Wout van Aert: nog meer mens dan kampioen (en daarom zo geliefd)
Hij slikte even. En zei dan, met de krop in de keel: “Merci Sarah.” Of hoe de mens in de kampioen Wout van Aert op grote momenten vaak bovendrijft. Ook zondag, na zijn vierde Belgische veldrittitel in Meulebeke.
10 januari 2016. Wout van Aert wint in Lille zijn allereerste tricolore trui in zijn carrière. Leidend tot hevige emoties, wanneer hij huilend over de finish rijdt. Verlost van alle druk, klinkt het, nadat het op vorige BK’s, ook bij de jeugd, telkens is misgelopen. Bovendien met de extra spanning om het als favoriet, voor eigen volk in Lille, af te maken.
Maar er blijkt meer mee te spelen – al wordt dat op dat moment verzwegen: vader Henk heeft de weken ervoor een operatie moeten ondergaan om een kankergezwel in zijn endeldarm weg te nemen. Nog veel grotere zorgen dan de stress om de Belgische titel.
Toch kan zoon Wout die zorgen in de race perfect kanaliseren, met de mentale truc die hij van psycholoog Rudy Heylen heeft geleerd. De leuze die hij in zijn camper op een blad papier heeft geschreven en gekleefd, zegt Van Aert zelfs voortdurend tegen zichzelf, tijdens zijn solo richting de driekleur: “Ik fiets focus” – het werd ook de titel van het boek dat later over de Kempenaar zal verschijnen.
Focussen op wat hij op dat moment moet doen: fietsen, aan niets anders denken. Niet aan het thuispubliek, niet aan de Belgische titel waar hij zo naar verlangt, niet aan de kanker van pa Henk. Zelfs een val kan Van Aert met die hyperfocus niet uit zijn lood slaan.
Tenzij aan de finish, wanneer de emoties wel de bovenhand nemen. “Dit is de schoonste dag van mijn leven”, zegt een ontroerde Wout. “Hij zal nooit nog een moeilijker wedstrijd moeten rijden dan die dag in Lille”, blikt vader later terug.
Emoties die bij zoonlief nochtans niet uitzonderlijk zijn. Twee jaar ervoor, na zijn wereldtitel bij de beloften in Hoogerheide, is Van Aert al huilend in de armen gevallen van zijn vriendin Sarah, wiens grootmoeder op sterven lag. Een strijd waar hij extra motivatie uit geput heeft, om de regenboogtrui aan haar te kunnen laten zien.
Op het BK veldrijden in Koksijde in 2018, twee jaar na zijn eerste Belgische titel, ziet hij na de aankomst zijn trotse vader een interview geven op tv. En rollen de tranen opnieuw over Van Aerts wangen. Net als op de uitreiking van de Flandrien Trofee, eind 2019, wanneer hij zijn ouders plots op het podium ziet verschijnen. Een ontroerend moment, te midden van een moeizame revalidatie na zijn val in de Tour.
Weinig slaap
10 januari 2021, zondag exact vijf jaar na zijn eerste Belgische titel. Van Aert start als topfavoriet op het BK in Meulebeke. Met veel minder grote zorgen dan in Lille, maar wel met nog minder slaap, na de geboorte van zijn zoon op maandag. Want, blijkt later: drie nachten heeft hij in het ziekenhuis bij vrouw Sarah en Georges geslapen.
Dat verzwijgt de kersverse papa echter, al heeft hij op zijn Strava-account niet weggestopt dat zijn trainingsvolume – voor een profrenner – vrij beperkt is gebleven: goed acht uur op zes dagen, verdeeld over de weg, het veld en de rollen, plus een halfuurtje lopen.
Het lijkt de Kempenaar niet te deren, wanneer hij in Meulebeke al in de tweede ronde wegzoeft van Laurens Sweeck en co. Om na een tijdrit van een goeie driekwartier zijn vierde Belgische veldrittitel te behalen.
Al moest Van Aert, bekent hij, toch diep gaan in het laatste deel. Rondes waarin hij zo’n twintig seconden trager was dan in zijn snelste, tweede omloop, (een beetje) de tol betalend voor slapeloze nachten.
Maar, zegt hij: “Het belangrijkste was om gefocust te blijven, om geen fouten te maken op het technische parcours.” En nog niet te veel te denken aan het vreugdegebaar dat hij had bedacht. “Ik fiets focus”, vijf jaar later is het nog altijd een van zijn grootste kwaliteiten.
Toppapa
Nadat hij met de vinger in de mond over de finish is gereden, valt Van Aert huilend in de armen van Wesley Theunis, boezemvriend/verzorger/peter van zijn zoontje. Waarna hij, met de ogen nog steeds in een voetbadje en het snot bengelend onder zijn neus, voor de tv-camera’s zijn zege opdraagt aan Georges en aan Sarah. “Omdat zij negen maanden lang zo goed voor hem heeft gezorgd”, vertelt hij.
Eraan toevoegend, na even te hebben geslikt: “Merci, Sarah.” Om vervolgens heel even in de camera te turen, naar vrouwlief. Die thuis op haar beurt een boodschap op Instagram post, gericht aan haar man en de hele wereld: “Dag en nacht naast Georges en mij. 100 % sportman, 200 % toppapa.”
Het is die bezorgde toppapa, die eenvoudige familieman die nuchterheid aan emoties koppelt, die sportminnend België de laatste vijf jaar heeft leren kennen, na zijn eerste nationale titel in Lille.
En die nu, in coronatijden, meer dan ooit denkbeeldig tegen de borst gedrukt wordt.
Als Wout, de kampioen. Maar evenzeer, of misschien nog meer, als mens.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier