Zwemster Tatyana Lebrun op de Paralympics: ‘Het leven gaat verder na Parijs, ongeacht het resultaat’
Op 28 augustus beginnen in Parijs de Paralympische Spelen. België stuurt een uitgebreide delegatie, met meerdere podiumkandidaten. Tatyana Lebrun is zwemster.
1. Hoe ben je in de topsport beland?
Tatyana Lebrun: Bij de jeugd deed ik aan competitie tussen valide zwemmers. Ik was misschien niet de allerbeste, maar ik draaide toch goed mee. Op mijn veertiende oordeelde een jurylid plots dat mijn beentechniek niet reglementair was. Het is nochtans de enige manier waarop ik kan zwemmen, want door een genetische aandoening ben ik geboren zonder knieschijf in mijn rechterbeen. Na die diskwalificatie zat ik in zak en as. Toen contacteerde de Franstalige G-sportliga mij, mensen uit mijn club hadden hen op de hoogte gebracht van mijn probleem. Het heeft een tijd geduurd om de juiste validering te krijgen om aan competitie te mogen doen, maar zodra dat in orde was ging het snel. Ik ben nog maar negentien, maar ik trek al voor de tweede keer naar de Olympische Spelen.
2. Hoe is de aanloop naar de Paralympics geweest?
Lebrun: Ik heb een tijdje stilgelegen. Eerst wegens lichte hinder aan mijn knie en daarna door mijn examens fysiotherapie aan de universiteit van Luik. Ideaal is dat niet, een paar maanden voor de Olympische Spelen, maar een diploma is ook belangrijk. De EK in Madeira van april, waar ik brons en zilver behaalde, hebben me gerustgesteld dat het met de basisconditie goed zit. Ik zie het positief in. Alle elementen zijn aanwezig om in topvorm te zijn op de Spelen.
Ik ken mijn lichaam intussen: ik weet hoe ik het ver kan drijven, maar ook niet te ver. De voorbereiding op de Spelen van Tokio was een harde les wat dat betreft. Ik nam deel met een wildcard. Ik trainde keihard om mij klaar te stomen, maar op het moment suprême was de energie er wat uit. Die fout maak ik geen tweede keer. Ik moet ook zorgen dat ik niet te gestresseerd op het startblok sta. Overdreven fixeren op het resultaat doet je verkrampt zwemmen.
3. Wat zou een goed resultaat zijn in Parijs?
Lebrun: Over de kleur spreek ik me niet uit, maar ik wil op zijn minst een medaille. Dat is een dappere ambitie, maar ook een realistische, op basis van hoe ik de laatste seizoenen zwom. Ik krijg op de 100 meter schoolslag concurrentie van twee sterke meisjes uit Nederland, van één Australische en één Hongaarse. Die vijf zijn elkaar min of meer waard, en er zijn maar drie podiumplekken. Ik zeg er dus ook meteen bij dat het niet het einde van de wereld betekent als ik geen medaille win. Sport is belangrijk en ik heb alles over voor mijn zwemcarrière, maar het leven gaat toch gewoon verder na Parijs, ongeacht het resultaat. Op de Paralympics van 2028 en 2032 wil ik er ook staan, en normaal gezien ben ik dan sterker dan vandaag.
Het moet sowieso beter dan in Tokio. Die Spelen waren een mooie ervaring met een nare nasmaak. Ik zwom bijzonder zwak, al waren er verzachtende omstandigheden. Mijn trainer wist pas één dag voor de afreis dat hij mij niet zou kunnen vergezellen. Het was de verwarrende nasleep van de coronaperiode. Ik was amper zestien en voelde me eenzaam en verloren. Vandaag zou het me beter lukken om met die gevoelens om te gaan.
Tatyana Lebrun
2004: geboren in Stavelot
2020: ENGIE Talent of the Year
2021: 11e op de Paralympics in Tokio op de 100m schoolslag
2022: WK-brons op de 100m schoolslag
2024: EK-zilver op de 200m wisselslag, brons op de 100m schoolslag
Olympische Spelen 2024
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier