Wie twijfelt aan ‘Het Plan’ van Wout van Aert, moet naar zijn jukbeenderen kijken
De zege in de cross in Benidorm was een mentale opkikker, maar het beste nieuws voor Wout van Aert is zijn vorm. En zijn jukbeenderen.
2 januari. Een dag nadat Mathieu van der Poel hem in de cross in Baal op bijna twee minuten heeft gereden – de grootste achterstand in een veldrit ooit voor Van Aert op zijn eeuwige rivaal – gaat de Kempenaar ’s morgens 10 kilometer lopen. Waarna hij op de fiets springt en in de aanhoudende gietende regen 154 kilometer afwerkt, met 36 kilometer per uur gemiddeld. Het slechte weer houdt hem niet tegen, want Van Aert rijdt liever goed vier uur in de regen dan dat hij een geplande training niet kan afwerken. Daar wordt hij pas écht ziek van.
Het helpt ook om de lichte ontgoocheling van de vorige dag door te spoelen. Na de veldrit in Hulst op 30 december, waar hij over zijn beste benen van de winter beschikte, had Van Aert gehoopt dat hij op nieuwjaarsdag Van der Poel op zijn minst langer had kunnen volgen op het zware parcours in Baal. Het omgekeerde bleek het geval. Dat stak een beetje bij het competitiebeest in Van Aert. Hij koerst tenslotte om te winnen, zei hij deze winter meermaals, ook in Benidorm.
Het Plan
De Kempenaar besefte dat hij tegen Van der Poel niet kon winnen met de trainingen die hij tot dan toe in de benen had. Hij moest, zo vertelde hij zondag, het grotere plaatje blijven vooropstellen: de stijgende vormcurve in de richting van het voorjaar, met een piek in de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Daarom laste Van Aert op die tweede januari, ondanks de regen, een lange duurtraining in. Omdat Het Plan dat voorschrijft.
Een plan dat kort na de voorjaarsklassiekers en in de zomer van vorig jaar al rijpte, bij de Kempenaar en zijn toenmalige trainer Marc Lamberts. Om mee te kunnen met Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar in de Ronde van Vlaanderen moest Van Aert zijn voorbereiding anders indelen én zijn scherpste gewicht hebben: 77 à 78 kilo, zoals in de Tour van 2021 en 2022.
13 à 14 kilogram
Een voorbereiding met een WK veldrijden erin maakt dat niet makkelijk, omdat er daarna niets mag foutlopen. Vorig jaar kreeg Van Aert corona en bovendien viel het weer op hoogtestage in Tenerife vaak tegen. Dat zadelde hem niet alleen met een trainingsachterstand op, maar zorgde er mede ook voor dat hij in het voorjaar nooit zijn scherpste gewicht bereikte.
In een vlakke Parijs-Roubaix speelde dat minder een rol, die wedstrijd had Van Aert zonder lekke band kunnen winnen. In de Ronde van Vlaanderen, een klassieker van ruim 270 kilometer waar het zeer hoge energieverbruik en de hoogtemeters een steeds grotere invloed hebben, brak het hem wel zuur op tegen de 13 à 14 kilogram lichtere Tadej Pogacar. Bovendien, gaf Van Aert later toe, was hij mentaal ook niet honderd procent fris na een eerste piek op het WK veldrijden. Daar had hij overigens de sprint van Mathieu van der Poel verloren.
Nieuwe koers varen
Als je een andere uitkomst wilt, moet je van koers veranderen. Bij Van Aerts ploeg veranderen ze zelfs plannen die wel gewerkt hebben, omdat alles beter kan en moet. Vandaar dus de keuze om, in samenspraak met zijn nieuwe trainer Mathieu Heijboer, een beperkte veldritwinter af te werken, zonder WK. Met eerst een ploegstage in januari, een competitieblok in Spanje (Clásica Jaén en Almeria) en Portugal (Ronde van Algarve) en in het Belgische openingsweekend, en vervolgens – voor het eerst – een hoogtestage in maart. Dat Van Aert daarvoor de Strade Bianche en Milaan-Sanremo moet opofferen, twee koersen die hij al heeft gewonnen? Het zij zo. Zoals ook de opeenvolgende nederlagen tegen Van der Poel in het veldritseizoen slechts vijf minuten pijn hebben gedaan.
Alles voor Het Plan. Daarom zei Van Aert na zijn zege in Benidorm dat niet de zege het belangrijkste was, gezien de val van Mathieu van der Poel in de voorlaatste ronde. Wél dat hij voor het eerst sinds lang de Nederlander had kunnen volgen, diep kon gaan en over goede benen beschikte. Een bevestiging van het gevoel dat hij op stage in Spanje had gehad: hij had er een conditionele stap gemaakt en ook zijn gewicht onder controle kunnen houden. Meer zelfs: eind januari heeft Van Aert zelden zo scherp gestaan als nu. Opvallend, hoezeer zijn jukbeenderen en kaken in Benidorm al afgelijnd waren. Zijn laagste Tourgewicht zal hij allicht nog niet bereiken, maar hij lijkt wel goed op weg.
Gemoedsrust
Dat biedt uiteraard geen garantie op een eerste zege in de Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix. In de komende twee maanden kan er nog veel mislopen. Bovendien oogt Van der Poel beter dan ooit. Maar het geeft Van Aert wel de gemoedsrust dat hij fysiek en mentaal perfect op schema zit om eind maart, begin april de allerbeste versie van zichzelf te kunnen zijn. De druk zal torenhoog zijn – die wordt door de buitenwereld nu al opgevoerd – maar daar is hij in het verleden zelden onder bezweken. ‘Als ik écht goed ben, maakt die druk me nog beter. Ik heb dat gevoel nodig om me helemaal op scherp te zetten’, zei de Kempenaar vorig jaar.
Grijpt de beste Van Aert dan toch naast die felbegeerde zege in de Ronde of Parijs-Roubaix, omdat een andere renner (Van der Poel) simpelweg beter was, dan kun je concluderen dat hij misschien nooit het klassieke palmares van de Nederlander of voormalige kampioenen als Tom Boonen of Johan Museeuw zal evenaren. Maar dan zal Van Aert zichzelf tenminste niets kunnen verwijten. Omdat hij keuzes heeft durven te maken en er álles voor heeft gedaan. Meer kun je van een topsporter ook niet verlangen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier