Wat u moet weten over rit 1 in de Tour: van ‘postkaartetappe’ tot neefje van de sponsor
Iedere dag brengen we een voorbeschouwing op de Touretappe. De Grand Départ neemt ons vandaag mee naar Brest voor al meteen een rit in lijn naar Landerneau (197,8 km), waar de finish op een heuvel wacht.
‘Bretagne is géén plan B’, beklemtoonde Christian Prudhomme in augustus vorig jaar bij de voorstelling van Le Grand Départ 2021. Een nieuwe Tourstart, omdat die in Kopenhagen niet te combineren viel met vier matchen van het EK voetbal. Bretagne dook vlug in het gat. Eerder dan voorzien, want oorspronkelijk had de regio 2024 voor ogen, naar aanleiding van de zeventigste verjaardag van Bernard Hinault.
Dat Bretoense plan A werd dus verschoven naar 2021, rijkelijk beloond met vier etappes. Toch moest ASO ook aan dat plan sleutelen, want aanvankelijk zou Rennes, als regiohoofdstad, de plaats van Kopenhagen innemen. Maar daar wilden de groenen in het stadsbestuur niet van weten, wegens de te grote voetafdruk van ’s werelds grootste wielerkoers op het klimaat. Zo wendde Prudhomme de steven naar Brest, waar al drie keer een Tourstart plaatsvond: in 1952, 1974 en 2008. La Cité du Ponant wordt zo de eerste stad, na Parijs, die viermaal La Grande Boucle op gang mag schieten.
Geen goed nieuws voor Tadej Pogacar, want er rust een vloek op een Grand Départ in Brest. Althans voor de titelverdediger, want de drie vorige keren moest die telkens forfait geven: in 1952 haakte Hugo Koblet drie dagen voor de start af met nierproblemen, in 1974 had Luis Ocaña nog te veel last van een val in de Tour de l’Aude en in 2008 weerde ASO de Astanaploeg van Alberto Contador, wegens een besmeurd dopingimago.
Postkaartetappe
Voor Eddy Merckx bracht de havenstad in 1974 wel geluk, want hij won er de proloog, het eerste bouwsteentje van zijn vijfde Tourzege. In 1952 kwam de rit, met start in Brest, aan in Rennes, gewonnen door Rik Van Steenbergen. En in 2008 in Plumelec, toen Alejandro Valverde zijn enige gele trui ooit pakte door Philippe Gilbert af te houden op de Côte de Cadoudal. Drie jaar later won Gilbert wel de eerste rit, op de Mont des Alouettes. Het was de laatste keer dat de openingsetappe eindigde op een helling. Tot nu, met aankomst op de Côte de Fosse aux Loups in Landerneau.
Amper een twintigtal kilometer van Brest, waar de officiële start plaatsvindt nabij het Parc à Chaînes in de haven. Er wordt immers een hele lus door het département van de Finistère gemaakt. De reden ook waarom Prudhomme niet voor een openingstijdrit opteerde, maar voor een ‘postkaartetappe’, zoals hij dat graag noemt. Met eerst passages door het schiereiland Crozon, door het pittoreske dorpje Locronan (met zijn gelijknamige côte) en door de stad Quimper. Vervolgens gaat het noordwaarts, richting Monts d’Arrée. In dat gebied liggen nog een viertal niet al te zware hellingen. Toch loopt het aantal hoogtemeters in deze rit op tot zo’n 2500. Opvallend: geen Bretoense ribinoù, onverharde wegen, zoals in de Tro Bro Léon. Die vond Prudhomme te riskant.
Supermarktketen
Spectaculairder vond hij een aankomst op Côte de Fosse aux Loups, in Landerneau. Al heeft die keuze ook een commercieel tintje: de burgemeester is Patrick Leclerc, neef van Michel Édouard Leclerc, de CEO van E. Leclerc. Die supermarktketen, waarvan de eerste épicerie in 1949 in Landarneau werd geopend, is een van de vijf ‘premium partners’ van de Tour, als sponsor van de bolletjestrui.
Los daarvan belooft de aankomst bergop spektakel op te leveren: 3 kilometer aan 5,7 procent, waarvan de eerste 500 meter 9,7 procent stijgen, met een piek tot 14 procent. Om daarna af te vlakken richting de eindstreep. Die is getrokken net op het grondgebied van Dirinon, het geboortedorp van Jean Malléjac, de tweede van de Tour van 1953.
Deze Côte de Fosse aux Loups is een primeur in de Ronde van Frankrijk, maar het is geen onbekende voor ex-renner Laurent Jalabert, want die behaalde er in 1989 zijn eerste profzege, in de Tour d’Armorique. Volgt landgenoot Julian Alaphilippe in zijn spoor, als de eerste renner die op de openingsdag van de Tour zijn regenboogtrui ruilt voor een gele sinds 1981, toen … Bernard Hinault de proloog won in Nice? Of kieperen Wout van Aert, Mathieu van der Poel of Peter Sagan hem in de ‘Wolvenkuil’? µ
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier