Waarom Remco Evenepoel de renner is die we zo lang misten
Jonas Creteur gaat op zoek naar een markant cijfer van de sportweek.
Na de opgave van Remco Evenepoel in de Giro blijft Eddy Merckx de enige Belg die twee verschillende grote rondes won.
Evenepoel had na een verpletterende zege in de openingstijdrit van de Giro de eerste stap naar de eindoverwinning gezet. Tot een coronabesmetting hem afgelopen zondag uit de koers haalde. Geen tweede zege in een grote ronde, na die in de Vuelta van 2022.
Weg de kans om zich bij de 26 renners te voegen die minstens twee zulke verschillende rittenkoersen van drie weken hebben gewonnen. De eerste was Gino Bartali, toen hij in 1936 en 1938 de Rondes van Italië en Frankrijk op zijn naam schreef.
Opvallend: in dat lijstje van 26 namen slechts één Belg. Uiteraard Eddy Merckx, die de Giro (vijfmaal), Tour (vijfmaal) en Vuelta (één keer) op zijn erelijst heeft staan. De Kannibaal is zelfs de enige landgenoot die na de Tweede Wereldoorlog meer dan één grote ronde won. Alle andere Belgen bleven op één eindzege steken: Edward Van Dijk, Frans De Mulder, Ferdinand Bracke en Freddy Maertens in de Vuelta (1947, 1960, 1971 en 1977), Lucien Van Impe in de Tour (1976), en Michel Pollentier en Johan De Muynck in de Giro (1977 en 1978).
Dat Evenepoel op korte termijn de eerste kan worden die Merckx evenaart, als winnaar van meerdere grote rondes, is voor een wielernatie als België hoogst opmerkelijk. De verklaring? De Vuelta werd pas in het leven geroepen in 1935 en stond ook in de decennia erna niet hoog aangeschreven. De acht Belgen die voor de Tweede Wereldoorlog de Tour wonnen konden dus niet deelnemen, of kwamen er nooit aan de start. Ook de Ronde van Italië, waarvan de eerste editie in 1909 plaatsvond, lieten zij veelal links liggen. Daar domineerden vooral de Italianen. De meer nabijgelegen, lucratievere Ronde van Frankrijk kreeg de voorkeur.
Na de Tweede Wereldoorlog waren, mede door de grotere concurrentie, potentiële Belgische Tourwinnaars dunner gezaaid. Diegenen die daar misschien de fysieke kwaliteiten voor hadden (Rik Van Looy, Jean Adriaensens, Jean Brankart, Stan Ockers, Ferdinand Bracke, Herman Vanspringel, Michel Pollentier) slaagden er om velerlei redenen niet in de eindzege te behalen. Lucien Van Impe, de Tourwinnaar van 1976, trok ook pas in de nadagen van zijn carrière naar de Vuelta en Giro.
Sinds begin de jaren tachtig blonken de vaderlandse coureurs hoofdzakelijk uit in de eendagsklassiekers. Niemand was in staat om een grote ronde te winnen. Tot Evenepoel. Daarom wordt hij ook zo gehypet, als het type renner dat België heel lange tijd niet meer heeft gehad. Een opgave in de Giro zal daar niets aan veranderen.