zuil. Zij vrezen, wellicht niet onterecht, dat meer moeders dan vaders dat vroege ouderschapsverlof zullen opnemen, wat de genderongelijkheid op de arbeidsmarkt nog dreigt te vergroten.
Dat Beke later zijn eigen uitspraak nuanceerde en benadrukte dat hij vooral het debat wilde openen over wat het beste is voor jonge kinderen, kon de gemoederen niet bedaren.
‘Het is op zijn zachtst gezegd vreemd dat uitgerekend de minister die verantwoordelijk is voor kinderopvang aan ouders zegt dat ze hun kinderen wat minder naar de opvang moeten sturen’, vindt ook Vandenbroeck. ‘Daarmee suggereert de minister dat die opvang niet goed zou zijn voor jonge kinderen, terwijl hij er net voor moet zorgen dat die opvang goed is.’
Hoe dan ook los je het volledige personeelstekort in de kinderopvang niet op door het ouderschapsverlof te beperken in de tijd, daar zijn Vandenbroeck en Raes het over eens.
Bovendien betreuren ze dat de minister met zijn uitspraak een vaak terugkerende discussie opnieuw doet oplaaien. ‘De vraag of kinderopvang goed is voor baby’s, is door de wetenschap al lang beantwoord’, zegt Vandenbroeck. ‘In de jaren 1980 en 1990 is er heel wat onderzoek gedaan naar het effect van kinderopvang op de hechtingsrelatie tussen moeder en kind – voor vaders toonde de wetenschap toen nog geen interesse. Er is geen enkel bewijs gevonden voor de stelling dat een kind thuis beter af zou zijn. Het onderzoek leidde tot de wetenschappelijke consensus dat goede kinderopvang geen negatief effect heeft op de moeder-kindrelatie, en dat er daarnaast ook een veilige hechtingsrelatie kan ontstaan tussen kind en begeleider in de opvang.’
Partijprogramma’s
Als de huidige crisis in de kinderopvang iets positiefs heeft opgeleverd, dan wel dat de belangstelling van de politiek voor de sector is toegenomen. ‘Tot nu toe moest je in verkiezingsprogramma’s met een vergrootglas op zoek naar die ene paragraaf over kinderopvang, terwijl er mij nu, twee jaar voor de verkiezingen, al partijen gebeld hebben voor advies’, zegt Vandenbroeck. ‘Ik vermoed dat er in 2024 duidelijke standpunten zullen worden ingenomen en dat we dan eindelijk eens een grondig politiek debat krijgen over kinderopvang. Het is hoog tijd voor een marshallplan voor de sector, gekoppeld aan belangrijke investeringen. Om de huidige problemen op te lossen is minstens een verdubbeling van het budget voor kinderopvang nodig.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier