Zoon en kleindochter blikken terug: ‘De rivalen Fausto Coppi en Gino Bartali waren vrienden geworden’

Fausto Coppi en Gino Bartali in de rit van Cannes naar Briançon (Tour 1949). © PRESSE SPORTS

Met de start in Firenze en een passage door Tortona brengt de Tourhulde aan Gino Bartali en Fausto Coppi. Vele jaren na hun dood blijven beide campionissimi tot de verbeelding spreken, zo stellen ook kleindochter Gioia Bartali en zoon Faustino Coppi elke dag weer vast.

Normaal hadden hun wegen elkaar nooit gekruist. Hij werd geboren in Argentinië en woont in Novi Ligure (Piemonte). Zij woont ruim vijfhonderd kilometer zuidelijker in Montegranaro (de Marken). Hij volgt voor een firma bouwwerven op, zij is administratief verantwoordelijke in een schoenenbedrijf. Hij is 69, zij 54. Maar door hun familienaam kon het haast niet anders dan dat Faustino Coppi en Gioia Bartali elkaar ooit de hand zouden schudden.

Wie Coppi zegt, zegt namelijk Bartali, en vice versa. Zo was het al in de jaren 1940, toen Fausto Coppi en Gino Bartali hun eerste duels uitvochten. Zo is het vandaag nog, nu Faustino, de jongste van twee kinderen van Fausto Coppi, en Gioia, een kleindochter van Gino Bartali, elk hun eigen leven en gezin uitbouwden.

Wanneer kwamen jullie met elkaar in contact?

GIOIA BARTALI: Jij hebt me voor het eerst gebeld in 2017, Faustino, toen mijn papa Andrea was overleden. Dat is me bijgebleven, want je telefoontje deed me heel veel plezier. Daarna heb ik jou en je zus Marina voor het eerst ontmoet op de eerste lunch van de campionissimi. Dat moet rond 2019 zijn geweest.

FAUSTINO COPPI: Ik denk te mogen zeggen dat we in die jaren een goede band hebben opgebouwd, toch?

BARTALI: Absoluut. Al ben je wel ooit, toen we eens samen in een uitzending zaten, mijn naam vergeten, hé! (lacht) Nee, we hebben al veel afgelachen.

‘Papa zou als wegkapitein voor San Pellegrino rijden, het team waar Bartali sportdirecteur was. Jammer genoeg is het er niet meer van gekomen.’

Faustino Coppi

Faustino, je vader overleed op 2 januari 1960 na een malariabesmetting die hij had opgelopen in een criterium in Ouagadougou, Burkina Faso. Je was nog geen vijf.

COPPI: Ik heb nog foto’s van toen ik klein was en papa me meenam naar de koers en me op zijn fiets in zijn armen hield, maar ik herinner me dat niet meer. Mijn enige herinneringen zijn van in huis. Hij was een heel zorgzame en zachtaardige papa. Ik weet nog dat ik om te eten aan een tafeltje zat naast de grote tafel waar hij en mama aan aten en dat hij af en toe opstond en me aanraakte. Ik weet ook nog dat als ik geen zin had om te eten, ik het wel opat als hij het lepeltje in mijn mond stak. Ik zie me ook nog zitten wachten tot hij terugkwam van zijn wedstrijden. Hopend dat hij een cadeautje had meegebracht.

BARTALI: Ik was al in de dertig toen opa overleed (op 5 mei 2000, nvdr). Ik was me wel bewust van zijn bekendheid en belangrijke sportieve achtergrond, maar dat was nooit het aspect dat ik in het dagelijks leven met hem deelde. Ik heb hem altijd als een grootvader ervaren. Het was ook niet dat hij zelf over zijn carrière begon. Hij was op dat vlak heel gereserveerd. Pas de laatste tijd denk ik over veel aspecten van zijn leven na en leer ik hem ook meer als sportman kennen. Hoe langer hoe meer koester ik de herinnering aan de keren dat ik met hem mee mocht om bijvoorbeeld een etappe in de Giro te volgen. Hij liet zich dan altijd door vrienden en fans omringen – opa had een gezellig, gemoedelijk karakter. Telkens viel ook op hoe groot het respect voor hem was.

Tussen rivaliteit en vriendschap

Fausto Coppi begon zijn carrière bij het legendarische Legnano, het team waar de vijf jaar oudere Gino Bartali de onbetwiste kopman was. Het was de bedoeling dat de twintigjarige Coppi zijn eerste grote ronde, de Giro 1940, in dienst zou rijden van de Toscaan, dan al Tour- en tweevoudig Girowinnaar. Maar Coppi schrijft bij zijn eerste beurt meteen de Giro op zijn naam. Bartali is (tijdelijk) onttroond, het begin van een rivaliteit die Italië in twee kampen zal verdelen.

Voor Faustino en Gioia is de tegenstelling tussen hun respectievelijke vader en grootvader echter niet zo zwart-wit. Liever dan de rivaliteit te beklemtonen wijzen ze op het wederzijdse respect dat er ook bestond en op hoe hun onderlinge verhouding evolueerde.

De beruchte foto-met-drinkbus uit de Tour van 1952. © BELGAIMAGE

COPPI: De rivaliteit was niet meer dan logisch – het waren twee ambitieuze kampioenen – maar er zat geen kwade bedoeling achter. De krachtmeting beperkte zich tot het sportieve. Er was wederzijdse waardering.

BARTALI: Een beroemde foto uit de Tour 1952 is emblematisch voor hun rivaliteit en vriendschap: Coppi en Bartali die een drinkbus uitwisselen, een gebaar tussen twee tegenstanders dat van veel generositeit getuigde. Het blijft fascinerend om naar die foto te kijken en je af te vragen: wie heeft de drinkbus aan wie doorgegeven? Als opa die vraag kreeg, vroeg hij altijd aan de vraagsteller voor wie die supporterde: voor Coppi of voor Bartali? Was het een supporter van Coppi, dan zei hij dat Coppi de drinkbus had doorgegeven. Was het een supporter van hemzelf, dan vertelde hij het andersom. Tegen ons zei opa ook altijd dat we er geen idee van hadden hoeveel drinkbussen Fausto en hij hebben uitgewisseld. Hij onthulde nooit iets in het nadeel van een van beiden.

TOURRIT 4: Pinerolo – Valloire

COPPI: Hun onderlinge verhouding is ook geëvolueerd. In het begin van hun carrière was er een aanpassingsperiode voor allebei. Maar toen hij eind 1959 naar Afrika vertrok, had papa een verbintenis om het seizoen erop als wegkapitein voor San Pellegrino te rijden, het team waar Bartali intussen sportdirecteur was. Jammer genoeg is het er niet meer van gekomen. Papa was veertig toen hij stierf. Hij had wellicht niet zo lang meer gekoerst, maar hij had zeker nog zijn bijdrage geleverd. Alleen al met zijn imago, gekoppeld aan dat van Bartali. Samen hadden ze Italië nog veel kunnen geven.

BARTALI: Opa beschouwde Fausto als een van zijn meest correcte tegenstanders. Hij heeft ook altijd een groot respect voor hem gehad. Begin jaren 90 kreeg hij op een evenement bij ons in Montegranaro van een toehoorder de vraag: ‘Zeg nu eens, Bartali, wat vind je eigenlijk van La Dama Bianca (de vrouw met wie Fausto Coppi een buitenechtelijke relatie had en de moeder van Faustino, nvdr)?’ Opa antwoordde: ‘Ik ben hier niet om over persoonlijke kwesties te praten, maar over sport.’ Zoveel jaar na datum had hij daar nochtans lichtzinnig over kunnen gaan. Maar hij had er geen plezier in om die vraag te beantwoorden en wilde de privacy respecteren.

COPPI: Mijn mama sprak ook altijd met groot respect over Gino. Over andere renners heeft ze weleens zaken verteld die haar minder hadden aangestaan – mijn moeder was niet zo bedachtzaam als mijn vader of ik en had altijd het hart op de tong. Maar over Gino heeft ze nooit een kwaad woord gezegd. Het waren twee vrienden, zei ze altijd.

Woelige oorlogsjaren

Hoe indrukwekkend het palmares van zowel Coppi als Bartali ook oogt, zonder de Tweede Wereldoorlog was het mogelijk voor altijd onevenaarbaar gebleven. ‘Met de oorlog verloor opa de beste jaren van zijn carrière’, zegt Gioia. ‘Hij had daar veel spijt van. In die vijf jaar had hij zoveel koersen kunnen winnen. Maar goed, met die andere activiteit die hij in die jaren ontplooide, verdiende hij wel zijn plaats in de hemel.’

Gioia verwijst naar de rol die haar grootvader tijdens de oorlog vertolkte, toen hij op trainingstochten in zijn zadelbuis en stuurpen valse identiteitspapieren smokkelde waarmee bijna achthonderd Joden werden gered.

‘Opa had veel erkenning voor zijn rol in de oorlog kunnen krijgen, maar dat was niet zijn drijfveer. Hij wilde een goede christen zijn.’

Gioia Bartali

Hoe kwam jou deze episode ter ore?

BARTALI: Ik was nog maar een tiener. Er was een film uitgekomen, Assisi Underground, over het werk van kloosterzusters, priesters en leken die tijdens de oorlog hun leven hadden geriskeerd om Joden die in Assisi waren opgevangen te redden. De scenarist ervan was dat verhaal tijdens de oorlog op het spoor gekomen en was nadien naar Assisi teruggekeerd om getuigenissen te verzamelen. In die film werd er ook een renner opgevoerd die de rol van Gino Bartali speelde. Mijn grootvader zag zo ineens zichzelf in deze productie opduiken zonder dat iemand hem dat had gevraagd. Uit de gesprekken in de familie begreep ik dat hij daar heel boos over was. Hij wilde er ook helemaal niet te koop mee lopen dat hij een rol had gespeeld bij het redden van mensen.

De jongste tijd wordt ook in twijfel getrokken of je grootvader überhaupt wel een rol als verzetsheld heeft gespeeld. Volgens Stefano Pivato, emeritus professor hedendaagse geschiedenis aan de universiteit van Urbino, is het een mooi maar helaas fictief verhaal.

BARTALI: Maak dat alsjeblieft niet groter dan het is. Pivato schrijft op een bepaald moment een boek over mijn grootvader waarin hij hem de hemel in prijst en dat ook goed verkoopt. Hij krijgt de smaak te pakken en droomt van een nieuwe bestseller over Bartali. Maar dan moet hij wel iets anders schrijven, bedenkt hij. En dus heeft hij het briljante idee om in dat tweede boek ineens te beweren dat het hele verhaal verzonnen was. Hoe geloofwaardig ben je als je jezelf zo tegenspreekt?

Mijn grootvader is postuum uitgeroepen tot Rechtvaardige onder de Volkeren (een eretitel van het Holocaustmuseum Yad Vashem in Jeruzalem voor niet-Joden die tijdens de holocaust Joden hebben helpen redden, nvdr). Die titel is niet zomaar te koop of krijg je niet omdat iemand een verhaaltje verzint. Natuurlijk is er nooit een getuigenis geweest van de achthonderd Joden die mijn opa heeft helpen redden. Hij leverde de documenten niet persoonlijk af, want hij wilde ook niet worden herkend. Maar er is de kroongetuigenis van Giorgio Goldenberg, een Jood die in een reactie op een oproep van Pagine Ebraiche (de krant van het jodendom in Italië, nvdr) heeft getuigd dat hij door Gino Bartali is gered. Opa had een hele familie verborgen in een kelder die hij bezat in Firenze, in zijn ouderlijk huis. Goldenberg heeft er mijn vader nog mee naartoe geleid. Hij herinnerde zich nog precies de straatnaam, herkende het huis en kon ook details vertellen van het binnenplein, dat je vanaf de straat nochtans niet kunt zien.

Het Italiaanse wielrennen: ‘Coppi en Bartali huilen in hun graf’

Je grootvader heeft dat verhaal zelf nooit verteld?

BARTALI: Niemand was daarvan op de hoogte, zelfs oma niet. Opa heeft mijn papa wel ooit eens tijdens een reis verteld dat hij tijdens de oorlog documenten had gesmokkeld, maar papa moest beloven dat hij dat niet zou rondbazuinen. We vroegen er ook nooit zelf naar, omdat we zijn wens wilden respecteren. Opa had er zeker heel veel erkenning of medailles voor kunnen krijgen, maar dat was niet zijn drijfveer. Hij had dat gedaan omwille van het goede. En het goede is iets wat je doet zonder er iets voor terug te vragen. Anders was hij geen goede christen geweest. Zijn geloof, zo zei hij altijd, was een van de fundamentele pijlers van zijn leven, naast zijn vrienden en familie.

Faustino Coppi. © Getty Images

Faustino, jouw vader vervulde zijn dienstplicht in het Italiaanse leger en werd met zijn regiment naar Tunesië gestuurd…

COPPI: … waar hij door de Britse troepen van generaal Montgomery gevangengenomen werd en ook een eerste keer malaria opliep. Misschien minder bekend is dat hij in die periode ook Engels heeft geleerd. Mijn vader sprak zowel Engels als Frans. Hij was heel leergierig. Tijdens zijn carrière las hij ook veel boeken. Hij haalde zijn achterstand in van toen hij klein was, want hij kwam uit een landbouwersgezin waar dag in dag uit moest worden gewerkt en er geen tijd of kans was om te studeren.

De Vrome versus de Vrijdenker

Meteen na de oorlog treedt Fausto Coppi in het huwelijk met Bruna Ciampolini, met wie hij een dochter krijgt. Niet veel later, in 1948, verschijnt voor het eerst Giulia Occhini in zijn leven, de vrouw van een zekere dokter Locatelli, die in de pers vanwege haar witte kledij La Dama Bianca wordt gedoopt en de plaats van Bruna zal innemen.

COPPI: Iets wat vandaag bijna als routine wordt beschouwd, was in het Italië van de jaren 50 een ongelooflijk schandaal. Het gebeurde in die tijd heus wel nog dat koppels uit elkaar gingen en een andere partner vonden, maar mijn vader was zo beroemd dat het in zijn geval niet werd getolereerd. Zowel mijn vader als mijn moeder heeft zwaar geleden onder het stigma dat op hen werd gekleefd. Mijn moeder nog het meest, want ze is enkele dagen in hechtenis genomen en door de rechter veroordeeld – dat kon toen volgens het Burgerlijk Wetboek nog allemaal als de echtgenoot het overspel liet vaststellen. Mijn moeder diende uit te wijken naar Argentinië om mij ter wereld te brengen. Ze werd er door de goegemeente ook van beschuldigd mijn vaders carrière negatief te beïnvloeden – ze had zijn leven ‘overhoopgehaald’. Maar als je het mij vraagt, zijn ze allebei vooral heel dapper geweest door voor elkaar te willen kiezen tegen alle publieke beschuldigingen in.

Gioia Bartali

Het zette ook de tegenstelling met Gino Bartali nog meer op scherp: Gino de Vrome versus Fausto de Vrijdenker.

BARTALI: Terwijl ook Fausto een gelovig man was. Maar die tegenstelling werd heel erg door de pers in de verf gezet. Om de tifosi te beroeren probeerden de kranten twee compleet tegenovergestelde sporters te creëren: Gino, de klassieke, devote echtgenoot, tegenover Fausto, die meer geëmancipeerd was en zijn tijd een beetje vooruit. En dat werkte ook heel goed, aangezien we er vandaag nog steeds over praten.

COPPI: We kunnen stellen dat met hen het dualisme in het wielrennen is begonnen. De namen van de kampioenen zijn in de loop der jaren veranderd, maar de pers is altijd naar tegenstellingen op zoek blijven gaan.

BARTALI: Opa had trouwens veel aandacht voor wat de pers schreef. Hij las altijd alles en voelde er zich soms ook boos of gekwetst door. Bij de start van de Tour in 1948 hadden de kranten het in hun titels over Gino il Vecchio (Gino de Oude, nvdr). Coppi nam niet deel en mijn grootvader kreeg van de pers niet het vertrouwen dat hem toekwam. Dat de zaken helemaal anders uitdraaiden (Bartali won voor de tweede keer de Tour, nvdr), moet voor opa een bevrijding zijn geweest.

COPPI: Mijn vader was ook als renner een voorloper van de moderne tijd. Volgens mijn dierbare vriend Beppe Conti (Italiaans wielerjournalist, nvdr) was hij zijn tijd twintig jaar vooruit. Mijn vader probeerde niet alleen fysiek sterk te zijn, maar dacht ook al na over trainingsmethodes, voeding, materiaal en tactiek.

Biljet van 10.000 lire

Gino Bartali en Fausto Coppi zijn vandaag nog elke dag aanwezig in het leven van hun respectievelijke kleindochter en zoon. Gioia trekt naar scholen en sportevenementen om over haar grootvader te getuigen. Faustino woont nog altijd in het ouderlijk huis, de Villa Coppi waar hij de trofeeën, truien, schoenen en fietsen van zijn vader als relikwieën bewaart.

COPPI: De regenboogtrui van Lugano 1953 blijft voor mij de meest emblematische. Alleen al die term: campione del mondo. Maar ik koester evengoed het laatste geschenk dat mijn vader me gaf: een biljet van 10.000 lire, dat ik heb ingelijst. In de witte rand van het watermerk staat door mijn moeder geschreven: ‘Kerstmis 1959, een geschenk van papa als antwoord op een kerstbriefje.’ Het was de laatste kerst die we samen mochten vieren.

Gino Bartali en Fausto Coppi bij de start van de rit naar Alpe d’Huez in 1952. © PRESSE SPORTS

BARTALI: Mijn opa is tijdens de overstroming van de Arno in Firenze (in 1966, nvdr) de meeste van zijn memorabilia kwijtgeraakt. En de dingen die hij uit zijn garage wist te redden, zijn naar het Bartalimuseum in Ponte a Ema gegaan. Heel veel hebben we dus niet als familie, al hebben mijn zus en ik bij een verhuis bij mijn vader wel eens twee originele zegelinten gevonden, van de Tour 1938 en de Giro 1946. We wisten niet wat we zagen. Net zo goed hadden we ze weggegooid, want ze zaten in een versleten zakje.

COPPI: Overal waar ik kom, word ik ook aan papa herinnerd. Als ik mijn naam zeg, beginnen mensen verhalen over hem te vertellen. Zoals dat ook bij Gioia over haar grootvader gebeurt. Vaak zijn het al kinderen of kleinkinderen die de verhalen van hun ouders of grootouders hebben meegekregen. Het is een dagelijkse ontdekkingstocht en het blijft bijzonder dat er na al die jaren nog zoveel genegenheid is voor mijn vader en Gino. Kennelijk hebben ze niet alleen als sportman maar ook als mens een diepe indruk nagelaten.

Stel dat jullie nog één keer met jullie (groot)vader konden spreken, wat zouden jullie hem vragen?

COPPI: Dan zou ik vragen wat hij had gewild dat ik in mijn leven zou hebben gedaan. En of hij blij is met hoe ik zijn nagedachtenis heb uitgedragen.

BARTALI: Mijn antwoord geldt zowel voor mijn grootvader als mijn vader. Ik zou vragen of ik hun herinnering op de juiste manier levend heb gehouden en of ze hoe dan ook blij zijn dat ik daar tijd voor heb genomen. Mijn vader was altijd diegene in de familie die tijd spendeerde aan het uitdragen van opa’s nagedachtenis. Na zijn overlijden heb ik de fakkel overgenomen, vanaf de Girostart 2018 in Jeruzalem, die een eerbetoon aan mijn grootvader was.

COPPI: Het weinige dat ik heb gedaan, heb ik voor papa gedaan. Als er een mogelijkheid bestaat om mij van daarboven te zien, dan hoop ik dat ik hem op de een of andere manier gelukkig heb gemaakt.

Tourstart in Firenze met tien jaar vertraging

Gioia Bartali en Faustino Coppi vinden het een hele eer dat de Tour dit jaar hulde brengt aan hun (groot)vader. ‘Niet alleen opa, maar ook papa zou er heel blij mee zijn geweest’, zegt Gioia. ‘Papa is destijds nog naar Parijs gereden om de Tour naar Firenze te halen in 2014, honderd jaar na de geboorte van Gino Bartali. Dat is toen om politieke redenen in Italië niet gelukt, maar tien jaar later komt die prachtige gelegenheid er nu toch aan.’

Bij Faustino roept de start ook een herinnering op aan die keer dat hij door voormalig Tourbaas Jacques Goddet op de hoofdzetel in Parijs was uitgenodigd. ‘Hij nam me mee naar een zaal waar foto’s hingen van alle renners die minstens drie keer de Tour hadden gewonnen. Aan het einde van de rondleiding vroeg ik: ‘Maar monsieur Goddet, waarom hangt er ook een foto van mijn vader tussen, die de Tour maar twee keer heeft gewonnen?’ Goddet antwoordde kort maar krachtig: ‘Coppi was Coppi. Dus hoort hij erbij.’ Papa moet op Goddet een bijzondere indruk hebben nagelaten.’

Drie keer samen in de Tour

Gino Bartali en Fausto Coppi, beiden tweevoudig eindwinnaar, stonden drie keer samen aan de start van de Tour. Aangezien de wedstrijd in die tijd met landenteams werd gereden, waren ze ook ploegmaats. Al moest de nationale bondcoach telkens alles uit de kast halen om de twee rivalen op één lijn te krijgen voor het gezamenlijk doel: een overwinning behalen voor Italië. Twee keer zal dat ook lukken. In 1949 wint Coppi de Tour met bijna 11 minuten voorsprong op titelverdediger Bartali. In 1952 pakt de Reiger zijn tweede eindwinst, met ruim 28 minuten voorsprong op Stan Ockers – Bartali eindigt als vierde. Tussendoor, in 1951, gaat de overwinning naar de Zwitser Hugo Koblet. Bartali wordt dat jaar vierde. Coppi, die vijf dagen voor de start zijn broer Serse is verloren, tiende.

Partner Content