Zestig jaar na het WK wielrennen in Ronse: het verhaal achter het ‘verraad’ van Benoni Beheyt tegenover Rik Van Looy
Vandaag exact zestig jaar geleden, op 11 augustus 1963, klopte underdog Benoni Beheyt grote vedette Rik Van Looy in de sprint van het WK wielrennen in Ronse. Een shakespeareaans wielerdrama vol list en verraad waar nog altijd een waas van mysterie rond hangt. Een (poging tot) reconstructie van een van de meest controversiële WK’s ooit.
‘Meneer, u moet niet aandringen. Neen is neen.’ Hoe gevoelig dit beruchte WK nog altijd ligt bij beide hoofdrolspelers, blijkt uit het bijna identieke antwoord van Rik Van Looy en Benoni Beheyt op onze interviewaanvraag. De grootste Belgische wielerrel ooit in elkaar puzzelen blijkt dan ook geen gemakkelijke opgave.
In de achteruitkijkspiegel doemen nog altijd veel onbeantwoorde veronderstellingen en vragen op. Getuigenissen genoeg nochtans, van mensen die Beheyt, als een Romeinse Brutus, Van Looy, de Herentalse Caesar, op de Glorieuxlaan in Ronse de dolkstoot zagen geven. Een legende die, zoals verhalen over de oorlog, decennialang van vader op zoon overgedragen werd.
Met een voorgeschiedenis die teruggaat tot de WK’s van 1956 (Kopenhagen) en 1957 (Waregem). Daar ziet Rik II (Van Looy) telkens zijn kansen gekelderd door zijn voorganger Rik I (Van Steenbergen). In 1956 dacht de nog naïeve Van Looy dat hij in zijn eentje het WK zou winnen. Hij had alleen een los akkoord gemaakt met Fred De Bruyne, met wie hij plande om de volgende winter zesdaagsen te rijden. De Bruyne kreeg echter twijfels over de kansen van Van Looy en trok de sprint aan voor… Van Steenbergen, die won.
In 1957 had De Bruyne weer een akkoord met Van Steenbergen om de sprint aan te trekken, als hij zelf niet kon ontsnappen. In de laatste ronde raakte Van Looy weg met Marcel Janssens, die hulp weigerde omdat hij een akkoord had met ploeggenoot… Van Steenbergen. Uiteindelijk sprintte in het Regenboogstadion van Waregem een kopgroep van zes om de wereldtitel. De Bruyne trok zoals afgesproken de sprint aan, Rik I (Van Steenbergen) zegevierde opnieuw, Rik II (Van Looy) werd vierde.
Ook de WK’s van 1958 (Reims) en 1959 (Zandvoort) draaiden voor Van Looy op een grote ontgoocheling uit. Twee keer reed een deel van de Belgische ploeg tegen hem. In 1959 sprak de Belgische wielerbond zelfs schorsingen uit tegen vijf van de acht geselecteerden.
In 1960 (Sachsenring) en 1961 (Bern) schiet Van Looy wel raak, deze keer dankzij een eendrachtig team, dat onvoorwaardelijk zijn kaart trekt. Mede omdat de Keizer van Herentals voor en tijdens de wedstrijden wél financiële afspraken heeft gemaakt. Van Looy regeert in die tijd over het peloton zoals tv-maffiabaas Tony Soprano over New Jersey. Zijn wil is wet, weinigen die de ontembare winnaarsdrang van dé chouchou van België durven te dwarsbomen.
Officieuze bondscoach
Ook de namen van zijn ploegmaats op het WK van 1963 in Ronse zal Rik Van Looy, als officieuze bondscoach, zelf op papier zetten. Niemand die er dan ook aan twijfelt dat hij er zijn derde wereldtitel zal behalen.
Nochtans heeft de Kempenaar in 1963 een voor zijn doen mager voorjaar – zonder grote klassieke zege – afgewerkt. Deels omdat hij in de tang zit van de Faema-Flandriarenners, die zijn veelbesproken overstap naar de GBC-ploeg in het begin van het seizoen moeilijk verteerden. Maar ook door tactische fouten, onder meer een blunder in de sprint van Parijs-Roubaix. Op 16 april breekt Van Looy op training ook zijn sleutelbeen. Zijn voorjaar is voorbij.
In de Tour borstelt Van Looy die smet echter van zijn schouders: vier ritzeges, groene trui en tiende in de eindstand. Een week later trekt Rik II in Zolder voor de tweede keer in zijn carrière de Belgische kampioenentrui aan, een smakelijke amuse-gueule in de aanloop naar het WK.
Om toch niets aan het toeval over te laten ontvangt Van Looy tien dagen ervoor zijn WK-ploegmaats op audiëntie, dicht bij huis, in Grobbendonk. Frans Aerenhouts, Benoni Beheyt, Pino Cerami, Gilbert en Armand Desmet, Jef Planckaert en Louis Proost laat hij een charter ondertekenen: iedereen rijdt in zijn dienst, in ruil voor 50.000 Belgische frank (1240 euro) per renner. Weliswaar alleen bij winst, en dat stemt vooral Gilbert Desmet ontevreden.
Eerder rezen er bij Van Looys luitenant Edgard Sorgeloos en vooral bij sportdirecteur Lomme Driessens al twijfels over de oprechte trouw van de West-Vlaming. Desmet rijdt, net als Beheyt, immers voor Wiel’s Groene Leeuw van ploegleider Albert De Kimpe, de aartsvijand van Driessens. Bovendien verloor Smetje in 1959 de Ronde van Vlaanderen door toedoen van… Van Looy, een ploegmaat nota bene. En zou hij, als renner die in de Tour net tien dagen de gele trui gedragen heeft, zich wel tevredenstellen met een helpersrol?
Niets in de weg leggen
Dat vraagteken wordt nog groter wanneer Desmet de avond voor het WK, in hotel Le Bouquet Roubaisien op de flanken van de Kluisberg, in het bijzijn van de hele ploeg Van Looy vraagt of hij ook zal betalen als hij niet wint. De Kempenaar reageert geïrriteerd, dreigt het ‘pact van Grobbendonk’ op te blazen, maar na lang discussiëren gaat iedereen toch akkoord.
Om de puntjes op de i te zetten, spreekt Arnold Standaert, voorzitter van de Belgische wielerbond en goede vriend van de Keizer, de Belgische renners ’s anderendaags nog eens toe, net voor de start: ‘Niets mag Rik in de weg gelegd worden.’
Albert De Kimpe denkt daar echter al een tijd anders over. Zijn 22-jarige sprinter Benoni Beheyt, in het voorjaar al winnaar van Gent-Wevelgem, verbiedt hij in de Tour ook maar één keer sneller te sprinten dan Van Looy. Wie de Belgische wielergod kan bedreigen mag immers een WK-ticket vergeten – vandaar ook de niet-selectie van Noël Foré en Emiel Daems, dat jaar triomfators in de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix.
De Kimpe is er immers van overtuigd dat Beheyt de grote favoriet kan kloppen, als die tenminste niets vermoedt. Of de Oost-Vlaming bewust gehoorzaamt, is niet duidelijk. Feit is dat hij in de slotrit van de Tour alleen voorafgegaan wordt door… Van Looy en dat hij op het BK in Zolder als vijfde eindigt. Opmerkelijk: nadat hij de sprint heeft aangetrokken voor… Van Looy, kwestie van zijn WK-selectie te verzekeren. De dag erna bewijst Beheyt wel zijn bloedvorm door – in afwezigheid van de Antwerpenaar – de GP Fourmies te winnen.
Waaróm De Kimpe zo gelooft in zijn poulain, zou later blijken. Al had hij, volgens de overlevering, nog een reden om Beheyt in de koelkast te houden: hem aan het oog van de bookmakers onttrekken om zo als notoire gokker (ook op de paarden) een aardige som op zijn renner te kunnen zetten, tegen een hoge quotering.
Te vroeg op kop
Op zondag 11 augustus verschijnen zeventig renners in Ronse aan de start voor een WK van 278,8 kilometer, verdeeld over 17 ronden van 16,4 kilometer, met passages over onder meer de Kruisberg en de kasseien van Louise-Marie. Een vastberaden Belgische ploeg wil de koers controleren, maar wordt onder een grijze lucht en striemende regenvlagen bestookt door de Fransen en Italianen. Onder meer Henry Anglade, Italo Zilioli, Seamus Elliot en Tom Simpson nemen na 193 kilometer bijna anderhalve minuut voorsprong, maar een oersterke Armand Desmet dicht de kloof.
De kanarie in de Belgische mijn begint pas echt fel te fluiten wanneer Jacques Anquetil in de slotronde zijn ultieme troefkaart op tafel gooit. Van Looy past, maar Gilbert Desmet rijdt het gat dicht en blijft – zoals afgesproken – in het wiel, waarop de Franse Tourwinnaar zich laat inlopen. Ook Simpson probeert het in de slotkilometer, maar wordt gecounterd door Armand De Smet. Daarna sluiten Gilbert De Smet en Van Looy aan, waarna er een moment van aarzeling volgt. Een cruciale fout zei Van Looy achteraf. ‘Ik hield de benen stil. Ga ik door, dan word ik wereldkampioen, want ik had – zo merkte ik achteraf op tv – een kloofje.’
Het WK draait uit op een sprint van 29 renners. Niet ingeleid door Beheyt, die Van Looy vertelt last te hebben van krampen, maar door Gilbert Desmet, die andere renner van Wiel’s Groene Leeuw. De Keizer snelt hem echter te ver voor de finish en vol in de strakke zijwind voorbij. Hij valt stil, voelt links plots Beheyt opduiken en dwarst de hele weg in een poging om hem de pas af te snijden. Die duwt zich even met de hand af op Van Looy om ruimte te creëren en wint tot ieders verbijstering met een banddikte verschil.
De legende wil dat Van Looy werd geflikt. Gilbert Desmet zou, op voorzet van ploegleider Albert De Kimpe, in de sprint te vroeg opzij zijn gegaan, om Van Looy te vroeg in de wind te zetten. Veel bronnen ontkrachten die theorie, ook Desmet zelf: ‘Als ik Rik had willen flikken, dan was ik doorgereden in die aanval met Anquetil, want ik voelde me heel sterk. En als ik in de sprint opzettelijk de benen zou hebben stilgehouden, dan was ik nooit zesde geworden. Rik verloor omdat hij kapot zat. Dat voelde ik al toen hij me te traag passeerde. Daarom veranderde hij ook zo van richting.’ Beheyt daarentegen bevestigde later min of meer wel de verborgen agenda van De Kimpe. ‘Of onze ploeg Van Looy flikte? Een klein beetje…’
Niemand heeft echter ooit kunnen achterhalen wat het ‘masterplan’ van Albert De Kimpe precies inhield. Normaal moesten Jef Planckaert en Frans Aerenhouts, die door een val uitgeschakeld was, de sprint voor Van Looy inleiden. De late uitval van Simpson verstoorde dat echter. Volgens sommigen zat ook de Brit in het ‘complot’, maar dat is nooit bewezen. Feit is wel dat De Kimpe zwaar gewed had op een zege van Beheyt.
Toch geen Hollander?
Plan of geen plan: Rik Van Looy spuwt wegens het hoogverraad van zijn ploegmaat vuur en dient een klacht in tegen Beheyt wegens truitje-trek. Als de jury de reglementen strikt toepast, moeten ze beide Belgen diskwalificeren, maar de twee hebben het geluk dat de Nederlander Jo de Haan als derde is gefinisht, nipt voor André Darrigade.
Na een geïmproviseerde vergadering van ruim een halfuur besluit de Franse juryvoorzitter met de historische woorden: ‘On ne va pas faire quand même ce hollandais champion du monde?‘ (‘We gaan die Hollander toch geen wereldkampioen maken?’) Geen diskwalificatie, al is het nog altijd de vraag wat de Franse voorzitter beslist had als niet De Haan, maar de veel bekendere Darrigade, ook een Fransman, als derde geëindigd was…
Hoewel België goud en zilver behoudt, dompelt het vastleggen van de officiële uitslag de duizenden toeschouwers onder in een bad van droefenis en woede. Een ijzingwekkend stilte, af en toe onderbroken door striemend gefluit, daalt neer over Ronse. Omdat de ‘verrader’ won, en niet de absolute vedette. Respect voor de hiërarchie die de sympathie voor de underdog overstemt.
De beelden van de podiumceremonie zeggen alles: Van Looy, met een gezicht als een pikzwarte donderwolk, die de bloemen weigert en met zijn handen in de zij blijft staan, Beheyt die met neergeslagen ogen in zijn regenboogtrui poseert. Van Looy schudt de wereldkampioen even geforceerd de hand en krijgt nog een flauwe proficiat over de lippen, alleen gevolgd door de onbeantwoorde vraag: ‘Waarom heb je dat gedaan?’
Ook bij bondsvoorzitter Standaert en de andere Belgische ploegmaats, die hem na de aankomst ostentatief ontwijken, heeft Beheyt de boter gegeten. ‘Ik vrees dat Benoni het lastig zal krijgen, hij heeft veel vrienden verloren’, reageert Louis Proost, kwaad omdat hij Van Looys forse winstpremie mislopen heeft. Toch laat Beheyt zich niet van zijn krenterige kant zien. ‘Hoewel er geen afspraak bestond, heb ik iedereen 25.000 frank gegeven. Alleen Rik, Armand Desmet en Pino Cerami hebben geweigerd’, verklaart hij later – wat laatstgenoemde 50 jaar later ook bevestigde aan Sport/Wielermagazine.
Ruzies en vechtpartijen
Beheyts ‘majesteitsschennis’ leidt in vele Vlaamse cafés tot hoopoplopende ruzies en vechtpartijen tussen zijn schaarse supporters en de (veel) talrijker fans van de Kempenaar. Die krijgt ook de steun van de media. Al op zondagavond zet BRT-commentator en ex-renner Fred De Bruyne, op het WK in Kopenhagen nog de grote boeman van Van Looy, Beheyt op de beklaagdenbank en hoewel ze begrip tonen voor Beheyt huilen ook de kranten vooral mee met de Keizer.
Die wordt de volgende ochtend wakker door een luidruchtige discussie – heeft Beheyt verraad gepleegd of niet? – tussen bouwvakkers die de stoep voor zijn huis aan het repareren zijn. Omdat Van Looy niet nog meer olie op het vuur wil gooien, sluit hij zich de hele dag thuis op. Onbereikbaar, behalve voor twee tieners die vanuit Antwerpen naar Herentals gereden zijn om hun idool te troosten en die hij en zijn vrouw Nini hartelijk verwelkomen.
Typerend voor de manier waarop Van Looy omging met zijn supporters. Op het criterium in Lokeren, waar de ‘oude’ Rik Van Steenbergen wint en Beheyt als negende finisht, krijgen ze die dag wel alleen zijn kat te zien. De weken erna wordt Rik II in de druk bijgewoonde Belgische en Franse criteriums wel meer dan ooit bejubeld.
Een groot contrast met de felle anti-Beheytstemming, aangewakkerd door onder meer Van Looys ploegleider Lomme Driessens én door priesters die in hun preek over eerlijkheid de wereldkampioen als een levende Judas verketteren. De Oost-Vlaming voelt zich zo bedreigd dat zijn ploegmaats hem in elk criterium voortdurend moeten omringen.
Ook een jaar later in De Pinte, Beheyts woonplaats waar een afdeling van de supportersclub van Van Looy gevestigd is, zijn boegeroep en beledigingen zijn deel. ‘Wielerhooliganisme’ wordt plots een begrip. In Oudenaarde veroordeelt de arbeidsrechtbank zelfs tientallen Van Looysupporters omdat ze zich op het werk ziek hebben gemeld. Ze waren op een criterium Beheyt gaan uitjouwen…
Verzachte pijn
De pijn van de wereldkampioen wordt wel verzacht door zijn fors gestegen startpremie (tot 30.000 Belgisch frank, 750 euro, geen klein bedrag in die tijd) en een vervijfvoudiging van zijn loon. Ook Van Looy zet zich vlug over de teleurstelling. ‘Ik heb er geen week om zitten janken, morgen is het weer koers.’
Achteraf nuanceerde zijn vrouw Nini dat. ‘Rik heeft er een hele tijd van afgezien. Hij klaagde nooit, maar hij voelde zich verraden en verweet zichzelf vooral dat hij te veel vertrouwen gesteld had in zijn ploegmaats.’ Vele jaren erna kon Van Looy begrijpen dat de jonge Beheyt zijn kans had gegrepen en vertrouwde hij aan intimi toe dat hij in zijn plaats wellicht hetzelfde gedaan had.
Dat begrip kwam pas later, want in de maanden en jaren na het WK laten de Herentalsenaar en zijn Rode Garde geen kans onbenut om de ongehoorzame helper van Ronse te dwarsbomen. Zo luidt de overlevering, want in welke mate, en vooral over de rol van Van Looy, bestaat ook nog altijd onduidelijkheid.
In interviews bevestigde Rik II, die als geen ander motivatie haalde uit rivaliteit met een concurrent, al die sabotage: ‘Ik besef dat ik Beheyts carrière een flinke deuk heb gegeven. Ik heb hem benadeeld, maar hij mij ook.’ In andere boeken en kranten beweerde hij nooit bewust te hebben gevraagd om de Oost-Vlaming in de wielen te rijden: ‘Dat deden mijn ploegmaats uit zichzelf.’
Weliswaar daaraan toevoegend: ‘De media bliezen dat op, de supporters pikten daarop in en ik speelde dat allemaal mee. Dat deed ik graag, dat was mijn karakter.’ Ook Beheyt zelf relativeerde later die rivaliteit: ‘Van echte weerwraak heb ik weinig gemerkt. Dat werd fel overdreven. Alleen Edgard Sorgeloos reed vaak als een waakhond op mijn wiel, maar dat raak je op den duur gewoon.’
Wedijver of niet, feit is dat de wereldkampioen het jaar erop zijn beste seizoen uit zijn carrière afwerkt: winst in de Ronde van België (drie minuten voor Van Looy), tweede in de Ronde van Vlaanderen (op vier minuten van Rudi Altig, die makkelijk wint omdat in de achtervolgende groep niemand, ook niet Beheyt en Van Looy, wil rijden), tweede in Parijs-Roubaix (in de sprint op de piste verslagen door Peter Post, nadat Van Looy achteruitgeslagen werd door pech), derde in Parijs-Brussel (in de sprint na Georges Vanconingsloo en… Van Looy) plús een ritzege op de slotdag van de Tour. En o ironie: op het WK in Sallanches finisht Beheyt als elfde opnieuw als beste Belg.
De jaren erna blijken de kolen in zijn kacheltje echter uitgedoofd: te veel criteriums gereden – ‘maar wel veel geld verdiend’, aldus Beheyt – en te veel tijd gespendeerd in de bloeiende fietsenzaak van zijn schoonvader in Roeselare, zijn nieuwe woonplaats. Zo komt van trainen – sowieso niet zijn favoriete bezigheid – nog weinig in huis. Begin 1968 knijpt hij, zonder veel spijt, op zijn 28e de remmen definitief dicht.
Van Looy wint na 1963 nog Parijs-Roubaix, Parijs-Tours, de Waalse Pijl en ritten in de Vuelta en de Tour, maar ook zijn hoogdagen zijn dan al achter de rug. In 1970, op zijn 36e, zet hij een punt achter zijn loopbaan. Met het WK van Ronse als grootste smet op zijn glanzende blazoen.