Waarom Tadej Pogacar en Remco Evenepoel topfavoriet zijn voor het WK wielrennen (en niet Wout van Aert)
Het WK wielrennen voor mannen in Glasgow belooft een veldslag te worden. Opmerkelijk: het technische stadsparcours is het meest op het lijf van Remco Evenepoel en Tadej Pogacar geschreven, niet op dat van Wout van Aert. Een analyse.
271 kilometer, met tien lokale rondes van 14 kilometer, die bezaaid liggen met bijna vijftig bochten en zeven korte hellingen. Gezien het bijzonder technische intervalparcours in Glasgow worden veldrijders Wout van Aert en Mathieu van der Poel het meest naar voren geschoven als kandidaat-winnaars.
Puur op fysiek vlak zijn die twee andere topfavorieten, Remco Evenepoel en Tadej Pogacar, nochtans in het voordeel. Want nog meer dan de korte intervallen op de vele hellingen en na de meer dan 500 bochten zullen de lange afstand en de duur van de wedstrijd (ruim zes uur) meespelen. Dan gaat het niet meer over wie het explosiefst de korte hellingen op kan fietsen, maar wie in de diepe finale nog het meeste glycogeen (suikers) in de tank heeft.
Wat het intervalparcours in Glasgow zo lastig maakt, is de aaneenschakeling van korte, zeer intensieve, anaerobe inspanningen, boven de drempelwaarde van een renner. Tot aan die drempel kunnen de spieren net voldoende zuurstof opnemen om de aanmaak en afbraak van melkzuur in evenwicht te houden.
Erboven stapelt het melkzuur zich op en zal een lichaam ook meer suikers verbranden. Meer dan op omlopen met langere klimmen, waar vooral de aerobe brandstoftank (net onder de drempelwaarde) wordt aangesproken.
(Lees verder onder de preview)
Meer suikers verbruiken
De veertien rondes in Glasgow zullen dat energieverbruik de hoogte injagen. Ter vergelijking: op het WK 2021 in Leuven verbruikte Jasper Stuyven, die vierde werd, op een soortgelijk parcours liefst 7635 kilocalorieën. Neilson Powless, die als vijfde eindigde, verbruikte 6503 kilocalorieën. De Belg duwde gemiddeld 306 watt, de Amerikaan 266 watt.
Het verschil qua energieverbruik en wattage is te verklaren door hun gewicht. Stuyven weegt volgens Procylingstats.com 78 kilo, Powless 67 kilo. Powless moest op de 42 korte hellingen door zijn lagere gewicht minder hard trappen om boven te raken, en verbruikte ook minder energie.
Het was ook geen toeval dat Stuyven tegen de Deen Michal Valgren en de Nederlander Dylan van Baarle de sprint om de derde plaats verloor. Normaal is de Leuvenaar sneller, maar hij had door de vele intervals meer energie (suikers) verstookt dan zijn concurrenten: 7635 kilocalorieën (Stuyven) tegenover 6568 (Valgren) en 6632 kilocalorieën (Van Baarle).
Het is ook een van de redenen waarom de 62 kilo lichte Julian Alaphilippe wereldkampioen werd in Leuven. Hij is explosief, maar ook licht genoeg om niet te veel glycogeen te verbruiken. Nota bene in een koers die daarom bewust, al op meer dan 100 kilometer voor de finish, hard werd gemaakt door de Fransen.
Dat Wout van Aert, die in Leuven ‘slechts’ elfde werd, achteraf verklaarde dat zijn benen leegliepen op het einde is dus ook niet toevallig. Met zijn bijna 80 kilo verwerkte hij na bijna zes uur zeer intensief koersen te veel suikers om de explosieve versnellingen te blijven volgen.
Het is ook de reden waarom Van Aert in de jongste Ronde van Vlaanderen tekortschoot tegen de (naar schatting) veertien kilo lichtere Tadej Pogacar, en de vijf à zes kilo lichtere Mathieu van der Poel.
Dat bevestigde de Kempenaar ook in de jongste Tourgids van Knack Sport: ‘In de Ronde van Vlaanderen had ik dit jaar het gevoel dat ik heel lang hard kon fietsen, maar in de finale had ik niet meer de kracht en explosiviteit om gedurende één minuut nóg een extra versnelling te plaatsen. Ik kan een of twee keer een demarrage van Pogacar beantwoorden, maar als hij in het laatste halfuur van de Ronde van Vlaanderen een vierde of vijfde maal versnelt, dan wordt het moeilijk. Dat heeft niets te maken met vorm, wel met energieverbruik. Met mijn gewicht (van bijna tachtig kilo, nvdr) is dat verbruik in zo’n lange koers met meerdere korte hellingen veel hoger.’
Voor Van Aert zijn de korte, heel intensieve inspanningen in een veldrit van één uur geen probleem, maar bij een soortgelijke inspanning over zes uur, zoals op het WK in Glasgow, kunnen ze dat wel worden.
Nog meer dan voor de andere favorieten zal de Jumbo-Vismarenner komende zondag dus geregeld zijn brandstofstank moeten aanvullen. Maar zelfs dan bestaat de kans dat die tank, door het zeer hoge energieverbruik, in de diepe finale leeg raakt. Zeker als het, zoals verwacht, een zeer lastige wedstrijd wordt. Voor de Kempenaar is het dus cruciaal dat hij niet te wild koerst en zijn momenten uitkiest.
Vijf op vijf
Wout van Aert zal ten opzichte van lichtere renners, die over een heel grote motor en de nodige explosiviteit beschikken, echter altijd in het nadeel zijn. Met name tegenover Remco Evenepoel (63 kilo) en Tadej Pogacar (66 kilo). Zelfs tegen Mathieu van der Poel (75 kilo) hebben die twee op dat vlak een streepje voor, weliswaar minder dan op Van Aert.
Bovendien blinken Evenepoel en Pogacar evenzeer uit in de langere eendagskoersen als in kleine en grote rondes. Evenepoel won zelfs zijn laatste vijf grote internationale eendagsraces (tweemaal Luik-Bastenaken-Luik, tweemaal Clásica San Sebastian en het WK), een reeks die geen enkele renner na de Tweede Wereldoorlog heeft neergezet, ook Eddy Merckx niet.
De Schepdaalnaar voegde daar tussenin, eind juni in Izegem, zelfs nog een Belgische wegtitel aan toe. Bovendien op een nagenoeg vlak parcours dat hem niet op het lijf geschreven was, maar waar zijn grote motor door de hitte en de afstand (230 kilometer) de tegenstand weer in de vernieling reed.
Ook Pogacars eendagsrapport is indrukwekkend: hij scoorde sinds de GP Montréal 2022 vijf op acht. Onder meer een fabuleuze drie op een rij in het afgelopen voorseizoen (Ronde van Vlaanderen, Amstel Gold Race en Waalse Pijl) tot zijn val in Luik-Bastenaken-Luik, waar… Evenepoel won.
Dromen van de regenboogtrui
Uiteraard zal het gevecht om de wereldtitel in Glasgow afhankelijk zijn van meerdere factoren: stuurvaardigheid en positionering op het bochtenrijke parcours (waarin Van Aert en Van der Poel excelleren), goede of verkeerde tactische keuzes binnen de landenteams, het spel van de ploegmaats over de landenteams heen, plus lekke banden en valpartijen, zeker bij regenweer.
Wordt het effectief een uitputtingsslag, zonder veel tactische invloeden, dan zijn Pogacar en Evenepoel echter onze topfavorieten, op basis van hun palmares in eendagsklassiekers, hun fysieke kwaliteiten en hun jongste vorm.
Opmerkelijke vaststelling ook: Pogacar, die ‘vermoeid’ was na de Tour, zette vorige week op de befaamde Col de la Madone de beste tijd (KOM) ooit neer en bleef weg van de criteriums om fris genoeg te zijn voor Glasgow. Bovendien is zijn grootste, nog niet vervulde droom om de Sloveense nationale trui in te ruilen voor de regenboogtrui. Al zal de huidige regenboogtruidrager dat niet zomaar laten gebeuren.
Extra mogelijk piment: nog nooit hebben Pogacar en Evenepoel in de finale van een grote eendagskoers samen een duel uitgevochten, noch één tegen één, noch in een grotere groep.
Het WK van komende zondag zou een mooie eerste keer zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier