Wie waagt zich aan We Ride Flanders, het Tomorrowland van de wielertoerist?
Eén dag voor Vlaanderens Mooiste nemen 16.000 amateurrenners deel aan We Ride Flanders, de Ronde van Vlaanderen voor liefhebbers.
1. Waarom starten we opnieuw in Brugge?
In 2017 verhuisde de start van de Ronde van Vlaanderen van Brugge naar Antwerpen. De Koekenstad bood meer geld, maar Flanders Classics, organisator van de meeste Vlaamse voorjaarskoersen, zag er ook een nieuwe markt in. Het Vlaamse wielervoorjaar zit geconcentreerd in Oost- en West-Vlaanderen, met een sterke focus op de regio Oudenaarde-Ronse. Starten in Antwerpen boort een nieuw publiek aan. De pogingen van de stad Brugge om de start van de Ronde terug te halen liepen spaak, tot burgemeesters Dirk De fauw (CD&V) en Bart De Wever (N-VA) elkaar ontmoetten bij de fusiegesprekken tussen de havens van Antwerpen en Zeebrugge. De fauw en De Wever spraken een beurtrol af, waar Flanders Classics uiteindelijk mee akkoord ging.
Die beurtrol geldt niet alleen voor de Ronde van Vlaanderen voor profs, maar ook voor de Ronde voor wielertoeristen op zaterdag. We Ride Flanders is geen organisatie van Flanders Classics maar van Peloton, een joint venture tussen Flanders Classics en sportmarketingbedrijf Golazo. Opmerkelijk, want de twee bedrijven en hun ceo’s Wouter Vandenhaute en Bob Verbeeck hebben meermaals gebotst. Maar in dit geval ligt samenwerken voor de hand, met Flanders Classics als eigenaar van de Ronde van Vlaanderen en Golazo als specialist in massasportevenementen zoals de Antwerp 10 Miles en de marathon van Brussel.
2. Hoeveel deelnemers zijn er?
De eerste editie van wat toen nog Ronde van Vlaanderen Cyclo heette, lokte in 1992 600 wielertoeristen. Op zijn hoogtepunt dokkerden 20.000 amateurcoureurs over de heuvels van de Vlaamse Ardennen. Tegenwoordig is er een limiet van 16.000 deelnemers ingesteld. ‘Dat is overeengekomen in een convenant met de provincies en de gemeenten die onze organisatie ontvangen’, zegt Carl Vansteenkiste van Peloton. ‘Die limiet vinden wij, als organisator, een goeie zaak: meer renners leidt tot opstoppingen op de hellingen, en dat is voor niemand fijn.’
Het blijft een sportevenement, maar de nadruk ligt eerder op de festivalsfeer.
Carl Vansteenkiste, directeur We Ride Flanders
In 2022 was We Ride Flanders nipt niet uitverkocht: buitenlandse deelnemers raakten met moeite in Vlaanderen, in de nasleep van de coronapandemie. Dit jaar zijn alle tickets de deur uit. Dat er zo veel wielertoeristen van buiten de landsgrenzen komen, verklaart de Engelse naam. ‘De internationale wielertoerist spreekt niet over “de Ronde van Vlaanderen”, maar over “Flanders”’, zegt Carl Vansteenkiste. 65 procent van de deelnemers komt uit het buitenland. Voornamelijk uit de buurlanden, maar ook Nieuw-Zeelandse, Mozambikaanse en Vietnamese coureurs zullen hun benen testen op de heuvels van de Vlaamse Ardennen.
De B&B’s doen gouden zaken. De buitenlandse gasten zijn begin deze week aangekomen en ze blijven tot Pasen, om te kunnen supporteren bij Parijs-Roubaix. Welke return dat de streek oplevert, valt niet te becijferen. De kosten voor de organiserende steden zijn wel bekend: Brugge betaalt 1,5 miljoen euro voor de strat van de ronde in 2023, 2025 en 2027. Het contract van aankomststad Oudenaarde loopt van 2022 tot 2028 en kost de Parel van de Vlaamse Ardennen 2,7 miljoen.
3. Waarom is deelnemen zo duur?
Niet alleen de steden moeten de portefeuille bovenhalen: deelnemers betalen tussen de 45 en de 100 euro, afhankelijk van hoe vroeg ze inschrijven en of ze kiezen voor de ingekorte Ronde van 75 kilometer of het volledige traject van 242 kilometer. Er zijn ook ritten van 144 en 177 kilometer. We Ride Flanders is een stuk duurder dan andere amateurtochten in het aanbod van Peloton. Het duurste kaartje van de Scheldeprijs Cyclo kost bijvoorbeeld 23 euro, de Brabantse Pijl Cyclo rijdt u voor 25 euro. Vanwaar het verschil? ‘Simpel: de afstand’, zegt Carl Vansteenkiste. ‘We Ride Flanders is bijna 100 kilometer langer dan onze andere toertochten. We praten over een organisatie met 500 vrijwilligers, 300 medewerkers en meerdere bevoorradingsposten. Onze kosten liggen fors hoger. Wanneer je vergelijkt met Parijs-Roubaix of Luik-Bastenaken- Luik voor cyclosportieven, dan liggen onze prijzen in lijn met wat gebruikelijk is voor zo’n lange koers.’ Toch wordt verteld dat We Ride Flanders meer winst maakt dan de echte Ronde van Vlaanderen, maar bij Peloton wil men dat niet bevestigen. Elk jaar wordt een bedrag overgemaakt aan een goed doel. In 2023 is dat de Diabetes Liga.
De organisatie lokt sowieso een publiek dat geld te besteden heeft. Profs verbazen zich keer op keer over het chique materiaal waarmee wielertoeristen afzakken naar amateurritten. Fietsen van 10.000 euro zijn niet uitzonderlijk – elk jaar worden er wel een paar gestolen. Niet tijdens We Ride Flanders zelf, want er zijn bewaakte fietsenparkings, maar wielertoeristen die in de dagen daarvoor aan een terrasje stoppen, kunnen maar beter uitkijken. In de B&B’s is het standaard dat de amateurrenners hun fiets meenemen naar hun kamer. Maar veel duur materiaal belandt letterlijk in de gracht. Naast de hellingen ligt het vol peperdure fietscomputers die er in de hotsende rit over de kasseien af zijn getrild.
4. Wordt er hard gereden?
We Ride Flanders is niet de Antwerp 10 Miles. Op de grote massalopen is er een tweedeling aan de gang: de allersnelste deelnemers lopen ieder jaar snellere tijden, terwijl de laatste finishers bij elke editie later aankomen. Er zijn meer erg fitte lopers, die hun eigen record willen verbreken, maar ook meer joggers die de uitdaging aangaan om zichzelf te overwinnen en misschien iets meer training hadden kunnen gebruiken. De superfitte groep kan op We Ride Flanders moeilijk uitblinken. ‘Als je een toptijd wilt op de Kwaremont, moet je een andere keer langskomen. Tijdens We Ride Flanders zal het daar te druk voor zijn’, weet Carl Vansteenkiste. Ook goed getrainde coureurs kunnen stilvallen in de Vlaamse Ardennen: op de Koppenberg, de Paterberg of de Kanarieberg ontstaan geheid files. Wie wil vlammen, houdt daar het best rekening mee. ‘Het blijft een sportevenement, maar de nadruk ligt eerder op het sociale, de ambiance en de festivalsfeer’, zegt de directeur van We Ride Flanders. ‘Je neemt een sukkelende Brit 100 kilometer mee in je wiel en komt samen dolgelukkig aan in Oudenaarde: dat idee. Met onderweg muziekbandjes, dj’s en gezelligheid.’
Een doktersattest is niet verplicht, maar de organisatie raadt een medische check-up zeker aan, eventueel gecombineerd met een inspanningstest. ‘Gelukkig is er in Vlaanderen genoeg wielerknowhow om te beseffen dat het parcours van de Ronde niet te onderschatten valt’, zegt Vansteenkiste. Afgezien van een paar uitzonderingen blijken de meeste deelnemers goed te weten waaraan ze beginnen. ‘Een fietstochtje maak je in principe zo zwaar als je zelf wilt, maar hellingen zoals de Paterberg kun je niet op je gemak doen: het is hard op de pedalen duwen of je raakt niet boven. En vergeet vooral niet om regelmatig te eten en te drinken – een fout die veel wielertoeristen maken. Op enthousiasme kun je ver komen, maar niet tot in Oudenaarde.’
5. Voor welke heuvel is iedereen bang?
De Koppenberg is alleen haalbaar als je ruim baan hebt, niet wanneer je moet laveren tussen minder geoefende fietsers die naar hun evenwicht zoeken. Door scheve kasseien en stijgingspercentages tot 25 procent moeten renners bij elke aarzeling voet aan de grond zetten. In de kortste editie van We Ride Flanders zit de Koppenberg vooraan in het parcours. De organisatie beseft hoe lastig ‘de Bult van Melden’ is: de Koppenberg is de enige helling die je kunt afsnijden.
Cruciaal op de Koppenberg is het weer: natte, gladde kasseien veranderen alles. Vorig jaar lag er sneeuw, al droogden de kasseien later op de dag wel op. ‘Voor kou zijn we niet bang, regen- en windvlagen zijn vervelender’, zegt Carl Vansteenkiste. ‘Bij flandrienweer dreigt de tank leeg te raken, zeker als je voor de lange afstand kiest. Valpartijen ontstaan doorgaans niet omdat de situatie gevaarlijk is, maar uit oververmoeidheid.’
6. Fietsen er vrouwen mee?
Lopen is veel meer geëmancipeerd dan fietsen. Op de massajoggings is de man-vrouwverdeling ongeveer fiftyfifty. Tijdens de pandemie hebben veel vrouwen een racefiets gekocht, maar de vervrouwelijking van het amateurpeloton zet zich niet door bij de Ronde van Vlaanderen voor wielertoeristen. ‘Er is een inhaalbeweging bezig, maar die gaat trager dan we hadden verwacht’, geven ze bij organisator Peloton toe. Het aantal vrouwelijke deelnemers ligt tussen de 5 en de 10 procent.
Sportmarketeers menen dat de grote vlucht vooruit van de amateursport, waardoor nagenoeg elk groot evenement snel uitverkoopt, vooral te verklaren valt door het feit dat de vrouw sinds een jaar of tien ook meesport. Die opmars lokte nieuwe sponsors en zorgde ervoor dat de sector in een mum van tijd professionaliseerde. Maar bij de wielercyclosportieven is het dus nog wachten op het vrouwenpeloton. ‘De vervrouwelijking die je ziet op de jaagpaden en in de wielercafés komt vroeg of laat ook onze kant op’, sust Carl Vansteenkiste. ‘Vroeger kwamen zulke trendbreuken traag tot stand, tegenwoordig kan het sneller. Kijk naar de professionele vrouwenkoersen: in amper vijf jaar tijd hebben die enorm aan prestige gewonnen. Ook dat kan een vliegwiel zijn: de prestaties van Lotte Kopecky zullen zeker vrouwen naar het wielrennen lokken.’
7. Hebben de omwonenden er last van?
Dat er een deelnemerslimiet is ingesteld, is ook om buurtbewoners te sparen. Wie in de driehoek Kluisbergen-Oudenaarde-Geraardsbergen woont, kan maar beter geen wielerhater zijn. Van eind februari tot begin april passeert er om de drie dagen een profpeloton. De Oude Kwaremont in Kluisbergen ontvangt ieder jaar meer dan zestig officiële koersen, plus nog eens zoveel toertochten voor amateurs. Wordt dat niet te veel? ‘We doen ons best om de deelnemers te sensibiliseren. Met succes: het aantal klachten mindert jaar na jaar’, zegt Vansteenkiste. ‘Er is een hotline waarnaar buurtbewoners kunnen bellen bij overlast of vragen. De meeste oproepen gaan over mobiliteit: “Kan ik nog van mijn oprit?” of “Wanneer passeert de laatste deelnemer?” Een beetje hinder valt niet te vermijden, maar de meeste bewoners zien het door de vingers. In hun gemeentes hangt die dag de sfeer van een rockfestival. Het is gewoon plezierig om daarbij te zijn.’
Ex-prof Eric Leman: ‘Mijn advies? Niet starten’
Wat zou ex-prof Eric Leman de wielertoeristen aanraden die meedoen aan We Ride Flanders? Hij hoeft er niet lang over na te denken. ‘Simpel: niet starten’, zegt Leman, die de Ronde won in 1970, 1972 en 1973. ‘240 kilometer over dát parcours? Het is loodzwaar en bij slecht weer, wat vaak voorkomt tijdens de Ronde, wordt het nog veel erger.’ Wie dan toch een onblusbare drang voelt, moet volgens Leman minstens drie maanden op voorhand stevig beginnen te trainen. ‘Drijf stelselmatig de kilometers op, tot je het gewend bent om 300 kilometer te fietsen. Die inspanning komt overeen met één keer het traject van de Ronde.’
Stijn Devolder, winnaar in 2008 en 2009, adviseert om ‘kalm te beginnen’. ‘Het wordt zwaar en lang. Goed doseren is de kunst, dus hou je energie op peil door op tijd te eten en te drinken.’ Wie de kasseihellingen wil overleven, moet het kopje erbij houden. ‘Bij steile hellingen zoals de Koppenberg of de Kwaremont is het belangrijk dat je blijft zitten in het zadel en je gewicht op je achterwiel rust. Rijd niet en danseuse, spaar krachten tot de steilste stukken en geef dan het volle pond. Hou je stuur relaxed vast en raak nooit in paniek. Wie die basics vergeet, slipt weg’, zegt Devolder. ‘Zelfs met superbenen wordt het lastig om boven te raken. Zorg dus voor schoenen met goeie zolen, dan kun je stappen.’ (lacht) Dat amateurs afzakken uit de VS, China en Costa Rica om door de Vlaamse Ardennen te mogen fietsen, begrijpt Devolder maar al te goed. ‘Die heuvels hebben een magische aantrekkingskracht. Ik was er als kind al door gefascineerd.’ Eric Leman bekijkt het nuchterder. ‘Die wielertoeristen gaan zo hard afzien dat ze niet meer weten van welk land ze komen. Kasseien zijn niet plezier. ’t Is stampen en afzien.’