Wat als mijn kind wil gaan koersen?

© BELGAIMAGE
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Zit de volgende Wout van Aert of Lotte Kopecky bij u thuis aan de keukentafel? Laat hem of haar dan eerst BMX’en – en koop geen te duur materiaal.

Het Vlaamse wielerjaar komt uit de startblokken, met zaterdag de Omloop het Nieuwsblad en zondag Kuurne-Brussel- Kuurne. Als u daarbij zin krijgt om de kettingen te smeren en de bidons te vullen: u bent niet alleen. Almaar meer jongeren dromen ervan om ooit aan de start van een voorjaarsklassieker te staan.In 2022 vroegen net geen 4000 jongens en meer dan 500 meisjes een competitielicentie aan. Er rijden ook nog eens zo’n 9000 jongeren rond als wielerrecreant. Hun aantallen klimmen gestaag en daar is de doorbraak van een nieuwe generatie wielersterren niet vreemd aan. ‘Bij elke overwinning van Remco Evenepoel, Wout van Aert of Lotte Kopecky stijgen de aanmeldingen’, zegt Massimo Van Lancker van Cycling Vlaanderen, de overkoepelende federatie voor jeugd- en amateurwielrennen. Maar de nieuwe Evenepoel of Kopecky word je natuurlijk niet van vandaag op morgen.

Hoe oud moet je zijn?

‘Ouders horen het me niet graag zeggen, maar kinderen zet je het best zo jong mogelijk op de fiets. Ze zijn niet bang en pikken de motoriek spelenderwijs op, wat het net veiliger maakt’, vertelt Marc Wauters. De gewezen gele trui is provinciaal verantwoordelijke van de Vlaamse Wielerschool op het racecircuit van Zolder, dat op weekavonden verkeersvrij wordt gemaakt voor jeugdtrainingen. Er bestaan wielerwedstrijden op de weg vanaf acht jaar. In het BMX zijn er zelfs koersjes voor vijfjarigen. Dat zijn geen pure snelheidswedstrijden hard-tegen-hard. Bij de jongste leeftijdsgroepen gaat het vaak om een speelse behendigheidsproef, gekoppeld aan een tijdrit.

Bij elke overwinning van Wout van Aert stijgen de aanmeldingen in de jongerenclubs.

Nieuw sinds corona is dat een groeiende groep kinderen verzaakt aan competitie. Zij vragen een recreatieve vergunning aan, zodat ze verzekerd zijn. ‘Tijdens de eerste lockdown was fietsen en lopen zowat het enige wat nog mocht. Dat heeft de wielerclubs een serieuze boost gegeven’, vertelt Van Lancker. ‘De recreatieve vergunning was vroeger een opstapje naar een wedstrijdlicentie, vandaag is er ook een publiek zonder ambitie om te koersen. Dat is fantastisch, natuurlijk. Als ze maar genieten van hun fiets.’

Het wordt aangeraden om te beginnen met BMX, mountainbike of veldrijden. Dat weerspiegelt zich in het profpeloton: renners met een verleden offroad, zoals Mathieu van der Poel of Peter Sagan, sturen het best. Van Remco Evenepoel wordt dan weer gezegd dat je aan hem merkt dat hij al wat ouder was toen hij met wielrennen begon. Net als Greg Van Avermaet speelde Evenepoel voetbal tot zijn zestiende, tot hij naast de ploeg viel en een koershelm opzette. ‘In het voetbal of tennis zul je geen kampioen worden wanneer je pas op je zeventiende start, in het wielrennen eventueel wel. Een uniek voordeel van onze sport’, zegt Van Lancker. ‘Wij raden sowieso aan om meerdere sporten te beoefenen, het hoeft niet allemaal op twee wielen. Zo kweek je atleten.’ Meisjes zijn natuurlijk ook welkom. Behoorlijk wat clubs zijn onlangs met een vrouwenafdeling begonnen en zijn actief op zoek naar rensters.

Hoeveel kost een koersfiets?

Het is in jongerenkoersen niet ongewoon om achtjarigen op fietsen van 6000 euro te zien, met speciale carbonwielen die nog eens een paar duizend euro kosten. Veel renners combineren disciplines en hebben dus meerdere fietsen nodig. Bovendien groeit een jongere elke twee jaar uit zijn fiets. Wie kan dat allemaal betalen? ‘Ik erger mij kapot aan al dat dure materiaal, maar ik vrees dat het typisch is voor de maatschappij waarin we leven’, zucht Wauters. ‘Ouders willen laten zien hoeveel ze overhebben voor hun kind. Het is een statussymbool, maar ook weggesmeten geld. Koop gewoon een degelijke tweedehandsfiets, die je later weer doorverkoopt. Dan praten we over een paar honderd euro, niet over een paar duizend, en je bent even goed af.’ Je moet er wel iets van kennen om te kunnen inschatten of een tweede- handsfiets voldoet. Niet de flashy kleuren zijn van belang, wel dat het stevig materiaal is zonder structurele schade. De wielerclubs helpen daarbij, vaak wordt er ook vooral binnen de clubs door- verkocht.

Cycling Vlaanderen probeert paal en perk te stellen aan het opbod van dure fietsen. ‘Tot en met zeventien jaar is het bijvoorbeeld verboden om met hoge velgen te rijden’, zegt Van Lancker. ‘Zulke peperdure wielen zijn gemaakt van superlicht materiaal. Dat rijdt goed, maar het is ook gevaarlijk: een jong rennertje loopt het risico omver te worden geblazen door de wind.’ Bij de Vlaamse Wielerschool kunnen beginnende coureurs voor 10 euro een fietsje en helm huren. Sommige clubs stellen basismodellen ter beschikking voor nieuwkomers. Voor onervaren fietsers zijn klikpedalen af te raden, maar zodra een kind aan competitie doet, zijn ze wel de standaard.

Moet ik bij een club gaan?

‘Je kunt je individueel aansluiten bij Cycling Vlaanderen en als eenmansteam met een neutraal truitje meedoen aan koersen, maar waarom zou je het zo aanpakken? Vlaanderen telt veel goede en fijne jeugdploegen’, zegt Van Lancker. Clubs bestaan er in alle soorten en maten. Er zijn kleinschalige, speelse teams waarin een atmosfeer hangt van het betere scoutskamp, naast ploegen die het haast professioneel aanpakken, met kopmannen en knechten, ploegstages en trainingsschema’s die met een eigen app worden doorgestuurd. Zij lokken de betere talenten weg bij andere teams. Niet met geld, maar met gratis materiaal of korting op fietsen.

Tienercoureurs die werken met een trainingsschema: twintig jaar geleden bestond het amper, vandaag is het gemeengoed. Wauters heeft er zijn twijfels bij. ‘Totdat renners zestien zijn, zou ik zeggen: laat hen alsjeblieft spelen op de fiets. Iedere renner die later een kampioen geworden is, vindt het simpelweg leuk om te fietsen. Anders hou je het ook niet vol. Ik vrees dat die trainingsschema’s er het plezier uit- zuigen en bij veel renners meer kwaad doen dan goed. Maar wie zo’n schema tof vindt en er zich vol in smijt, zal er ook wel harder door rijden.’

Ook renners die bij de jeugd een stevig palmares bij elkaar fietsten, worden niet met zekerheid prof.

Een medische keuring is verplicht om te mogen deelnemen aan wedstrijden. De jonge wielrenner vult een vragenlijst in, zijn zicht wordt gecontroleerd en een sport- arts neemt een elektrocardiogram in rust. Veel jonge sporters ontdekken op dat moment dat ze een lichte hartruis hebben, zoals wel meer mensen. Dat hoeft geen probleem te zijn, maar het moet natuurlijk wel worden gecheckt. In de oudere leeftijdscategorieën wordt er van de wiel- renners verwacht dat ze op hun voeding letten. In wedstrijden bergop komen ze er anders niet aan te pas. Bij voorkeur worden ze begeleid door een kundige diëtist, want het gevaar van eetstoornissen is reëel.

Het grote probleem in het jeugdwiel- rennen tegenwoordig is dat er te weinig wedstrijden zijn. ‘Tijdens de pandemie hebben veel organisatoren de handdoek geworpen’, vertelt Van Lancker. ‘Het is allemaal zo veel duurder en moeilijker geworden: de openbare weg staat vol vlucht- heuvels, paaltjes en bloembakken, terwijl het ontzettend lastig is om seingevers te vinden. Een verzekering of medische post is peperduur, de wedstrijdbesturen ver- grijzen en sponsoren houden de vinger op de knip. Het ziet er niet goed uit voor de amateurkoersen en ik vrees dat het nog erger wordt.’ De weinige koersen die overblijven, zijn gauw volzet. Zeker in Limburg valt het niet mee om ingeschreven te raken. Bij de categorie voor 15- en 16-jarigen zijn grote pelotons van 120 renners, de reglementaire maximumcapaciteit, geen uit- zondering. Problematisch qua veiligheid.

Is koersen gevaarlijk?

Uit schattingen van verzekeraar Concordia blijkt dat een jeugdcoureur één kans op de tien heeft om gewond te raken: de 4500 competitierenners doen per seizoen ongeveer 450 aangiftes van lichamelijke schade. Gelukkig gaat het meestal om lichte kwetsuren, zoals schaafwonden of blauwe plekken. Jonge coureurs breken ieder jaar zo’n 150 botten: vingers, knieën, ellebogen en – dé wielerblessure – sleutelbeenderen. Helaas zijn er ieder seizoen ook een twintigtal zwaargewonden. In 2019 viel er zelfs een dode te betreuren. De 19-jarige Stef Loos kwam om het leven tijdens een koers in Dottenijs.

Een ouder denkt twee keer na voor hij zijn kind op de weg stuurt, en terecht. ‘Onze sport wordt beoefend op de open- bare weg en ik vrees dat ik er niet omheen kan: daar zijn gevaren mee gemoeid’, zegt Wauters. ‘Niet alle chauffeurs houden rekening met wielrenners en voor sommige werkt een koersbroek als een rode lap op een stier. We doen ons best om de risico’s te beperken door rustige wegen op te zoeken. Dat de fietspaden er in Vlaanderen bar slecht bij liggen, is geen geheim, maar de meeste jeugdcoaches zijn er specialist in om paden te vinden waar het wél goed rijdt. Of je kunt naar een verkeersvrije omloop, zoals het circuit van Zolder: overdag razen er motoren en racewagens, ’s avonds is het circuit gereserveerd voor wielertoeristen.’ Nederland telt meerdere bike parks, afgesloten voor het verkeer. In Kuurne zou er ook zo’n park komen, in de buurt van de hippodroom. Ook in sommige militaire domeinen kunnen renners terecht, op afgesproken uren.

Jongerenwedstrijden kampen natuurlijk met dezelfde problemen als prof- koersen: slechte weginfrastructuur, onoplettende toeschouwers, wegversmallingen, straatmeubilair en autobestuurders op het parcours. Omdat het moeilijker is om vrijwilligers te vinden om alles in goede banen te leiden, zien ouders er soms schrikwekkende toestanden. ‘We hebben recent maatregelen genomen om weer meer seingevers op de jongerenkoersen te krijgen’, zegt Van Lancker. ‘Over het algemeen zou ik onze sport niet gevaarlijk noemen. Elk ongeval is er een te veel, maar de verzekeringscijfers liggen in lijn met sporten als voetbal of volleybal.’

Heeft mijn kind wel talent?

Elke ouder denkt dat zijn kind het helemaal gaat maken, maar ook renners die bij de jeugd een stevig palmares bij elkaar fietsten, worden niet met zekerheid prof. Vroeger gold de wijsheid dat resultaten onder de 18 jaar weinig betekenden, maar door de vroege doorbraak van Remco Evenepoel is dat veranderd. Evenepoel reed bij de junioren (categorie van 17-18 jaar) al de pannen van het dak en werd grof wild op de transfermarkt. Profteams scouten nu al bij de nieuwelingen (15-16 jaar) en volgen zelfs de aspiranten (12-14): niemand wil de volgende Evenepoel missen. Ook in die erg jonge categorieën zijn de belangen groot.

De provinciale trainers van Cycling Vlaanderen scouten evenzeer. Wie hen opvalt, wordt uitgenodigd voor de jaar- lijkse Talentdagen. Iedere provincie vaardigt per geboortejaar vijf renners af. ‘Zij ondergaan een aantal tests die hun fysieke potentieel in kaart brengen’, vertelt Van Lancker. ‘Nuttige informatie voor ons, want wij zien de Talentdagen als een voorafname op wat later de nationale ploeg kan worden. Uit de tests kan blijken dat een renner zich beter heroriënteert: hij of zij doet het goed in het veldrijden, maar heeft nog meer aanleg voor baanwielrennen, bijvoorbeeld.’

Jongens

Competitie: 3957

Recreatief: 5716

Meisjes

Competitie: 508

Recreatief: 3474

Totaal

Competitie: 4465

Recreatief: 9190

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content