Wereldkampioen Mathieu van der Poel: ‘Dankzij mijn vriendin geniet ik nu meer van mijn prestaties‘

© belga image
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Ook na het superseizoen 2023 is de honger van wereldkampioen Mathieu van der Poel (29) nog niet gestild. ‘Het niveau wordt alsmaar hoger. Dus moet je mee, ook ik.’

Begin december straalt Benicassim de rust uit van een ingeslapen Spaanse kuststad in het laagseizoen. Het geruis van de zee langs de Costa del Azahar, de kust van de oranjebloesem, wordt slechts onderbroken door een blaffende hond en een pilatesinstructrice die een groep zestigplussers enthousiast aanvuurt. Alleen op de parking van het Hotel Intur Bonaire, zo’n honderd meter van het strand, is er op deze woensdagmorgen veel bedrijvigheid. Acht mecaniciens zijn de fietsen van ruim vijftig renners aan het klaarzetten. Voor de weg- coureurs van Alpecin-Deceuninck, maar ook voor de veldrijders (m/v) van Cyclocross Reds, Crelan- Corendon en Fenix-Deceuninck, de andere teams van Christoph en Philip Roodhooft.

Voor de broers is dit hotel een tweede thuis. Ze logeren hier al sinds 2009, toen de crossers van hun toenmalige BKCP-ploeg er hun eerste stage hielden. ‘De zetel in de lobby is nog altijd dezelfde, inclusief scheur’, lacht een journalist die dat jaar al een reportage maakte. Toen was Niels Albert het gezicht van het team, nota bene in het veldritseizoen waarin de veertienjarige Mathieu van der Poel als eerstejaarsnieuweling de tegenstand vermorzelde. Veertien jaar later is MvdP hét uithangbord van de ploeg. De reden ook waarom de Belgische en Nederlandse wielerpers vandaag naar het hotel is afgezakt.

Al bij de start van de teamtraining, om 9.30 uur, zijn alle blikken op Van der Poel gericht. Na instructies van head of performance Kristof De Kegel gaan hij en zijn ploegmaats op pad. Aan de ingang van de parking staren de achtjarige Alvaro Campos en zijn vader José Carlos hen na. Een foto met Van der Poel hebben ze niet kunnen bemachtigen. ‘Wanneer komen ze terug?’, vraagt José Carlos. ‘Rond 13.30 uur krijg je misschien een nieuwe kans’, raden we hem aan. Waarop de vader trots een filmpje toont van zijn zoon die behendig tussen paaltjes slalomt. Alvaro is ook een cyclocrosser, bij wielerclub Grup 2 Rodes. ‘Al even behendig als Van der Poel’, merken we op. ‘Alvaro is een grote fan’, lacht José Carlos. ‘Waarom? Zijn aanvalslust, zijn charisma.’

Ik wil nooit iets bewijzen voor anderen, alleen voor mezelf.

Ruim vier uur later staan Alvaro en José Carlos opnieuw aan de ingang van het hotel wanneer de Alpecin-Deceuninckgroep de parking weer oprijdt. Van der Poel heeft de twee opgemerkt en zwaait naar hen. Nu heeft hij tijd voor een foto. Alvaro glimt van trots, terwijl zijn vader in enkele seconden een tiental foto’s neemt. Ook hij straalt. Met een klein gebaar heeft Van der Poel twee mensen gelukkig gemaakt.

Na een douche en de lunch begint voor MvdP de zwaarste opdracht van de dag: interviews met de krantenjournalisten, vijf tv-stations en drie magazines, onder meer Knack. Een scherp ogende Van der Poel, gehuld in een zwarte hoodie en korte broek, met pet op het hoofd, staat zelden te springen voor lange interviewsessies, maar vandaag is hij heel ontspannen. Ook wanneer hij na bijna twee uur praten aanschuift aan onze tafel.

Je kon, mede door je wereldtitel, deze winter de huldigingen afschuimen, maar je sloeg alle aanvragen af. Waarom?

Mathieu van der Poel: Die vieringen zijn niet mijn favoriete bezigheid. Ik geniet meer van een rustige avond in kleine kring, zoals een verrassingsetentje met mijn vrienden na het WK. De appreciatie van de buitenwereld is wel mooi, maar het gaat me in de eerste plaats om het koersen, niet om de roem of de aandacht. Dat vind ik zelden leuk, al begrijp ik wel dat het erbij hoort.

We zagen een filmpje van je signeersessie met Alberto Contador na het criterium in Madrid, eind oktober. Daar stond een rij fans van minstens tweehonderd meter. Leuk, toch?

Van der Poel: Misschien waren ze er ook voor Contador, in Spanje nog altijd een grote naam, maar ik was wel onder de indruk, ja. De organisatoren hadden het zelfs wat onderschat – we signeerden ergens in een broodjeszaak. Op zich is zo’n sessie wel leuk, maar ik heb dat niet per se nodig.

Woon je ook daarom al sinds vorige winter een deel van het jaar in de buurt van Moraira, aan de Costa Blanca?

Van der Poel: Ook in Spanje word ik weleens aangesproken, zeker nu in de regenboogtrui, maar niet zoveel als in België of Nederland. Ik heb hier ook minder verplichtingen en ben meer op mijn gemak. Maar de belangrijkste reden is dat ik in veel beter weer kan trainen. Als ik nog in België had gewoond, had ik de laatste weken misschien maar een derde getraind van wat ik hier heb gedaan.

Mathieu van der Poel aan het zwembad van Hotel Intur Bonaire, de vaste stageplek van zijn ploeg.
Mathieu van der Poel aan het zwembad van Hotel Intur Bonaire, de vaste stageplek van zijn ploeg. © National

Hoe belangrijk is de verhuizing naar Spanje geweest in je ontwikkeling als renner?

Van der Poel: Super belangrijk. Misschien is het wel mijn beste investering ooit. Het heeft zeker bijgedragen tot mijn succes vorig jaar. Ik geniet nu zelfs van de lange wegtrainingen. Vijf uur in de zon fietsen met bevriende renners of ploegmaats, onderweg eens stoppen voor een koffie, een lunch… Dat geeft achteraf een voldaan gevoel.

Alleen trainen doe je niet graag?

Van der Poel: Verschrikkelijk. (lacht) Dan duurt een training veel te lang. Ik praat onderweg liever. Dat is nog een voordeel van Spanje: ik kan hier altijd met iemand afspreken, zoals met Remco Evenepoel. In België (in ’s-Gravenwezel, nvdr) heb ik veel minder trainingspartners. De meesten, onder wie mijn broer, zijn gestopt.

Hoeveel beter ben jij als wegrenner geworden sinds je in 2019 je eerste voorjaar afwerkte?

Van der Poel: Het grootste verschil is dat ik op het einde van een klassieker nog harder kan rijden. Ik kan nu tussen kilometer 240 en 260 quasi even hoge wattages trappen als tussen kilometer 180 en 200. Dat voelt zelfs niet veel lastiger aan. In mijn eerste Ronde van Vlaanderen, die van 2019, werd ik wel vierde, maar kon ik na de laatste beklimming van de Paterberg niet dezelfde wattages duwen als vorig jaar, toen ik in de achtervolging op Tadej Pogacar amper tijd prijsgaf. Vooral alleen rijden gaat me beter af, zoals ook op het WK in Glasgow.

Blijkbaar voelde jij je die dag nóg beter dan in het voorjaar.

Van der Poel: De dagen ervoor was ik nochtans niet super, maar in de koers wel. Al na twee, drie rondjes op de plaatselijke omloop had ik overschot, terwijl het mijn lastigste wedstrijd ooit was. En misschien ook mijn beste. Wellicht omdat ik voor het eerst een volledige Tour in de benen had en daar niet uitgewrongen was uitgekomen.

Je vader Adrie had voorspeld dat je na een volledige Tour nog anderhalve procent kon verbeteren. Had hij gelijk?

Van der Poel: Op basis van het WK wel, ja. Ook nu, op training, voel ik dat nog langer snel kan fietsen, en dat ik nog meer training aankan.

Met je vorm van Glasgow had je in de Ronde van Vlaanderen Pogacar niet moeten laten gaan op de Oude Kwaremont?

Van der Poel: Ik denk het niet, ook al was het qua puur fysieke prestatie mijn beste Ronde. Alleen was Pogacar nóg beter. Daarom zijn we aan het nadenken hoe ik ook in de komende klassiekers dezelfde piek als op het WK kan halen. Het is niet omdat ik vorig jaar Milaan-Sanremo en Parijs-Roubaix won dat ik mijn voorbereiding van toen moet kopiëren. Ik ben bijvoorbeeld al meer uren aan het maken dan vorig jaar in deze periode. Er is altijd ruimte voor verbetering, want het niveau wordt steeds hoger. Dus moet je mee, ook ik.

Verbaas jij jezelf überhaupt nog?

Van der Poel: Ja. Wanneer ik mijn wattages bekijk van het WK. Tijdens een training zou ik zeggen: dat is niet mogelijk. Maar in een wedstrijd heb ik me altijd nog meer pijn kunnen doen. Nochtans kan ik me op training ook ‘op de grond’ rijden.

Kun je nóg dieper gaan dan vroeger, toen je na een cross soms uitgeteld op de grond lag?

Van der Poel: In een klassieker van 260 kilometer lijd ik niet méér pijn, maar wel veel langer. Dat maakt het lastiger, ook mentaal.

Als je aanvalt op de Poggio, of op Great George Street op het WK, komt er dan een soort dierlijk instinct in jou los?

Van der Poel: Dat niet, neen. (lacht) Het rare is wel dat aanvallen vaak veel minder pijn doet dan in iemands wiel volgen. Meestal voel ik me nadien zelfs béter. Op het WK zat iedereen op dat moment, 22 kilometer voor de finish, al kapot. Ik ook een beetje, maar na mijn aanval was ik plots een stuk frisser. Alsof ik vleugels kreeg.

Geven die aanvallen je zo’n kick?

Van der Poel: Zeker, al zijn de laatste honderden meters van zo’n solo nog specialer. Ik heb het vorig jaar drie keer mogen meemaken, op de Via Roma, op de piste van Roubaix en in Glasgow. Een uniek gevoel, omdat je dan pas beseft dat het gelukt is en je tijd hebt om te genieten. Omdat je dan ook terugdenkt aan die keren dat je zelf voor de tv zat bij dergelijke iconische solozeges, van bijvoorbeeld Vincenzo Nibali in Sanremo (2018, nvdr).

Mathieu van der Poel rondt solo de top van de Poggio in Milaan-Sanremo 2023.
Mathieu van der Poel rondt solo de top van de Poggio in Milaan-Sanremo 2023. © PRESSE SPORTS

Die beslissende demarrages time je wel beter dan vroeger. Je durft langer te wachten.

Van der Poel: In Milaan- Sanremo moet je natuurlijk wachten tot de Poggio. En in het begin van de klim lag de snelheid ook zo hoog dat het geen zin had om al te demarreren. Ik wilde wel al vroeger aangaan, maar zat toen ingesloten. Uiteindelijk was het toch het goede moment. Op het WK heb ik voor mijn laatste aanval ook twee of drie speldenprikken uitgedeeld, maar vroeger had ik me al eerder gek laten maken en allicht vol mee gekoerst. Nu heb ik de kat uit de boom gekeken.

Wanneer besliste je: ik val dáár aan, op Great George Street?

Van der Poel: Niet voor de start, want dan maak ik nooit een plan. Maar in de koers voelde ik wel dat het een van de lastigste punten was, nog meer dan die helling vlak voor de aankomst. Een paar kilometer ervoor dacht ik al: daar kan ik demarreren.

Moet je jezelf in de ronden voordien dan intomen?

Van der Poel: Ik moet me in veel koersen kalm houden. (lacht) Die drang om vroeg aan te vallen heb ik nog altijd. Gelukkig beginnen velen nu vroeger te demarreren. Ik moet het zelf niet meer in gang steken en kan dus langer wachten.

Wanneer heb je die klik gemaakt?

Van der Poel: Mijn vader heeft vaak gezegd dat je met die aanvallen van zeventig kilometer voor de finish geen groot palmares bijeen rijdt. Daar ben ik me nu ook van bewust. Zulke vroege demarrages hebben geen nut. Het niveau is nu zo hoog dat die worden afgestraft. Zeker na mijn rugproblemen heb ik beseft dat mijn kansen na elk seizoen verminderen. Ervoor was ik soms iets te koppig. Nu luister ik meer naar de mensen in de omkadering van de ploeg.

Je hebt altijd het plezier van het fietsen benadrukt. Heb je dat verloren toen je, in de winter van 2021/22, zoveel last had van je rug?

Van der Poel: Ik was toen zeker niet de leukste persoon thuis. Na een tijd was ik er zelfs redelijk klaar mee. Ik heb dat toen ook gezegd tegen mijn entourage: als dit blijft duren, ga ik niet blijven fietsen. De limiet was bijna bereikt. Gelukkig is het goedgekomen. Daarna is die rugpijn – in mindere mate – wel nog teruggekeerd en dan blijft dat door je hoofd spoken. Daarom doe ik nu bijna dagelijks activatie- en stabilisatieoefeningen en zit ik twee of drie keer per week in de fitness.

Je geniet duidelijk meer van je trainingen en zeges. Veel toppers zeggen na hun carrière dat ze dat te weinig hebben gedaan.

Van der Poel: Als crosser heb ik misschien te weinig genoten, maar nu, zoals na het WK, probeer ik heel bewust te genieten als ik iets unieks heb gedaan. Vooral van de momenten meteen na een zege, maar ook van de avond en de dagen erna.

Je vriendin Roxanne Bertels postte na het WK een mooie boodschap op Instagram, gericht aan jou. Over hoe ‘tough times’ – zoals na de ‘belletjetrekzaak’ op het WK in Wollongong – niet blijven duren, maar ‘tough people’ wel.

Van der Poel: Roxanne heeft in Australië gezien wat er echt is gebeurd. En hoe onterecht die arrestatie was. Dat heeft op haar een even diepe impact gehad als op mij. Ze zorgt voor mij, leeft met me mee en wilde even graag wereldkampioen worden als ik. Als dat dan met een jaar vertraging toch lukt, reageert zij daar iets emotioneler op, zoals met die mooie Instagrampost.

Welke levenslessen heeft zij jou geleerd?

Van der Poel: Ze heeft zo’n groot hart. Als iedereen was zoals Roxanne, zouden we in een veel betere wereld leven. (denkt na) Tien jaar geleden heeft ze een van haar beste vriendinnen verloren bij een ongeluk. Dat heeft haar erg getekend. Daarom beseft ze hoeveel geluk wij hebben en hoezeer we van de mooie momenten moeten genieten. Elke dag kan immers de laatste zijn. We vertrekken bijvoorbeeld nooit met ruzie. Daar heeft ze een hekel aan, we praten altijd alles direct uit.

Ben je door haar ook rustiger naast de fiets?

Van der Poel: Mede door ouder te worden. Maar Roxanne heeft ook een rol gespeeld. Zeker sinds we vier jaar geleden gingen samenwonen. We gaan bijvoorbeeld graag al om negen uur naar bed. Gezellig samen kijken naar een Netflixserie.

Ik besef nu ook hoe belangrijk rust is na een zware training. Vroeger, toen ik als crosser een pak minder uren maakte, kon ik nadien veel moeilijker in de zetel liggen. Dat was toen ook niet zo nodig. Nu lukt dat veel beter. Hier in Spanje heb ik zelfs mijn PlayStation niet bij me, terwijl ik vroeger uren Fortnite speelde.

Mathieu van der Poel, een expert in bankhangen!

Van der Poel: Ik heb nog altijd veel energie, hoor! (lacht) Vorige week heb ik ’s avonds na een training nog padel gespeeld met vrienden die op bezoek waren. Motorcrossen doe ik wel niet meer. Dat risico is het mij niet meer waard.

Mathieu van der Poel in gesprek met Ruben Van Gucht voor Sporza.
Mathieu van der Poel in gesprek met Ruben Van Gucht voor Sporza. © National

Golfen, jouw nieuwste passie, past ook bij die ‘rustige’ levensstijl.

Van der Poel: Als je me vijf jaar geleden had gezegd dat ik golfen ooit geweldig zou vinden, had ik je nooit geloofd. Maar mijn leven is nu fysiek en mentaal veel vermoeiender, waardoor ik de rust van het golfen erg ontspannend vind. Lange tijd aan niets anders denken dan aan dat balletje: heerlijk!

Wat trekt je aan in de sport op zich?

Van der Poel: De techniek, die je nooit perfect onder de knie hebt. Ik ben er, zoals met alles wat ik graag doe, fanatiek mee bezig. Continu zoeken naar hoe je kunt verbeteren. Van de ene op de andere dag kun je ook je touch volledig kwijtraken. Dat maakt de uitdaging zo leuk.

Gooi je dan met je golfclubs?

Van der Poel: Neen. (lacht) Hoewel zo’n dag frustrerend is, blijf ik op een of andere manier rustig. Dat heeft me verrast, want in andere sporten verloor ik vroeger vlugger mijn kalmte als ik verloor.

Die rust past wel bij jouw zorgeloze karakter. ‘Mathieu heeft alleen zorgen als er een kras in zijn auto zit’, zei je ploegleider Christoph Roodhooft ooit.

Van der Poel: Ja, dat klopt. Die zorgeloosheid is een van mijn grote sterktes. Ik lig niet rap van iets wakker. Ook niet van de druk of de meningen van de buitenwereld. Vroeger misschien meer, maar na alle goede en slechte ervaringen heb ik geleerd om dat van mij af te zetten. Als ik van iets wakker lig, is het omdat ik mijn gewenste niveau niet haal. Maar wat de mensen daarvan denken? Echt niet. Ik wil nooit iets bewijzen voor anderen, alleen voor mezelf.

Nooit een mental coach nodig gehad, zoals na het WK in Wollongong?

Van der Poel: Nee. In de ploeg hebben we daar weleens over gesproken, maar ik spreek liever met de mensen dicht bij me. Zo kan ik ook tegenslagen vlug een plaats geven, zoals na Wollongong.

Dat heb je altijd gekund. Toen je als crosser in 2016 op de Koppenbergcross op vier minuten van Wout van Aert eindigde en de volgende cross in Ruddervoorde met brio won, tweette je al dat teleurstellingen je sterker maken.

Van der Poel: Als iets mislukt, wil ik revanche. Het geeft me de kracht en de motivatie om het tegendeel te bewijzen. Op dat vlak ben ik dus nog altijd dezelfde Mathieu. (lacht)

‘EENS ZONDIGEN KAN GEEN KWAAD’

Hoe nauwgezet ben jij bezig met voeding?
MATHIEU VAN DER POEL:
Ik weet intussen wat en hoeveel ik mag eten. Maar thuis, wanneer Roxanne lekker en gezond kookt, weeg ik mijn eten niet af. Op stage en in een ronde gebruik ik de app van Foodmaker, die berekent hoeveel calorieën je hebt verbrand, wel meer als richtlijn. Al is het voor mij, als klassiek type, niet zo noodzakelijk als voor een klimmer. Bovendien is mijn gewicht het hele jaar vrij constant.

Je gaat nog altijd langs in de frituur?
VAN DER POEL:
Zeker, ik heb dit jaar zelfs de Bicky Burger ontdekt. (lacht) Ik geloof niet dat eens ‘zondigen’ kwaad kan. Ik hoorde onlangs Greg Van Avermaet in een podcast zeggen dat hij zich in zijn hele carrière nooit schuldig heeft gevoeld als hij een stuk chocolade at. Ik vond dat mooi, want als ik zin heb in een reep of een handvol winegums, ga ik dat buiten de competitieperiodes ook niet laten. Daar zou ik meer moeite mee hebben dan met het laten van alcohol. Vorig jaar heb ik bijvoorbeeld geen druppel gedronken van 1 januari tot Parijs-Roubaix en daarna weer tot het WK in augustus. Voor mij is dat geen opoffering.

Klopt het dat jij beter dan de gemiddelde renner veel koolhydraten kunt verteren in een race, zo’n 120 gram per uur?
VAN DER POEL:
Ja, zelfs tot 140 gram per uur. Tegenwoordig is dat niet zo moeilijk. Eén bidon telt 80 à 90 gram, met nog twee gelletjes erbij zit je al aan dat aantal. Alleen moeten je maag en darmen dat, zeker in een klassieker van ruim zes uur, kunnen verteren. Ik heb er geen last van, waardoor ik in de finale niet gauw zal leeglopen.Jouw voedingssupplementenmerk 4Gold biedt DNA-analyses aan, om onder meer je voeding beter te personaliseren.

Wat heb je daaruit geleerd?
VAN DER POEL:
Veel. Dat cafeïne bijvoorbeeld een positief effect heeft op mijn duurvermogen – meestal is dat omgekeerd. Verder dat creatine bij mij niet werkt en dat ik geen vitamine D opneem via de zon – ik moet dus supplementen nemen. En dat kaas – ja, káás! – mijn herstel negatief beïnvloedt. Details, maar alle beetjes helpen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content