Wided Bouchrika & Simon Demeulemeester
Waarom de aanslag in Tunesië ook betekent dat het er goed gaat
Tunesië, enige lichtpuntje in de regio, kreeg met de aanslag in hoofdstad Tunis een zware klap. Koren op de molen van cynici én het gewelddadig jihadisme. De vraag is nu: wakkeren we het – voorzichtige – succes dat Tunesië is aan, of smoren we het lichtje in bloed en onverschilligeid?
Tunesië, enige lichtpuntje in de regio, kreeg met de aanslag in hoofdstad Tunis een zware klap. Koren op de molen van cynici én het gewelddadig jihadisme. Onterecht, want Tunesië werd geraakt net omdat het een – voorzichtig – succes is. Maar dat kan het niet alleen waarmaken.
Gewapende mannen bestormen het populaire Bardo Museum, gelegen naast het parlement, in de Tunesische hoofdstad Tunis. Een terreurdaad die aan 21 mensen het leven kostte, onder wie 17 toeristen, twee terroristen, een Tunesische politieagent en buschauffeur.
Hoewel het de eerste actie is waarbij in het stadscentrum burgers geviseerd worden – eerdere terreurdaden vonden plaats in het grensgebied met Algerije of met Libië en maakte veeleer slachtoffers bij politie en leger – lijkt het voor buitenstaanders voldoende om het land ten dode op te schrijven. ‘Het einde van Tunesië, het einde van het toerisme’, kopte bijvoorbeeld de linkse Franse krant Libération. Een voorbeeld van de wijdverspreide gedachtegang aan onze kant van de Middellandse Zee, waar cynisme over de Arabische Lente – uiterst creatief omgedoopt tot ‘Arabische Winter’ – bon ton is.
Waarom de aanslag in Tunesië ook betekent dat het er goed gaat
Niet zo in Tunis zelf, waar meteen na de aanslag een manifestatie werd opgezet. Te lezen en te horen viel: ‘La Tunisie restera debout‘: Tunesië zal standhouden. Het is erg belangrijk dat Tunesië rechtop blijft staan, maar dat kan het land niet alleen.
Meer dan 3.000 Syriëstrijders uit Tunesië
Het kleine Tunesië lijkt een beetje verloren te liggen, tussen het verscheurde Libië waar Islamitische Staat (IS) nu ook voet aan wal zet en het Chaambi-gebergte aan de grens met Algerije waar terroristen zich schuilhouden en af en toe een offensief lanceren tegen politie en leger. Het land voert een hardnekkige strijd tegen de terreur waar het door omsingeld wordt: er gaat geen dag voorbij of er zijn meldingen over ontmantelde terreurcellen.
Deze week nog werden tien terreurverdachten opgepakt op weg naar Libië en werd een netwerk opgerold dat studenten naar het buurland stuurde om er te strijden. In augustus werden op een maand tijd nog meer dan 1.300 mensen opgepakt op verdenking van linken met terreurbewegingen in Syrië. President Béji Caïd Essebsi hamerde er nog op dat de vele ‘slapende cellen’ in het land worden aangepakt: de afgelopen dagen werden al meer dan 1.000 arrestaties verricht.
De strijd van Tunesië is zwaar: het land zag al meer dan 3.000 jongeren vertrekken om de jihad te gaan uitvechten in Syrië. Om dat getal te plaatsen: uit België vertrokken er zo’n 10 keer minder, maar onze bevolkingen zijn ongeveer even groot.
Something rotten in the state of Tunisia
Het zijn harde cijfers voor een land dat een liberaal en open imago heeft, zeker in vergelijking met de andere landen in de regio. Dat imago werd lang gecultiveerd, in meerdere en mindere mate van oprechtheid.
Eerst door de eerste president van het onafhankelijke Tunesië, Habib ‘ook de Joodse Tunesiërs zijn mijn kinderen’ Bourguiba. Later door diens opvolger, dictator Zine El Abidine Ben Ali. Voor die laatste was het pluralistische Tunesië weinig meer dan een manier om fondsen los te weken in Europa. Zijn keiharde beleid tegen alles wat een baard droeg, was vruchtbare bodem voor al wat nu ligt te rotten in the state of Tunisia.
Ook al is dat niet weinig en is er ook nog de torenhoge (en groeiende) werkloosheid en de moeizame strijd tegen corruptie in het land, er zijn genoeg redenen om Tunesië als lichtpunt te zien in de regio: het geboorteland van de Arabische Lente slaagde erin de grondwet te vernieuwen, democratische instituten op te richten en transparante verkiezingen te organiseren waarbij alle partijen werden toegelaten.
Seculier en religieus verenigd
Het land is er zelfs in geslaagd het seculiere karakter te verzoenen met de eveneens populaire religieuze tendens die na de val van Ben Ali meer ademruimte kreeg – zoals tot uiting kwam met de regeerperiode van het islamistische Ennahda.
Die partij van Rached Ghannouchi, een belangrijk denker in het politieke islamisme, heeft veel tijd (en geloofwaardigheid) verloren met religieuze discussies in het parlement.
Opeenvolgende politieke crisissen, volgend op de moorden op linkse politici Chokri Belaid en Mohamed Brahmi, deden Ennahda uiteindelijk plaats ruimen voor een technocratenregering. Dat werd gezien als een aanvaarding door de partij van democratische spelregels.
Na de verkiezingsoverwinning van Nidaa Tounes, die nu de president levert met Essebsi, werd de hand gereikt naar de islamisten van Ennahda. Ook al had Essebsi gezworen dat niet te doen. Hoe terecht de reserves ten opzichte van Ennahda ook mogen zijn: door hen te betrekken in het bestuur, heeft deze regering een veel breder draagvlak. Of Ennahda hiermee genormaliseerd zal worden, en zich steeds meer zal inschrijven in de democratische spelregels, is nog afwachten. Hoe dan ook: Zuid-Afrika leerde het belang van vergeving en verzoening voor de heropbouw van een geschonden natie.
Geen failed state
Dat Tunesië het land is waar de oorspronkelijke waarden van de Arabische Lente – vooruitgang, vrijheid en waardigheid – het meest standhouden, is een doorn in het oog van terreurbewegingen als Islamitische Staat (ter plaatse bekend als Da’ash) en het lokale Ansar al-Sharia dat al eens aanslagen pleegt tegen militairen. Dat werd pijnlijk duidelijk in december vorig jaar, toen drie Tunesische IS-strijders in de aanloop naar de presidentsverkiezingen een waarschuwingsvideo de wereld in stuurden. Ze achtten het democratische experiment van het land ‘onislamitisch’. Tunesië was een ‘goddeloze staat’ geworden en mocht zich aan aanslagen verwachten.
Terroristen hebben Tunesië er gisteren niet uitgepikt omdat het een falende staat is, maar omdat het een (voorzichtig) succes is. Een voorbeeld voor al die andere landen die mee in de Arabische Lente stapten, maar gaandeweg verloren liepen. En nu willen groepen van salafistische jihadisten en terreurbewegingen als IS dat enige lichtpunt in de regio doven om zelf een eigen voorbeeld te stellen.
Klein lichtje
Tunesië bewandelt in zijn eentje een moeilijke weg naar de democratie. Ja, het zal op dat pad Islamitische Staat passeren en er is de terechte vrees dat er bloed zal vloeien. Maar dat het land voor dat moeilijke pad koos, verdient niet meer of minder dan volmondige steun. Een Europees Marshall-plan voor de Arabische wereld, zoals Midden-Oosten-expert Koert Debeuf bepleitte, is de plicht van Europa.
Het land heeft bewezen dat het zijn mannetje kan en wil staan. Europa moet daarbij schouder aan schouder gaan staan met de zwaluw die de Arabische Lente maakte. Als het al niet is omdat dat strookt met onze missie om welvaart en democratie te brengen, dan wel omdat het land mee een doorgang is voor IS over de Middellandse Zee. En we er dus veel eigenbelang bij hebben.
Er brandt een lichtje aan de overkant van de Middellandse Zee. Een klein lichtje. Laten we dat smoren in bloed en woestijnzand, of wakkeren we het mee aan?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier