Waarom we geduldig moeten blijven als Remco Evenepoel het Vueltapodium niet haalt
Remco Evenepoel (22) blijft zeer voorzichtig (‘Ik mik op top tien’) over zijn klassementsambities voor de komende Vuelta. Ook al verwacht de buitenwereld én de concurrentie méér van hem. Toch zou winst, of zelfs een podiumplaats, uitzonderlijk zijn voor een renner van zijn jonge leeftijd en met zijn beperkte ervaring.
Sinds de vroege ontbolstering van Egan Bernal, die in 2019 op een leeftijd van 22,5 jaar de Tour won, en van Tadej Pogacar, die net geen 22 jaar was toen hij in 2020 de gele trui in Parijs aantrok, is het gebleken dat zeer jonge renners een grote ronde kunnen winnen. Zélfs de Tour.
Die ‘Wat goed is komt snel’-stelling werd de laatste twee, drie jaar extra versterkt door prestaties van andere late tieners of vroege twintigers. Met name van Remco Evenepoel, die op een leeftijd van nu 22,5 jaar al een bijzonder straf palmares bijeen heeft gereden. Met 33 zeges, inclusief Luik-Bastenaken-Luik, twee keer de Clásica San Sebastián, negen rittenwedstrijden en twee podiumplaatsen op het WK tijdrijden.
En dus leeft de hoop dat Evenepoel de eerste Belg wordt die een grote ronde wint sinds Johan De Muynck in de Giro van 1978. Want 44 jaar lang wachten voor een wielerland als België, dat is zeer lang. Naast de sterke persoonlijkheid van de Schepdaalnaar moet u niet ver zoeken naar een reden voor de grote (media-)aandacht rond Evenepoel.
Iets wat hij zelf aanzwengelde, door al heel vroeg, in zijn dominante tweede juniorenjaar, te verkondigen dat het zijn ambitie was om de drie grote rondes op zijn naam te schrijven.
Wel gewettigde ambities
Dat een Grand Tour winnen op je 21e niet zo vanzelfsprekend is, bleek vorig jaar in de Giro. Al was dat, ondanks de hype voor en tijdens de eerste week van die ronde, volkomen logisch. Amper acht maanden na zijn zware val in Il Lombardia, met núl competitiekilometers in de benen, en bovendien zonder enige ervaring in een grote ronde.
Een jaar en drie maanden later is Remco Evenepoel een wijzere en sterkere renner, en communiceert hij nagenoeg perfect. En dus leeft bij hem het gevoel dat de komende Vuelta pas zijn echte debuut in een grote ronde wordt. Met nu wél gewettigde ambities, na zijn demonstraties in Luik en in San Sebastián.
Al zijn er ook twijfels. Met name over zijn vermogen om ook op de langere cols, boven de grens van de 1800 meter, met de allerbesten mee te gaan, op het hoogste WorldTourniveau. Daar heeft Evenepoel meer dan ooit op getraind, en daarvoor heeft hij naar eigen zeggen ook het ideale gewicht gevonden: 63 kg, niet té laag (zoals in de Giro), om genoeg power op de pedalen te kunnen zetten.
Niet niet lang coureur
Tot wat dat in de Vuelta zal leiden, is moeilijk te voorspellen, gezien Evenepoels échte vuurdoop in een koers over drie weken. Toch zou een podium of zelfs winst een zeer uitzonderlijke prestatie zijn voor een renner van zijn leeftijd en vooral zijn ervaring als coureur.
Nauwelijks 5 jaar, 4 maanden en 17 dagen nadat hij op 2 april 2017 zijn allereerste koers reed, bij de junioren in Zoutleeuw, staat Evenepoel vrijdag immers aan de start van zijn tweede grote ronde.
Geen renner in moderne en zelfs vroegere wielertijden heeft ooit top drie van een Giro, Tour of Vuelta gehaald in zo’n korte periode. Waarin Evenepoel, niet te vergeten, bijna een jaar verloor door zijn val in Il Lombardia 2020, én eerder zijn lichaam moest omvormen van gespierde voetballer tot coureur.
Dat is ook het verschil met bijvoorbeeld Pogacar en Bernal, die al hun eerste koersjes reden toen ze nog geen tien jaar jong waren.
Uitzonderlijk
Sowieso is het heel moeilijk voor renners van jonger dan 23 om het podium van een grote ronde te halen, ook het jongste decennium.
De gemiddelde leeftijd van de top drie in de Giro, Tour en Vuelta sinds 2010? Respectievelijk 28,5 jaar, 29,1 jaar en 28,7 jaar.
De laatste renner jonger dan 23, naast Bernal en Pogacar, die in de Tour op het podium stond? Jan Ullrich, in 1996, op zijn 22e, als tweede na ploegmaat Bjarne Riis.
Renners jonger dan 23 in de top drie van de Giro sinds 2000? Twee: Andy Schleck (21 jaar en 358 dagen, tweede in 2007) en Damiano Cunego (22 jaar en 254 dagen, winnaar in 2004).
Renners jonger dan 23 in de top drie van de Vuelta sinds 2000? Welgeteld één, Tadej Pogacar, als derde in 2019, bij zijn grote rondedebuut, op een leeftijd van net 20 jaar.
Verder eindigden alleen de 23-jarige Alejandro Valverde (derde in 2003) en Enric Mas (tweede in 2018) op het podium. Maar dat waren dus stuk voor stuk renners die al op veel jongere leeftijd zijn begonnen met hun rennerscarrière. En op hun zeventiende niet meer aan het voetballen waren, zoals Evenepoel.
Wil dat zeggen dat de Schepdaalnaar dat niet kan realiseren? Neen, want hij blijft een fenomeen, op zijn 22e. Maar het betekent ook dat het géén ramp is mocht hij in de Vuelta ‘pas’ vierde, zesde, achtste of tiende worden, door een slechte dag.
Mocht hij in álle bergritten op minuten worden gereden, zou dat uiteraard geen goed signaal voor de toekomst zijn. Maar dat lijkt, behoudens ziekte, weinig waarschijnlijk. Zeker na Evenepoels zelfverklaarde perfecte voorbereiding en demonstratie bergop in San Sebastián.
(On)geduld
Onlangs verkondigde Patrick Lefevere zeer wijs: ‘Wij hebben geduld met Remco (wat betreft winst in een grote ronde, nvdr) tot zeker 2026’ – het jaar waarin het huidige contract van zijn renner afloopt.
Dat moeten we met zijn allen blijven hebben. En tegelijkertijd moeten we Evenepoel ook het óngeduld gunnen om liever vandaag dan morgen zijn grenzen af te tasten, en in dat proces fouten te maken. Zoals wijlen NBA-vedette Kobe Bryant ooit zei: alleen door ongeduldig te zijn kan je elke dag de honger hebben om ooit de beste te willen worden.
Een ding is zeker: zelfs als dat nooit lukt in een grote ronde, bij uitstek de Tour, zal Evenepoel zichzelf niets kunnen verwijten. En de buitenwereld hem ook niet.
Want aan zijn passie en honger zal het dan niet liggen.
En meer kan je van een 22-jarige renner niet vragen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier