WK tijdrijden: hoe uitzonderlijk is de bronzen medaille van Remco Evenepoel?
Het brons van Remco Evenepoel (22) op het WK tijdrijden had meer kunnen zijn, maar het was gezien de omstandigheden al een fenomenale prestatie. Een analyse.
Grauw gezicht, diepe oogkassen met wallen eronder, uitgedroogde lippen, hese stem, het verlangen om na de tijdrit zo vlug mogelijk in bed te kruipen. En hopelijk de volgende morgen op een normaal tijdstip wakker te worden. Drie weken diepgaan in de Vuelta, de reis naar Australië, de jetlag en inspanning van de tijdrit hadden duidelijk in de energiereserves van de winnaar van de Ronde van Spanje getast. Toch pakte Evenepoel een bronzen medaille, op amper negen seconden van Tobias Foss, na 34,2 km. Nooit voorheen was op het WK voor elite de kloof tussen de gouden- en de bronzenmedaillewinnaar zo klein. Uitgedrukt in snelheid: Evenepoel reed slechts 0,191 km per uur trager dan de Noor.
Dat hij na zijn tijdrit niet alleen zichtbaar vermoeid, maar ook erg ontgoocheld was, kon hij niet verstoppen, net als zijn verbazing over de winnaar. Om die teleurstelling achteraf zelf wat te relativeren: hij had naar eigen zeggen zelfs bétere wattagewaarden getrapt dan in de tijdrit van de Vuelta. ‘Meer zat er niet in.’
Dat de Schepdaalnaar in Australië echter niet won, in tegenstelling tot in Alicante, heeft deels te maken met het verschil qua tegenstand. In de Vuelta reed hij op een vlak parcours Primoz Roglic (die nog niet top was) en Quick-Stepploegmaat Rémi Cavagna (elfde in Wollongong) op een kleine minuut, op de tiende koersdag.
Er zouden er nog elf volgen, waarin Evenepoel tot het gaatje ging om zijn rode trui te behouden. Om nauwelijks een week later aan het WK tijdrijden deel te nemen.
Als nota bene een van de slechts twéé renners die in de Vuelta in de top 50 van het algemene klassement zijn geëindigd. Alleen Movistarrenner Nelson Oliveira, 37e in Madrid en 8e in Wollongong, waagde zich ook aan de combinatie.
Dat kleine aantal heeft uiteraard ook te maken met het gebrek aan tijdritspecialisten in de Vuelta (van wie Primoz Roglic bovendien nog uitviel). Drie weken lang in de Spaanse hitte rijden, is voor hen immers geen goeie voorbereiding op een WK. Wél een beperkt aantal competitiedagen en vooral veel specifieke trainingen.
Frissere specialisten
Dat blijkt ook uit de voorafgaande programma’s van alle toppers die in Wollongong vooraan eindigden:
Winnaar Tobias Foss: zeven koersdagen van begin juli tot het WK (de Deutschland Tour en de twee Canadese WorldTourkoersen).
De tweede, Stefan Kung: acht koersdagen sinds het einde van de Ronde van Frankrijk (het EK tijdrijden, waarin hij tweede werd, de Tour Poitou-Charentes en twee Franse eendagskoersen).
De vijfde, Stefan Bissegger: zeven koersdagen sinds de Tour (de Tour de l’Ain, het EK op de weg en in het tijdrijden, dat hij won, plus de Bemer Cyclassics en de Bretagne Classic).
De zesde, Tadej Pogacar: drie koersdagen sinds zijn opgave in de Clásica San Sebastián (de Bretagne Classic en de GP van Québec en Montréal, die hij won).
De zevende, Filippo Ganna: zeven racedagen sinds de Tour (de twee EK’s en de Deutschland Tour).
Alleen Ethan Hayter, de vierde, reed net als Evenepoel de Vuelta, maar daar moest hij na negen ritten met een coranabesmetting uit de koers stappen. Evenwel zonder symptomen, waardoor de Brit vlugger op het WK kon focussen. Een geluk bij een ongeluk, noemde hij het vooraf. Om tijdens het WK weer pech te hebben: een afgevallen ketting.
Al die hardrijders werkten specifieke trainingen af met oog op het WK. Stefan Kung simuleerde zelfs talloze keren het parcours van Wollongong, met veel bochtenwerk, veel optrekken en afremmen, en veel intervallen. Nodig om de atypische tijdrit in de benen en het hoofd te slijpen.
Met succes. Alleen was Tobias Foss nog drie tellen sneller. Een stunt, maar binnen zijn Jumbo-Vismaploeg ook geen complete verrassing: aan winnen hadden ze niet gedacht, aan top drie/vijf wel. Omdat zijn coach Tim Heemskerk, tevens de trainer van Tourwinnaar Jonas Vingegaard, zijn poulain ook heel nauwgezet had klaargestoomd. En omdat Foss kan profiteren van de grote aandacht die ze bij de Nederlandse ploeg aan het tijdrijden besteden, op alle vlakken.
Derde WK-medaille
Het contrast met Remco Evenepoel is groot: die zat na zijn tijdrit in de Vuelta amper op zijn tijdritfiets, op een paar uurtjes in de dagen voor het WK na.
Dat hij tussen al die goed voorbereide specialisten toch nog derde werd, op amper negen seconden, is dan ook buitengewoon. En niet te vergeten: als nog altijd pas 22-jarige, goed voor zijn derde medaille op zijn eerste drie WK’s tijdrijden bij de elite – een unicum.
Al bijna even uitzonderlijk: deze eeuw eindigden slechts twee renners op het podium van de Vuelta én het (kort daaropvolgende) WK tijdrijden: Chris Froome was de laatste, in 2017, met eindwinst in Spanje en brons op het WK in Bergen (na Tom Dumoulin en Primoz Roglic).
Zes jaar eerder werd zijn landgenoot Bradley Wiggins tweede in de Vuelta, na… Froome (en de intussen geschrapte Juan José Cobo), en tweede op het WK tijdrijden in Kopenhagen (na Tony Martin).
Voor nog andere voorbeelden moet je terug naar eind de jaren negentig: met dubbele winst (Vuelta en WK tijdrijden) voor Jan Ullrich, Abraham Olano en Alex Zülle in 1999, 1997 en 1996, twee derde plaatsen voor Tony Rominger in 1996 en twee tweede plaatsen voor Olano in 1995.
Die prestaties werden echter geleverd in volle epoperiode, waardoor de recuperatie ook vlotter verliep. Bovendien waren het WK’s, ook die van 2011 en 2017, die allemaal in Europa plaatsvonden, op die van 1995 in Colombia na. Van jetlag dus geen sprake, zoals nu voor het WK in Australië wel het geval is.
Dat Evenepoel, ondanks deze omstandigheden, brons behaalde, geeft niet alleen zijn buitengewone fysieke talent aan, maar ook zijn mentale sterkte. Om te kunnen en te willen toeleven naar het WK en daar nog eens veertig minuten lang alles uit zijn vermoeide lijf te puren.
De vraag is of hij dat, zelfs na een paar goeie nachten, nog eens zal kunnen opbrengen voor de wegrit op zondag. Willen zeker wel, maar dat ook uitvoeren, en een gooi te doen naar een medaille/regenboogtrui na een race van 266 km, dat zou nóg straffer zijn.
Lukt dat niet, dan zal niemand Evenepoel dat kunnen verwijten. Het applaus op de Brusselse Grote Markt, bij zijn thuiskomst, zal er niet minder enthousiast om zijn. Zeker niet als hij, zoals hij al heeft beloofd, met mindere benen voor Wout van Aert heeft gereden. En hem misschien aan de wereldtitel heeft geholpen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier