WK breakdance in Leuven: ‘In een battle is bijna alle toegestaan’
Dit weekend ontvangt Leuven het wereldkampioenschap breaking, een nieuwe olympische sport. ‘Dat wordt een feest’, zegt master in de wijsbegeerte en b-girl Camine Van Hoof.
De 250 beste b-boys en -girls – zo noemen we atleten die aan breaking doen – tonen tussen 22 en 24 september hun moves op het Leuvense Ladeuzeplein. België koos een goed moment om het wereldkampioenschap te organiseren: breaking, dansimprovisatie op hiphopmuziek, maakt volgend jaar zijn debuut op de Olympische Spelen.
Ons land telt meerdere breakingatleten die hoge ogen gooien, zoals Maxime ‘Madmax’ Blieck die zilver won op het WK van 2020, of de jonge talenten Cis Backeljau en Dimitrios ‘Mighty Jimm’ Grigoriou. Er is ook Camine Van Hoof, een pas afgestudeerde master in de wijsbegeerte, die een topsportcontract van Sport Vlaanderen in de wacht sleepte. Zeggen dat Van Hoof uitkijkt naar het WK is zwak uitgedrukt. ‘Het is zó zot dat België al die internationale toppers ontvangt. Dat wordt een fantastisch feest’, jubelt Van Hoof, die als artiestennaam simpelweg koos voor ‘Camine’. ‘Het wereldkampioenschap is sowieso een piekmoment, maar dat het in eigen land plaatsvindt, met al mijn supporters, vrienden, familie en crew erbij, geeft motivatie voor tien. Ik dans beter wanneer ik energie krijg van het publiek, en mijn landgenoten zullen mij wel steunen, zeker?’
Leeft de sport in België?
Camine Van Hoof: Zeker in de steden. In Brussel bestaan al jaren meerdere grote crews, in Gent heb je Together We Stand, een verband van dansers die zich verenigden rond een huis voor hiphop. Mijn crew heet Battle Droids, een langlopend Antwerps project, tegenwoordig gehuisvest in jeugdcentrum Scratch op het Kiel. Breaking, en iets ruimer de hiphopcultuur, is allesbehalve een kleine gemeenschap. En ze groeit nog. Almaar meer jongeren of zelfs kinderen verliezen hun hart aan de ongeremde expressie van de hiphop.
Zelf ben ik er toevallig in terechtgekomen. Als klein meisje turnde ik, maar vanaf mijn puberteit had ik het gehad met de maillot en het strikte kader van turnwedstrijden. Ik ben plotsklaps gestopt en de jonge, sportieve Camine kon haar energie niet meer kwijt. Per toeval belandde ik op een grote battle – in breaking noemen we wedstrijden ‘battles’. Ik zag die acrobatische moves en dacht: dit is zo cool, dat wil ik ook kunnen. Ik volgde les en had het geluk dat ik snel terechtkwam in de groep van coach Sambo, vandaag nog steeds mijn trainer. Mijn hobby is uit de hand gelopen: ik werd profatleet en hoop volgend jaar naar de Olympische Spelen te gaan.
Breaking is improviseren, want in een battle weten jullie niet op voorhand welke muziek er zal worden gedraaid. Hoe train je dat?
Van Hoof: Eerst moet je zorgen dat je een basis hebt om op terug te vallen: pasjes, houdingen of moves die je als het ware blindelings kunt uitvoeren. Dat is stap één. Het belangrijkste in breaking is creativiteit. Freestylen betekent loskomen van wat iedereen doet. Je verzint eigen moves en ontwikkelt gaandeweg een eigen stijl. Je moet het muzikale gevoel kweken om de beat te vertalen in beweging, om in te spelen op het moment. Het moet ogen alsof het je geen enkele moeite kost. Er is veel training voor nodig om dat vloeiend te doen.
Daarna moet je een strategie bepalen. Het is niet zoals bij turnen dat je louter punten krijgt op basis van wat jij doet. Een battle kun je vergelijken met een conversatie. Je speelt in op hoe de tegenstander danst, dus je moet op voorhand nadenken over wat je van haar verwacht. Je kunt je moves laten contrasteren of haar juist overtroeven in waar zij normaal in uitblinkt. Het is belangrijk om niet in herhaling te vallen, niet binnen één battle en zelfs niet binnen één toernooi. Wie twee keer uitpakt met dezelfde moves, wordt weggehoond.
Spaar je dan je strafste bewegingen tot het einde?
Van Hoof: Dat kan een strategie zijn, maar dan moet je natuurlijk wel tot in de finale raken zonder je beste bewegingen in te zetten. Er komt eigenlijk veel denkwerk bij kijken. (lacht)
Hoe zou u uw stijl omschrijven?
Van Hoof: Ik sta om twee zaken bekend: mijn energieke moves en mijn grote glimlach. Van dansen word ik blij en dat laat ik zien. Mijn tegenstanders presenteren zich vaak stoer en serieus en ik ben dan de grijnzende speelvogel op wie je moeilijk boos kunt zijn. Het ziet er vanzelf ook een beetje geflipt uit, wanneer je danst met een lach.
Iedereen danst anders, zonder veel regels, maar hoe bepaal je dan wie de beste is?
Van Hoof: Dat is moeilijk, ja, maar ik zie dat juist als een troef. Breaking balanceert op de rand van kunst en sport.
Er bestaan zes criteria om dansers te beoordelen, al spreken wij van faders, zoals de schuifknoppen op een dj-paneel. De criteria zijn creativiteit, persoonlijkheid, techniek, variatie, performance en muzikaliteit. Toch blijft het lastig om een breakbattle objectief te beoordelen. De onvoorspelbaarheid zit ingebakken in breaking: van het freestyledansen zelf tot het oordeel van de jury. Het zorgt ervoor dat iedere wedstrijd superspannend is.
Breaking wordt omschreven als een cultuur of een levensstijl. Valt dat wel te verenigen met de prestatiedrang en de grote belangen van de Olympische Spelen?
Van Hoof: Ik vind juist dat het heel goed bij elkaar past. De wortels van de hiphop en het breaken liggen in de New Yorkse Bronx van de jaren 1970. Afro-Amerikaanse en latinojongeren vonden een uitlaatklep in muziek en dans. Ze vormden een gemeenschap, maar de battle is wel een essentieel deel van hiphop. Tegenover elkaar gaan staan en elkaar uitdagen, hard tegen hard: ik ben hier beter in dan jij. Voor mij is het maar een kleine stap naar: ik werk hard, toon me de beste en droom van het allerhoogste podium, namelijk de Olympische Spelen.
De sport bestaat dus al een halve eeuw. Hoe komt het dat breaking toch jeugdig en hip blijft?
Van Hoof: Dit jaar wordt wereldwijd gevierd dat hiphop vijftig jaar bestaat. De hiphopscene is bij de tijd gebleven omdat ze in die halve eeuw voortdurend is veranderd. Breaking is niet meer wat het was in de straten van New York in de seventies. Het is ook meer dan ooit een divers gegeven geworden. Men geeft breakingles aan kleine kindjes, er bestaan dansers die met hun crew de straat opzoeken, en nu ontstond er zelfs een olympisch traject voor mensen die er hun beroep van willen maken.
Maar voor het grote publiek is breaking nog altijd een onbekende sport. Sommige mensen blijven het verbinden met straatcultuur, of zelfs met gevaar. Terwijl het in essentie vooral draait om creativiteit. Om je ei kwijt kunnen.
Op de Olympische Spelen van Parijs bleek de Urban Venue op Place de la Concorde – waar breaking, skateboarden, freestyle BMX en 3×3-basket plaatshebben – meteen uitverkocht.
Van Hoof: Ik had dat verwacht. De Olympics nemen nieuwe sporten in het programma op om het jonge publiek weer aan boord te krijgen. De urban sporten spreken de jeugd meer aan dan pakweg lopen of hoog- springen. Het is leuk om te zien dat die tickets de deur uitvliegen.
We moeten er niet flauw over doen: het Olympisch Comité heeft de marketingcijfers uitgevlooid om te zien waar de jonge consument zit. Bestaat het gevaar dat de commercie jullie sport in zijn greep krijgt?
Van Hoof: Toen bekend raakte dat breaking olympisch werd, waren er in de gemeenschap zeker stemmen die zeiden: ‘Hé, guys, willen we dit wel?’ Die zorgen zijn intussen weg. Want de undergroundevents en de lokale jams kunnen probleemloos blijven bestaan. Alleen opende er een nieuwe deur. De Olympische Spelen maken het mogelijk om te kunnen leven van breaking. Dat is de droom van iedere sporter of artiest.
Ik ben net een samenwerking aangegaan met een Zuid-Koreaanse smartphonefabrikant. Dat zulke grote merken in ons geloven, zie ik als een erkenning voor ons als sporters en voor de hele breakingcultuur.
Er wordt sterk de nadruk op gelegd dat jullie aan breaking doen, niet aan breakdance. Want het gaat niet om dansen?
Van Hoof: Toch wel. Dansen, muzikaliteit en beweging zijn de essentie. Het heeft eerder te maken met waar het woord vandaan komt. De term ‘breakdance’ is verzonnen door New Yorkse kranten. Het kwam niet uit de gemeenschap zelf en voelt daarom fout. Het is ook wat dubbelop: natuurlijk dans je in breaking, dat zit als het ware al in het woord vervat.
In het begin moest ik vaak mensen verbeteren: ‘Nee, niet breakdance, maar breaking. Niet breakdancer, maar b-girl.’ Tegenwoordig gebruiken zelfs buitenstaanders de correcte termen. Dat respect voor onze cultuur is fijn.
Haalt u inspiratie uit andere dansstijlen?
Van Hoof: Zeker. Maar dat is typisch voor hiphop. Hiphoppers samplen andere muziek en maken er hun eigen unieke mix mee. Breaking sluit daarop aan. Je put uit elke mogelijke bron – salsa, house, capoeira, turnen zelfs – en doet er je eigen ding mee. Weet je waar veel breakers ook inspiratie uit halen? Uit de zotte bewegingen van tekenfilmfiguren. Inspiratie zit overal.
In de voorbereiding op dit interview bekeek ik meerdere breakbattles. De cliché breakmove die je in films ziet – op het hoofd gaan staan en dan rondtollen – kwam daar nauwelijks in voor.
Van Hoof: Mensen denken vaak dat breaken neerkomt op headspinnen, met af en toe een salto, maar dat zijn maar twee van de vele moves. Waarom Hollywood altijd voor die twee bewegingen kiest, heb ik nooit begrepen.
Ik was onder de indruk van jullie atletische vermogen, maar waar ik het moeilijk mee heb: tijdens de dans van de tegenstander staan b-boys of -girls zich nadrukkelijk te vervelen. Ze leggen hun haren goed, geeuwen of gebaren dat de ander maar een sukkel is.
Van Hoof: Dat dient een dubbel doel: de tegenstander afleiden en de jury bespelen. Je toont: haar ronde is maar saai. Is dat onsportief? Goh, in een battle is alles toegestaan, behalve elkaar aanraken of fysiek hinderen. Dat extreem competitieve, bijna genadeloze hoort erbij. Een zekere stoerheid wordt verwacht. Je zet je battle face op en toont je een paar minuten op je allersterkst. Nadien geven we elkaar een hand en worden we weer superlief.
Het is toneel?
Van Hoof: Ja, maar het komt niet uit het niets. Je hebt hard getraind om top te zijn. Op belangrijke momenten gulpt de passie eruit: dit is mijn moment en nu ga ik tonen dat ik de beste ben.
U bent master in de wijsbegeerte. Zijn er raakvlakken met breaking?
Van Hoof: Hiphop graaft veel dieper dan mensen denken. Je vertrekt vanuit het besef dat je gelukkig wordt door je te uiten. Dat kan in muziek zijn, dans, rap, graffiti of eender hoe. Het is een cultuur die veel belang hecht aan normen en waarden, maar je kiest die zelf. Ze worden niet opgelegd. Mijn masterproef ging trouwens over de essentie van hiphopcultuur. Daar kwamen mijn twee passies mooi bij elkaar.
Camine Van Hoof
1997 Geboren in Lier.
2019 Belgisch kampioene breaking.
2022 10e op het WK breaking, Belgisch kampioene breaking.
2023 Topsportcontract Sport Vlaanderen, neemt deel aan het WK.