Het liefst wil Wesley Sonck er nog eens een lap op geven, maar waar dat zal zijn, weet hij nog niet. ‘Club Brugge zal spijtig genoeg niet meer mogelijk zijn.’

T was graulauik (Ninoofs voor ‘heel erg’, nvdr) plezant”, neemt Wesley Sonck afscheid van Geert De Vlieger en de landelijke locatie van Café Den Haas, net voorbij zijn thuisbasis Ninove. Hij geniet nog na van de babbel met zijn ex-ploegmaat bij Club Brugge en de Rode Duivels – ze maakten samen de laatste Belgische WK-campagne van 2002 mee. Sonck grinnikt op de vraag of hij zich een beetje amuseert in play-off 2. “Er is maar één ding dat telt, en dat is play-off 1.”

Hij heeft wel een contractvoorstel van Lierse gekregen, maar wil niet over een nacht ijs gaan. Nog wat rond dasjteren ( (Ninoofs voor ‘aanmodderen’, nvdr) wil hij niet. “Ik wil nog twee jaar in eerste klasse voetballen.”

Heb je het boek ‘Ik, Zlatan’, de biografie van Ibrahimovic, al gelezen?

Wesley Sonck: “Ik zei net nog tegen mijn vrouw dat ik dat boek weleens wil lezen. Ik lees af en toe biografieën maar dan vooral van wielrenners: die van Van Petegem, Museeuw, Armstrong, … Ik ben geen grote lezer, maar dit boek ga ik wel lezen. Iemand die hem ook gekend heeft, zei dat de passage over zijn verblijf bij Ajax – waar ik hem gekend heb – wel klopt. Hij heeft het nog redelijk rustig gehouden over die tijd. Wat hij over zijn relatie met Guardiola vertelt, klopt, weet ik uit zeer goede bron.

Zlatan is een speciale, ik noem hem een geniale gek. Geniaal én gek. Ooit was hij geschorst omdat hij iemand een klets had gegeven. Hij komt terug en scoort meteen drie keer. Op Ajax heeft hij eens samen met Mido met scharen gegooid. Ik heb nog op mijn eerste stage met hem de kamer gedeeld.”

Jelle Van Damme nodigde hij weleens uit om in de Ikea Zweedse balletjes te gaan eten.

Sonck: “Wij zijn wel een paar keer Italiaans gaan eten, samen met Maxwell. Die was, net als Zlatan, alleen, maar ik had vrouw en kinderen. Ik vond Zlatan een goeie gast. Op een dag moest ik naar Nike in Brussel, we waren over auto’s aan het praten, hij had net een nieuwe Porsche Turbo en ik vroeg grappend of hij die niet eens aan mij wilde uitlenen. ‘Rijd er maar eens mee naar Brussel’, zei hij. Dat ging wel vooruit.”

Grootverdiener

Wanneer verschijnt het boek, ‘Ik, Wesley’?

Sonck: “Ik weet niet of ik dat ooit doe, maar de titel zal zeker niet ‘Ik, Wesley’ zijn. Ik zou nooit zo openhartig zijn. Daarom zal er waarschijnlijk nooit een boek over mij verschijnen.”

Geert De Vlieger: “Jij hebt geen boek nodig om af te rekenen met iemand.”

Sonck: “Nee. Ik heb het twee keer met trainers meegemaakt, met AdrieKoster en Jos Luhukay ( zijn coach bij Borussia Mönchengladbach, nvdr). Als trainer en mens vond ik Koster goed, maar tussen hem en mij is er iets gebeurd waar ik niet over wil praten.

“Tegenover de groep was Koster veel te braaf voor een topclub. Er zijn dingen gebeurd waartegen hij veel te zacht is opgetreden. Ik haal altijd het voorbeeld aan van Dirar die eens drie dagen niet is komen trainen. Hij had zijn vliegtuig naar Marokko gemist, kwam gewoon drie dagen niet opdagen en stapte vervolgens de kleedkamer binnen alsof er niets gebeurd was.”

De Vlieger: “Ik denk dat Adrie op dat moment al niet meer besliste wat er gebeurde.”

Sonck: “Zo haal je een groep uit elkaar, want de anderen denken: als hij dat mag, mogen wij dat ook. De kans was heel reëel dat ik in Brugge zou bijtekenen. Dat is niet gebeurd omwille van Koster. Dat vond ik jammer, ik was daar graag.”

De Vlieger: “Mochten ze het je nu vragen: je zou wel blijven, desnoods voor één jaar.”

Sonck: “Ik voelde me nog oké voor Club. Ik dacht: als er nadien een nieuwe spits komt die beter is, schuif ik wel een rij op. Ik heb daar geen probleem mee. Als er iemand is die beter is dan ik, moet die spelen. Ik ging ervan uit: dat komt wel rond, die twee jaar.”

Je was ook de dertig al gepasseerd.

Sonck: “Wat is het probleem als je je nog goed soigneert? In het begin van het jaar was ik bij de fysieke tests van Lierse bij de vijf besten. Zegt dat dan iets over mij, of over de rest?”

De Vlieger: “Wes, had je voor één jaar bijgetekend bij Club, zat je er misschien nog.”

Sonck: “Met Koster niet, Geert. Met hem had ik voor dit seizoen zeker geen nieuw contract meer gekregen. Maar wat hebben ze sindsdien gedaan? Welke spitsen hebben ze gehaald, wat hebben die gekost en wat heeft hen dat sportief opgebracht? Ik kostte hen bijna niets, want ik was vrij. Ik had geen megacontract bij Club.”

Je verdiende daar minder dan nu bij Lierse.

Sonck: “Absoluut. Ik heb flink moeten inleveren om van Duitsland naar Brugge te komen, maar ik heb daar geen minuut aan getwijfeld, want ik wou mijn carrière weer optrekken.”

De Vlieger: “Misschien dacht je dat er na Club iets interessanters zou komen dan Lierse.”

Sonck: “Nee. De alternatieven waren Lokeren en Beerschot. Voor Beerschot zat ik twee keer bij De Boeck thuis, maar Boeckie zag het te groot. Hij wilde een nieuw veld, een nieuwe bus, … Ik zei: ‘Dat kan niet.’ Ik heb bij Beerschot gezeten, ik kende het huis en ik wist dat het afgelopen is als je tegen de schenen van één iemand schopt. De derde keer zat Jos Verhaegen er ook bij. Korte tijd later hoorde ik hem op Studio 1 beweren dat hij de laatste drie jaar nooit met een speler aan tafel had gezeten. Dat gaf me geen goed gevoel.

“Washington DC United zag ik wel zitten, maar daar werken ze met een salary cap: slechts drie spelers mogen meer dan 450.000 euro bruto verdienen. Moet je daarvoor je gezin de oceaan over sleuren? Ga maar eens iets huren in Washington of New York: dat kost je meer dan de helft van wat je met je salary cap mag verdienen. De voorzitter van Arles-Avignon wilde me met zijn privéjet komen oppikken om ginder te tekenen, maar daar had ik geen goed oog in, sportief en financieel. Wat op papier werd gezet, leek niet op wat er eerder was gezegd.”

Dus koos je voor Lierse, waar je dit jaar zelfs op de bank verzeilde.

Sonck: “Ik vind het raar dat als je in je carrière al redelijk wat goals gemaakt hebt, dat trainers toch nog twijfelen.

“Het moeilijke is: wij kunnen geen goals maken. We hebben het minst gescoord van alle eersteklassers. Dat is geen toeval, als je naar onze kwaliteiten kijkt. Met onze verdediging op de middenlijn spelen, zoals Club dat durft omdat men weet dat Donk toch snel genoeg is om iemand terug te halen, dat kan niet. Ik startte als nummer tien, maar in een ploeg die laag speelt, sta je dan al snel mee te verdedigen tussen de eigen zestien en de achterste lijn van de middencirkel. Dan kan je niet scoren.”

Conclusie: jij past niet in een ploeg die laag verdedigt en rekent op de snelle omschakeling.

Sonck: “Toch wel, maar dan als diepe spits. Vorig jaar heb ik ook op de rechterflank gespeeld onder Sollied. Ook niet mijn beste plaats, maar ik heb daar niet over gezeurd: het teambelang gaat voor op je eigenbelang, leer je als je ouder wordt.”

De Vlieger: “Ben je geschrokken hoe anders het spelen is bij Lierse voor iemand als jij, vergeleken met Club?”

Sonck: “Meer dan ik ingeschat had. Een paar weken geleden viel het me nog op tegen Club: ze speelden ons niet van de mat. Ik zeg niet dat ik daar nog elke week had kunnen spelen, maar ik had er wel meer mijn kwaliteiten kunnen tonen.”

De Vlieger: “Volgens mij is Wesley Sonck nu niet meer op zijn best als diepe spits, maar een beetje hangend, als tien.”

Sonck: “Akkoord, maar dan als hangende spits vertrekkend van over de middencirkel, niet op de eigen helft. En in een offensieve ploeg. Als tien bij Lierse kan je niet hangend spelen, dan moet je van te ver komen.”

De Vlieger: “Anders word je puur een middenvelder, en dat zijn je kwaliteiten niet, want als jij te laag staat en moet gaan lopen, kom je niet meer in de positie – de zestien – waar jij thuishoort.”

Sonck: “Ik weet wat ik wel en niet kan, ik kan niet lopen zoals Bernd Thijs. En ik heb nooit leren verdedigen. Ik speel nog graag in de spits, maar noem ze eens op, de diepe spitsen die scoren. Behalve Perbet en Vossen zie ik er geen. Bij Standard spelen ze ook weer met tweeën voorin, men is precies weer aan het afstappen van de 4-3-3. Ik ben geen voorstander van een 4-3-3, maar wel als je niet de spelers hebt voor een 4-4-2. En die hebben wij nu niet.”

De Vlieger: “Het verschil tussen 4-4-2 en 4-3-3 is toch vaak verwaarloosbaar klein, amper een paar meter.”

Sonck: “Het verschil is dat met 4-3-3 je buitenspelers veel hoger staan en veel meer vrijheid krijgen. Maar wat voor nut heeft het om aan de zijkanten twee wingers te zetten, als je niet offensief kan spelen? Wie kan dat, in België, offensief spelen? Als buitenspeler in een 4-3-3 wordt van je verwacht dat je elke keer een actie maakt à la Hazard, maar hoeveel van die mannen zijn efficiënt? Tim Matthys is op dit moment de beste, maar die gaat bijna nooit over zijn man, die teert op zijn goeie voorzet.”

De Vlieger: “Dit jaar heb je je op de bank wel rustig gehouden, hé, Wesley. Ik denk dat jij nu bij Lierse even ver bent als ik toen bij Club was.”

Sonck: “Zat ik nu nog bij Club, dan had ik nog altijd willen spelen, maar als er iemand beter was dan ik, dan had ik met de glimlach op de bank gezeten. Toen ik jou bij Club lachend op de bank zag zitten, snapte ik dat niet. Ik dacht: hoe kan je zitten lachen op de bank? Jij wist dat je nummer twee was, ik wilde nog nummer één zijn.”

De Vlieger: “Daar wou ik naartoe: twee jaar geleden kon je dat nog niet.”

Sonck: “Nee. Omdat ik dat respect niet voelde. Bij Club-Standard kom ik in, ik zorg voor de ommekeer, en wat zegt de trainer na de match? ‘Ik bedank de invallers.’ Dat was het. De week nadien speel ik weer niet. Maar ik had de conditie, en ik was graag bij Club.”

Kan jij je voorstellen om onder Daum te werken?

Sonck: “Absoluut! Ik ken de Duitse mentaliteit, ik kan daar perfect mee om. Hoe meer rechtuit je tegen mij bent, hoe beter. Niet rond de pot draaien met mij.”

Daum mag je bellen?

Sonck: “Direct! Op Club voelde ik: het gaat nog altijd. De ploeg rondom je speelt een belangrijke rol.”

De Vlieger: “Wat ga je straks doen, Wes?”

Sonck: “Je moet het totaalplaatje bekijken. Wat gebeurt er met de sterkhouders? Je kan je budget terugschroeven, maar je moet opletten dat je sportief niveau ook niet teruggeschroefd wordt. Ik wil nog twee jaar op het hoogste niveau sjotten, en het kan niet anders dan dat ik flink inlever.”

Naar Gent

Intussen sta je nog altijd in de top tien van grootverdieners in eerste klasse die La Dernière Heure publiceerde: meer bepaald op plaats acht met 900.000 euro op jaarbasis.

Sonck: “Het bedrag klopt niet, maar ik zeg niet of het minder of meer is.”

Hoe hard komt het aan als Jesse De Preter, de CEO van Lierse, zegt: ‘Zelfs als Wesley de helft inlevert, is hij nog te duur voor ons’?

Sonck: “Tegen mij heeft hij dat niet gezegd.”

De Vlieger: “Ik denk dat Wesley schrok toen hij hoorde wat hij bij Lierse kon verdienen.”

Sonck: “Ik heb financieel niets gevraagd, ik ging voor een sportief project, maar achteraf stel je vast dat er maar een paar spelers hun potentieel hebben omgezet in een meerwaarde: Kawashima, Maric, Saïdi en Thompson, om er een paar te noemen.”

Sonck: “Omdat ik weet dat ik er alles aan doe om het maximum eruit te halen, terwijl niet iedereen er zo over denkt. Ze moeten daarom niet altijd doen wat ik zeg. Ik deed vroeger ook niet wat anderen die het beter wisten me zegden.”

De Vlieger: “Ik denk dat Wes meer naar anderen luistert dan sommigen denken.”

Sonck: “Maar ze moeten mij geen prietpraat verkopen. Ik heb enorm veel respect voor spelers die veel bereikt hebben. Als ik op de bank zat, raadde Geert me aan om me daar niet druk in te maken. Ik jende Geert weleens op training, maar als hij iets vertelde – met zo’n carrière, zo veel interlands – luisterde ik wel.”

Hoe dicht stond je in januari bij Lierse aan de uitgang? Hebben ze geprobeerd om je te verkassen?

Sonck: “Ook al in het begin van het seizoen. Maar ik heb gezegd: ik doe dat niet. Een week voor het afsluiten van de transferperiode is mijn vader overleden en heb ik gezegd: laat me nu met rust. Je mag zeggen wat je wil van Jesse De Preter, maar ten opzichte van mij is hij supercorrect geweest.”

Wat heb je op dit moment nog meer achter de hand dan een bod van Lierse?

Sonck: “Ik had twee heel concrete aanbiedingen uit het buitenland: een ploeg uit Hongarije en een in Polen. Als ik moet kiezen tussen het sportieve en het financiële, ga ik nu voor het sportieve.”

Wim De Coninck zei: met een goeie diepe spits doet Gent mee voor de titel.

Sonck: “Al hun topschutters zijn middenvelders. Dan kom je wel in de situatie dat ik niet meer elke match zou spelen, maar daar kan ik mee leven.”

Met andere woorden: als Louwagie je belt, zou je niet weigeren.

Sonck: “Ik denk het niet. Maar dat heb ik met Genk ook. Mocht Genk me voorstellen om mijn carrière daar af te sluiten, ga ik voor zo’n scenario: er staan als ze me nodig hebben, maar weten dat ik niet speel als ze een betere hebben. Dat had ook bij Club gekund, al vrees ik dat dat nu niet meer mogelijk is.”

Lag het systeem van Sollied je?

Sonck: “Ja. Omdat iedereen weet wat hij moet doen. Sollied denkt: ik doe altijd hetzelfde. Want wat is training meer dan altijd maar herhalen? In dat opzicht is Sollied een goeie trainer. Ook omwille van de manier waarop hij met spelers omgaat. Die maakte zich nooit kwaad. Fantastisch.”

Met Sollied bij Gent voetballen, dat lijkt je nog wat?

Sonck: “Dat ze me bellen, hé. Op een halfuur sta ik van Ninove in Gent.”

Je lijkt niet van plan om samen met je broer uit te bollen: rustig een matchke spelen met Appelterre in eerste provinciale en dan een pintje drinken?

Sonck: “Zeker niet. Op basis van de laatste maanden kan je toch niet zeggen dat ik het niveau niet meer aankan? Na Nieuwjaar heb ik één mindere wedstrijd gespeeld: thuis tegen Lokeren voor de terugmatch voor de beker.”

Loser

Bij Ajax voelde je dat je niet hoger kon, zei je. Heb je alles uit je carrière gehaald?

Sonck: “Nee, ik heb er niet alles uitgehaald. Ik had bij Ajax moeten blijven. Ik zag Zlatan, Sneijder, Maxwell: fantastische voetballers. Als je drie tegen drie speelde, was je van tevoren verloren.”

De Vlieger: “Kijk, dat is nu Wesley Sonck, van wie iedereen denkt: die vindt zichzelf altijd de beste, terwijl hij dat niet vindt.”

Sonck: “De mensen hebben een beeld van mij omdat ik overtuigd ben van wat ik kan. Ik moet toch niet gaan zeggen wat ik niet kan? Anders gaan de mensen denken: wat is dat voor een loser. Bij Ajax waren er in mijn tijd een paar supertalenten. Ik wist: daar kom ik nooit aan. Maar ik moest dat toch niet zeggen? Je moet niet te hoog van de toren blazen, maar ik zet mezelf ook niet graag in een underdogpositie . Ik heb dikwijls dingen gezegd waar ik achteraf van dacht: waarom heb ik dat gezegd? Omdat ik vaak met mijn hart sprak in plaats van met mijn verstand.”

Je wil straks zelf trainer worden.

Sonck: “Omdat ik ideeën heb over het voetbal en omdat ik wil weten hoe het is om aan de andere kant te staan.”

Sommigen die met jou gewerkt hebben, willen je weleens voor een groep zien waar ook een Wesley Sonck in zit, een speler die soms weleens lastig doet.

Sonck: “Maar waarom ben ik soms lastig? Omdat ik ook ideeën heb. Is het verkeerd om mee te denken met een trainer?”

De Vlieger: “Zou jij kunnen verdragen dat je spelers vlakaf hun mening geven?”

Sonck: “Absoluut! Ik zou dat zelfs stimuleren.”

Je hebt wel zelf een aantal keren in een conflictsituatie gezeten met trainers.

Sonck: “Twee man, twee Nederlanders dan nog! Langs de andere kant heb ik alle trainers die mij vertrouwen gaven nooit ontgoocheld. Je kan weleens een meningsverschil hebben, maar dat blijft bij mij niet hangen. Ik kan ook verdragen dat ze iets tegen mij zeggen. Ik zeg dat ook op Lierse, dat ze het moeten zeggen als ik een bal slecht inspeel.

“Ik ben extravert omdat ik opgegroeid ben in een volkscafé, maar eigenlijk heb ik het al lastig als ik iemand aanpak. Bij Club speelden we eens een matchke tegen de ploeg van Geert en ik riep: ‘Zet druk op hem, hij is de minste voetballer.’ Maar in de auto op weg naar huis dacht ik: wat heb ik nu gedaan? De Geert is zo’n goeie gast …

“De volgende dag ben ik me bij hem gaan excuseren. Ik zat daar zo mee.”

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: KOEN BAUTERS

“Of ik bij Club minder verdiende dan bij Lierse? Absoluut.”

“Tussen Koster en mij is er iets gebeurd waar ik niet over wil praten.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content