Pas om kwart voor vijf zondag kreeg KV Oostende zekerheid over deelname aan de eindronde in tweede klasse. Abnormaal voor een ploeg die altijd in de topdrie stond, vindt trainer Gilbert Bodart.

Geen oog deed Gilbert Bodart, trainer van KV Oostende, zaterdagnacht dicht. Niet omdat Oostende zondagmiddag zijn eigen lot niet meer in eigen handen had, maar omdat hij als trainer de nacht voor een match nooit slaapt. Alle mogelijke scenario’s overdenkt hij dan. Dit keer waren dat er wel heel veel, zucht Bodart, die met Oostende nog altijd absoluut naar eerste wil. “Gek werd je wanneer je voor de wedstrijden de mogelijkheden in probeerde te schatten. Wint Roeselare op Virton, verliest Brussels bij Zuid-West en wint Deinze, dan zitten we niet eens in de eindronde, zelfs als we zelf winnen op Wezet. Dat is toch ongelofelijk voor een ploeg die van de eerste tot de laatste speeldag in de topdrie stond ?”

Dat is nu eenmaal tweede klasse, Gilbert !

Gilbert Bodart : “Ongelofelijk is dat met die periodetitels. Geel pakt de eerste en stopt vervolgens als het ware met voetballen. Terwijl wij tot de voorlaatste dag wedijverden om de titel met Brussels, waarvan iedereen vooraf zei dat ze een straat voorsprong zouden hebben. Twee slechte wedstrijden speelden we, op Geel en Dessel. Vorig jaar haalde Denderleeuw de eindronde met 51 punten, nu riskeerden wij ernaast te grijpen met 65 punten.”

Waarom werden jullie geen kampioen ?

“Omdat we geen resultaat konden vasthouden zoals Italiaanse ploegen dat doen : eens je op voorsprong komt, trekt iedereen naar achter om zich te beperken tot controlevoetbal. Oostende wil altijd winnen, dat zit erin gebakken. De cruciale wedstrijden waren de twee duels tegen Brussels, die we allebei winnend moesten afsluiten. Twee keer kwamen we voor, twee keer konden we het resultaat niet vasthouden.”

Wat heeft Brussels meer dan Oostende ?

“Wij misten hun ervaring, hun brede kern én een ervaren keeper. Die van ons viel al heel snel voor lange tijd uit, waardoor we met een getalenteerde, maar jonge doelman speelden. Oostende had veertien volwaardige tweedeklassespelers, Brussels twintig. Vergeet ook niet dat meer dan de helft van onze basisspelers vorig jaar nog in derde klasse voetbalde, waar Oostende niet eens kampioen werd. Slechts met veel geluk raakte KVO via de achterdeur in tweede. Vooraf was het doel tussen 32 en 35 punten, we hebben bijna het dubbele en streden tot de voorlaatste wedstrijd mee om de titel met spelers die de anderen niet wilden. Voor Alexandre Lecomte haalden andere clubs de neus op, maar als hij er niet bij is, zie je meteen het effect op het hele team. Lecomte is sterk, altijd makkelijk aanspeelbaar én collectief ingesteld. Hij werkt voor de ploeg, laat ook anderen scoren. Bob Cousin speelde niet eens alle weken bij Ronse, niemand kende Mehdi Makloufi, David Crv komt uit de B-kern van Moeskroen, Paul Okon speelde niet, de anderen komen recht uit derde klasse.

Op zich is dit een ongelooflijk succes, niemand verloor minder wedstrijden (vijf) dan wij. We speelden té vaak gelijk, vooral thuis. Thuis maken de supporters van bij de aftrap sfeer en stormen de spelers naar voren, zodat we vaak op een counter lopen. In Oostende moet het vooruitgaan, de fans spiegelen zich een beetje aan de manier van spelen van Club Brugge : de beuk erin met aanvallend voetbal. Spektakel verwacht men hier, het team moet de mensen amuseren. Dat behoorde ook tot mijn opgaven, maar spektakel is geen garantie voor resultaat. Thuis tegen Zuid-West staan we vijf minuten voor tijd met 3-2 voor, maar uiteindelijk verliezen we met 3-4. Dat is typisch Oostende. Maar wie dit jaar onze thuiswedstrijden bijwoonde, heeft zich wél geamuseerd.”

Wat heeft Paul Okon Oostende bijgebracht ?

“Zijn eerste match speelde hij op vijftig procent, daarna verbeterde hij van week tot week. Nu is hij weer de Paul Okon van vroeger. Stijgen we naar eerste, dan blijft hij zeker. Na twee weken had hij door dat hier kwaliteit zit, maar hij moest zich wel aanpassen aan tweede klasse en aan wat ik daarnet schetste : dat we niet het resultaat konden spelen. Voor iemand die uit Italië komt, is dat even wennen. Maar nu zit het goed. In een aantal wedstrijden haalden we het niveau van de eersteklassers uit de buik van de rangschikking. In eerste krijgen we het straks makkelijker als outsider. In tweede trokken alle tegenstanders een muur op tegen ons.”

Wat verwacht je straks in de eindronde ?

“We hebben een goede kans om die te winnen. Voor mij is Oostende favoriet.”

Vaak zie je dat ploegen die tot het eind om de titel speelden en het niet haalden, uitgeblust ineenstorten en mentaal kraken. Ben je daar niet bang voor ?

“Nee, precies omdat we geen inzinkingen kregen, elke week waren we paraat, mentaal en fysiek. We gaan gewoon op ons elan door. Ik wil wel eens zien hoe een ploeg als Geel, die na de eerste periodetitel gas terugnam, zichzelf ineens weer scherp krijgt tegen een team dat die concentratie al sinds die eerste speeldag vasthoudt zonder inzinkingen.”

Het is wel een rare competitie. Ineens is Deinze een concurrent voor de eindronde, terwijl het met nieuwjaar nog met een voet in derde klasse stond.

“Ik vond het de slechtste ploeg van tweede klasse. Het verschil zit hem in de mercato in januari, het is een andere ploeg geworden, met allemaal nieuwe spelers. Nu is het een goeie ploeg op tweedeklasseniveau. Een counterploeg : één spits, al de rest vanachter, de lange bal en hop.”

Net hetzelfde met Virton.

“Niet waar, ik vond Virton al vanaf het begin sterk. Iedereen keek verbaasd toen ik voor de eerste speeldag een punt vooropstelde uit bij Virton. Een punt dat we ook haalden en dat ik nog altijd een goed resultaat vind.”

Hoe goed zijn de concurrenten in die eindronde ?

“Tel eens op hoe vaak Roeselare met 1-0 wint : het is een typische tweedeklasser, gestoeld op een goede organisatie, zonder rekening te houden met het spektakel. Roeselare is een zéér moeilijk te bespelen tegenstander. Praat je over goed voetbal, dan zijn Geel en Tubeke de beste twee ploegen waar we tegen uitkwamen. Geel tikte ons ginder helemaal weg, Tubeke heeft een elftal vol eersteklassers, met ervaring en snelheid. Geel, Tubeke en Oostende zijn te vergelijken, omdat we alledrie op balbezit spelen en duidelijk tonen dat we willen winnen, terwijl Roeselare slimmer is en geen enkele vorm van druk ervaart.”

Jullie evenmin.

“Vooraf niet, maar na zulke prestaties kunnen we ons niet wegstoppen in de eindronde. We willen dat ook niet.”

Weet je al hoe Oostende er volgend jaar uitziet ?

“Op dit ogenblik kunnen we niets doen, de politiek verschilt naargelang van het resultaat in de eindronde. Promoveren we, dan wil de sponsor een team dat sterk genoeg is om in eerste te blijven. We willen niet meemaken wat Heusden-Zolder nu beleeft. Maar we kunnen ook niet doen zoals Brussels dit jaar, een heel elftal eersteklassers kopen voor tweede. Oostende kan zich dat financieel niet permitteren. Onze keeper was vorig jaar tweede keeper in derde, de verdediging is dezelfde als vorig jaar, net als de verdedigende middenvelder. Waarschijnlijk is Oostende een van de uitzonderingen in eerste en tweede klasse die een budget met overschot afsluiten. Gaan wij voor een selectie eersteklassespelers in tweede, dan is Oostende dood als het volgend jaar opnieuw de promotie mist.”

Hoe zit het met jou ? Blijf jij als Oostende niet promoveert ?

“Ik heb mijn woord gegeven, dus ik blijf. Ook al staat er niets op papier. Als we niet promoveren, wordt het volgend jaar een stuk moeilijker, maar in moeilijke omstandigheden een resultaat neerzetten geeft nog meer voldoening.”

Je gaf eerder aan dat je je trainerscarrière rustig wil opbouwen. Gaat het snel genoeg ?

“Absoluut. Heel tevreden ben ik hier. Daarom blijf ik ook, omdat Oostende me de kans gaf dit op te bouwen. Dat andere clubs me benaderden, maakt niets uit. Wat is op dit moment voor mij een betere club dan deze ? Alleen toch Anderlecht, Standard, Genk of Club Brugge. Misschien verdien ik hier minder op papier, maar méér dan anderen bij wie de clubs de beloofde lonen niet of veel later betalen. Ik wacht nog altijd op mijn centen van Wezet.”

Wat heb je geleerd als trainer ?

“Dat spelers de carrière van een trainer opbouwen. Ik heb mijn spelers nodig. Ik kan mijn ervaring doorgeven, maar eens de wedstrijd start, sta ik machteloos aan de zijlijn. Als we winnen, is het hun verdienste. Verliezen we, dan neem ik de druk op mij. Dan zie ik welke fouten mijn spelers maakten, maar ook wat ik zelf verkeerd deed. Een paar keer gaf ik na puntenverlies in de kleedkamer ook toe wat ik zelf meende fout te hebben gedaan. Ook in Italië maakte ik mee dat trainers achteraf toegaven dat ze in de fout gingen. Wanneer Happel of Goethals zich vergisten, gaven ze dat ook toe. In Geel bijvoorbeeld kwamen we veel te vroeg aan, de spanning ebde weg, we kwamen slap en ongeconcentreerd aan de aftrap. Uit dat soort details leer je.”

Het is een leerzaam jaar geweest ?

“Dit seizoen gaf me een enorme voldoening. Als speler ben je gelukkig of tevreden voor jezelf, hier voel ik me opgetogen als ik zie hoeveel voldoening de spelers uitstralen. Als ze gaan zweven, moet ik hun enthousiasme temperen ; als ze twijfelen, geef ik ze mentale steun. Een goeie trainer moet vooral een goed psycholoog zijn. Dat je als coach op dit niveau een training kan opbouwen en tactisch bijsturen, vind ik normaal. Psychologie maakt het verschil. Geen enkel conflict verstoorde dit jaar ons werk. Dat heb je als trainer zelf in de hand. Wat ik aan spelers of bestuur te zeggen heb, doe ik intern. Omgekeerd verwacht ik hetzelfde. Wie kritiek geeft naar buiten, hangt. Ik lees alle dagen alle kranten, zowel de uitlatingen van mijn spelers als die van de tegenstander over ons. De verzorger en de materiaalmeester mogen van mij mee aanzitten bij de tactische bespreking, ze horen bij het team. Maar o wee als iemand zijn mond voorbijpraat. Maar dat gebeurt niet. Het respect dat je geeft, krijg je terug.”

Hoe hou je het vol om elke dag vijfhonderd kilometer te rijden ?

“Dan kan ik in alle rust mijn training voorbereiden, met spelers bellen. Het stopt nooit. Soms bel ik als ik ’s avonds thuiskom nog mijn assistent op om zijn mening te vragen over iets waar ik mee zit. Dan vloekt hij wel eens. Want het is dan soms twee uur ’s nachts en hij slaapt al. Ik niet. Ik zeg dan sorry, maar ik wil het antwoord wel weten.”

door Geert Foutré

‘Dat andere clubs me benaderden, maakt niets uit. Ik blijf bij Oostende.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content