Waarom Remco Evenepoel en Mathieu van der Poel geen robotten zijn
Mathieu van der Poel won niet de Amstel Gold Race, zoals Remco Evenepoel ook net niet de Ronde van het Baskenland naar zijn hand kon zetten. Verrassend dat eerste, maar even logisch als dat tweede.
8 juli 2017. De 17-jarige Remco Evenepoel soleert, pas drie maanden na zijn allereerste koers, naar de zege in de koninginnenrit van de Ronde van het Baskenland voor junioren, een aankomst bergop naar Cuevas de Pozolagua. Tweede: Mark Donovan, vandaag prof bij DSM, op 48 seconden.
Nog geen vijf jaar (en een opzienbarende ontwikkeling als renner) later werd Evenepoel afgelopen zaterdag vierde in de Ronde van het Baskenland voor profs, het beste resultaat van een Belg sinds Mario Aerts in 1999 (toen ook vierde).
Vijf seconden te kort voor het podium, nadat hij voor één dag de leiderstrui had veroverd. Een combinatie van factoren speelde daarin mee: gebrek aan ploegmaats in de finale, de Schepdaalnaar die ondanks zijn beste klimprestatie uit zijn carrière op de steilste stroken de andere klassementsrenners moest laten gaan. En zo uiteindelijk vierde werd.
Extra argumenten voor de ‘non-believers’, zij die Evenepoel nooit een grote ronde zien winnen, zoals Eddy Planckaert zaterdag in HLN nog eens verkondigde, en Eddy Merckx ook vorige week in een dubbelinterview met Bernard Hinault in de krant Ouest France. ‘Bergop en bergaf net niet goed genoeg.’
Andere ex-renners, Johan Museeuw en Dirk De Wolf, opperden in Extra Time Koers zelfs het idee om de Vlaams-Brabander de kasseiklassiekers te laten rijden. Omdat hij daar zeker tot zijn recht zou komen. Waarop Evenepoel dat meteen counterde: ‘Ooit misschien wel, maar eerst focussen op andere doelen.’
Meer klimkilometers
Dat was afgelopen week dus de Ronde van het Baskenland, waar hij wilde meespelen met de ‘grote jongens’. Het opstapje naar meer de komende jaren: die rittenkoers ooit wínnen, en later ooit een grote ronde – al dan niet de Tour.
Of dat ooit zal lukken en of hij ooit de allerbeste klimmers lang genoeg zal kunnen volgen, moeten we afwachten. Te vroeg is het om nú al te zeggen dat het niet kan. Ja, Tadej Pogacar won op zijn 22e al voor een tweede keer de Tour, maar hij is, zelfs in een periode waarin jonge twintigers beter dan ooit presteren, een uitzondering, nog meer dan Evenepoel.
Vergeet ook niet dat het lichaam van de Vlaams-Brabander, vijf jaar na zijn allereerste koers, zich nog altijd ontwikkelt. Dat hij in aanloop naar de Ronde van het Baskenland pas voor het eerst dit seizoen in het échte hooggebergte heeft getraind, op de Teide in Tenerife. Daar zit dus nog (veel?) rek op, met meer klimkilometers in de benen.
Jong in het Baskenland
Dat Evenepoel op een leeftijd van 22 jaar en 75 dagen al vierde werd in het eindklassement van de Ronde van het Baskenland is niettemin al opmerkelijk, als jongste in de top twintig. Ter vergelijking: sinds 2000 zijn welgeteld vijf renners op hun 22e of jonger in de top tien van de zwaarste Worldtourkoers van één week geëindigd: Tadej Pogacar (3e in 2021 en 6e in 2019), Simon Yates (5e in 2015), Robert Gesink (9e in 2009), Alberto Contador (3e in 2005) en Alejandro Valverde (5e in 2003).
En van die vijf was alleen Pogacar nog jonger, in 2019, toen hij 6e werd op een leeftijd van 20 jaar en 199 dagen. Hoeveel de Sloveen en de andere vier nadien hebben gewonnen, is u allicht bekend – alleen Robert Gesink heeft geen grote ronde op zijn palmares staan.
Het zou goed zijn om Evenepoel die statistiek eens in te fluisteren. Om de ontgoocheling wegens het gemiste podium in het Baskenland weg te spoelen. ‘Ik heb nood aan een megaknuffel van mijn vriendin Oumi. Ik ga straks misschien even huilen’, klonk het zaterdag. En nog veelzeggender, zijn vraag voor de (Vlaamse) journalisten: ‘Hopelijk zijn júllie een beetje tevreden met wat ik deze week heb getoond?’
Het geeft aan dat de Quick-Steprenner ondanks zijn welbespraaktheid en ogenschijnlijke grote volwassenheid in gedachten nog altijd maar een jonge twintiger is. Op zoek naar bevestiging van zijn entourage, van vooral de buitenwereld. Want continu overvallen door (on)gefundeerde meningen over wat hij wel en (nog) niet kan, over welke richting hij zijn loopbaan moet uitsturen.
Ook Van der Poel geen robot
Veel te weinig staan we stil hoe dat ook mentaal meespeelt, hoe de druk bij zulke jonge renners een (negatieve) invloed kan sorteren. Hoe zij niet als robotten alles automatisch kunnen uitvoeren, zoals de veeleisende buitenwereld het verlangt.
Dat bleek nogmaals in de Amstel Gold Race. Waar zélfs Mathieu van der Poel vooraf én nadien sprak over decompressie na zijn zege in de Ronde van Vlaanderen. En mede daardoor zondag fysiek en mentaal niet absoluut top was.
Extra versterkt door de woorden van vader Adrie op HLN.be, over het torenhoge verwachtingspatroon, over de druk op zijn zoon. Alsof ‘Matje’ de Gold Race als topfavoriet simpel zou binnenhalen in een afgekalfd deelnemersveld – iets wat achteraf meer in zijn nadeel dan voordeel speelde.
Dat het niet lukte, is dan ook even verrassend als logisch. Vooral gezien de mentale rollercoaster waar Van der Poel de laatste maanden op heeft gezeten. Gekweld door de onzekerheid over zijn pijnlijke rug, gevolgd door de immense ontlading na zijn zege in de Ronde van Vlaanderen.
Focus op progressie
Ook op een 27-jarige renner die al van bij de jeugdcategorieën heeft leren omgaan met druk, met focussen op en ontspannen na grote doelen, heeft zoiets nog altijd een impact. Laat staan op een 22-jarige op wie de druk van buitenaf nóg groter is, om wielerland België te verlossen van het ‘grote rondecomplex’.
Gevraagd dus: begrip als een ‘superman’ als Van der Poel even niet kan vliegen, meer tijd voor Evenepoel om te focussen op zijn mentale en fysieke progressie, om zo ooit het maximum uit zichzelf te halen. Dan zal het excelleren/winnen vanzelf komen.
En als dat niet lukt in een grote ronde of de Tour, dan zou/zal niemand hem dat mogen/kunnen verwijten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier