Wielerhooliganisme: hoe bestraf je dat?
Moeten de renners in de Amstel Gold Race zondag opnieuw vrezen voor baldadige wielerfans? In de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix gooiden toeschouwers bier en zelfs een petje naar Mathieu van der Poel. Valt dat soort wangedrag te beteugelen via de rechtbank?
Veel commotie nadat in de afgelopen Ronde van Vlaanderen toeschouwers met bier naar Mathieu van der Poel hadden gegooid. In Parijs-Roubaix wierp een vrouw zelfs met een petje naar zijn achterwiel, schijnbaar om de Nederlander te laten vallen. Dat werd scherp veroordeeld in de wielerwereld. Ook de politie van de Vlaamse Ardennen schoot in actie: ze zou de biergooiers proberen te identificeren , en vervolgens een proces-verbaal opstellen wegens ‘opzettelijke slagen en verwondingen’.
De vraag is of die zwaarst mogelijke kwalificatie van de feiten standhoudt in de rechtbank. Hetzelfde geldt voor de vrouw die een petje naar Van der Poels wiel wierp. Anouck Paquier van het advocatenkantoor Advox betwijfelt dat. ‘In het Strafwetboek wordt niet specifiek gedefinieerd wat ‘opzettelijke slagen en verwondingen’ zijn. De rechtspraak heeft wel al verduidelijkt dat het moet gaan om een opzettelijke ‘schok of stoot’ tegen een menselijk lichaam. Bijvoorbeeld iemand een kaakslag geven, of een duw waardoor die persoon valt, ongeacht of hij of zij tegen een voorwerp of op de grond valt. De slag hoeft geen verwondingen te veroorzaken, maar de mogelijkheid moet er wel zijn. Zelfs als de politie in deze gevallen heel duidelijk op beelden kan bewijzen dat het bier door één bepaalde persoon werd gegooid, zal het parket dus moeten beoordelen of het bier (of de pet) een schok of stoot was én kon leiden tot een letsel. Indien het parket oordeelt van wel, dan kan het die persoon voor de correctionele rechtbank brengen.’
Alternatieve straf
Als ‘opzettelijke slagen of verwondingen’ niet van toepassing is, zijn er volgens Paquier nog andere opties. ‘De feiten kunnen eventueel worden gekwalificeerd onder ‘bedreigingen’, door middel van gebaren of zinnebeelden. Of onder ‘lichte gewelddaden of feitelijkheden’, wanneer een persoon een voorwerp naar iemand werpt om hem of haar te hinderen of te bevuilen. Dat lijkt me voor het gooien met het bier of de pet toepasselijker. Indien het parket vindt dat de feiten onder die kwalificatie vallen, dan worden het ‘overtredingen’ en dan kunnen die personen naar de politierechtbank worden verwezen. Daarop staan lichtere politiestraffen van één tot zeven dagen gevangenis, één tot maximaal 25 euro, of een werkstraf van 20 tot 45 euro.
Wil het parket de feiten niet voor een rechtbank brengen, dan kan het die gewoon seponeren of een bemiddeling en maatregelen-procedure opstarten. Als de persoon zijn of haar schuld erkent, dan wordt die via een justitie-assistent een alternatieve straf opgelegd, een cursus voor agressiebeheersing bijvoorbeeld. Gaat de persoon niet akkoord, dan kan het parket alsnog een gerechtelijke procedure opstarten.’
De kans is volgens Paquier klein dat de feiten voor een rechtbank zullen komen. ‘Een dergelijke zaak wegens slagen en verwondingen voor een correctionele rechtbank brengen, lijkt me weinig waarschijnlijk. Zelfs voor een politierechtbank is niet vanzelfsprekend. En dan is eventueel een alternatieve bemiddelingsprocedure mogelijk. Het zal afhangen van de vervolgingsprioriteit van het parket. In het verleden was dat voor dergelijke zaken laag. Maar misschien wil het parket nu een signaal geven dat zulk gedrag niet meer toelaatbaar is, op nadrukkelijke vraag vanuit de maatschappij. Dan kan het eventueel zijn beleid aanpassen.’
Burgerlijke partij
Als een partij, bijvoorbeeld de rennersvakbond, zich in deze zaak burgerlijke partij stelt, dan kan er volgens Paquier nog een andere procedure volgen. ‘Dan wordt het een gerechtelijk onderzoek dat wordt gevoerd door een onderzoeksrechter. Als hij het dossier sluit, dan wordt dat via een vordering van het parket voor de raadkamer gebracht. Die moet dan beslissen of de personen buiten vervolging worden gesteld of voor de rechtbank moeten worden gebracht.’