Waarom het Franse antidopingagentschap de geschorste wielrenster Shari Bossuyt niet op haar woord kan geloven

Shari Bossuyt maakte in juni vorig jaar haar positieve dopingplas bekend. © Belga
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Het Franse antidopingagentschap schorst Shari Bossuyt (23) voor twee jaar voor de nochtans ‘niet intentionele’ inname van het product letrozole. Waarom kreeg ze dan zo’n strenge straf?

Wielrenster Shari Bossuyt liet donderdag via sociale media weten dat ze het voorstel tot een schorsing van twee jaar door het Franse antidopingagentschap (AFLD) niet zal aanvechten. Ze heeft naar eigen zeggen daar niet de mentale kracht en financiële middelen voor. In maart 2023 werd na een rit in de Ronde van Normandië bij een dopingtest het product letrozole metaboliet in haar urine gevonden. Volgens de West-Vlaamse ging het om ‘niet intentioneel’ gebruik. Dat erkent het AFLD, maar toch gaf het antidopingagentschap haar geen strafvermindering. Waarom niet?

Centraal in de dopingbestrijding staat het principe van strikte aansprakelijkheid’, legt professor Peter Van Eenoo, hoofd van het antidopinglab van de UGent, uit. ‘Dat betekent dat elke sporter te allen tijde persoonlijk verantwoordelijk is voor wat zich in zijn of haar lichaam bevindt en bij een dopingtest vastgesteld is. Ongeacht of de inname bewust of onbewust was.

Het is dus aan de atleet om te bewijzen hoe dat product in zijn of haar lichaam is terechtgekomen. Als daar een goede verklaring voor is, kan hij of zij een sterke strafvermindering tot x maanden schorsing krijgen. Daar houdt de commissie van een antidopingtribunaal bij een uitspraak zeker rekening mee. Zoals wanneer je met 160 kilometer per uur geflitst wordt op de autosnelweg, maar je bij de politierechter kunt bewijzen dat je je hoogzwangere vrouw naar het ziekenhuis bracht. Dat Bossuyt geen strafvermindering heeft gekregen, betekent dat ze geen ondubbelzinnig bewijs heeft kunnen voorleggen.

Volgens Bossuyt zou haar positieve test het gevolg zijn van melk die ze in Normandië gedronken heeft. Die zou gecontamineerd geweest zijn met letrozole. Dat geldt dus niet als bewijs?

Peter Van Eenoo: Haar stelling dat 26 nanogram letrozole in 200 milliliter melk kan leiden tot een minieme, uitgescheiden concentratie in de urine klopt puur theoretisch. Maar die stelling kan ook kloppen als die hoeveelheid letrozole in een fles sportdrank of een doos yoghurt zou zitten.

Antidopingagentschappen maken bovendien een onderscheid tussen mogelijkheid en waarschijnlijkheid. Als de mogelijkheid bestaat, hoe groot en waarschijnlijk is dan de kans op contaminatie? Als je bijvoorbeeld betrapt wordt op clenbuterol en kunt aantonen dat je vervuild vlees gegeten hebt in Mexico of China, dan word je zelfs vrijgesproken. Omdat is gebleken dat het risico op besmetting met clenbuterol in die landen groot is.

Tot dusver heeft echter nog geen enkel onderzoek blootgelegd dat er een verhoogd risico is op besmetting met letrozole als je melk uit Normandië drinkt. Mocht dat zo zijn, dan waren er de laatste jaren vast wel enkele Franse atleten uit die streek betrapt op letrozole. Dat sluit niet uit dat je ongelofelijk veel pech kunt hebben. Dat je dus gedronken hebt uit die éne met letrozole gecontamineerde doos melk. Maar die kans is dus zeer klein.

Als je dan toch positief test, kun je een sterke zaak opbouwen door aan te tonen dat melk uit Normandië letrozole kan bevatten. Stel dat Bossuyt in een lokale supermarkt twintig nog niet geopende dozen had gekocht, en een lab had vastgesteld dat een ervan gecontamineerd is met letrozole, dan had ze wellicht strafvermindering gekregen. Dat bewijs heeft ze niet, en dus kan het Franse antidopingagentschap haar niet op haar woord geloven.

Volgens Bossuyt heeft geen enkel wetenschappelijk onderzoek al aangetoond dat letrozole prestatiebevorderend is bij vrouwen. Waarom dan een straf van twee jaar op basis van vermoedens, vraagt ze zich af. Heeft ze op dat vlak een punt?

Peter Van Eenoo: Van heel weinig dopingsubstanties is via onderzoeken al ondubbelzinnig bewezen dat ze prestaties bevorderen. Toch staan ze op de dopinglijst van het Wereldantidopingagentschap (WADA) omdat dat wél het geval is bij soortgelijke producten, met eenzelfde chemische structuur. Daarom spreekt het WADA over dopingmiddelen die het ‘potentieel’ hebben om prestaties te verbeteren.

Er is dus een zekere terughoudendheid, maar dit is zeker geen nattevingerwerk. Wanneer een substantie op de dopinglijst wordt geplaatst – en daar gaat soms jaren over – wordt dat goed afgewogen. Soms gebeurt dat op basis van tests op dieren, zoals muizen, en wordt dat geëxtrapoleerd naar mensen. Het is immers onmogelijk om van alle naar schatting 350 dopingproducten het prestatiebevorderend effect op mensen te bewijzen. Er kunnen zo veel uitzonderingen zijn: is dat zowel bij mannen als vrouwen het geval? Geldt dat wel of niet voor mensen met een bepaalde aandoening?

In feite doet het potentiële effect er zelfs niet toe. Een product is verboden wanneer het op de dopinglijst staat. Punt. Zoals je in het verkeer ook moet stoppen bij een STOP-bord, ook al vind je dat het bord op een verkeerde plaats gezet werd. Daar moet je je als bestuurder aan houden.

Let wel: wanneer dopinglabs of NADO’s (nationale antidopingagentschappen, nvdr) vinden dat een bepaald product om een bepaalde reden toch onterecht op de dopinglijst staat, kunnen ze dat ook aangeven bij het WADA, die dat dan nader bekijkt. Maar dat is bij mijn weten nog niet gebeurd met letrozole.

Shari Bossuyt en haar manager Yannick Prévost.

Welk product is letrozole en waarom staat het op de dopinglijst van het WADA?

Peter Van Eenoo: Letrozole staat onder de sectie 4.1, bij de hormonale en metabole modelatoren. Het is een oestrogeenremmend middel dat normaal wordt voorgeschreven bij hormoongerelateerde vormen van borstkanker, in de nabehandeling van chemotherapie.

Bij mannen vermindert het de bijwerkingen (vrouwelijke vormen) van anabole steroïden, maar gaat het ook de afbraak van testosteron, het mannelijke geslachtshormoon, tegen. Hoe meer je, via letrozole, het testosterongehalte kunt opkrikken – ook bij vrouwen – hoe beter de spieropbouw en de recuperatie, zeker in een zware trainings- en competitieperiode.

Letrozole is zeker geen obscuur product. Het is al gevonden bij verschillende atleten, vooral in pure krachtsporten als bodybuilding en gewichtheffen. Maar er zijn ook boksers, roeiers en tennissers op betrapt. Ook voor wielrenners, van wie de spiermassa hun zwakke punt is, zou het van pas kunnen komen.

Bij Shari Bossuyt is 1,8 nanogram per milliliter letrozole aangetroffen. Volgens haar een minieme hoeveelheid. Klopt dat?

Peter Van Eenoo: Dopinglaboratoria moeten minimaal 20 nanogram per milliliter kunnen detecteren, WADA-laboratoria 10 nanogram. Hier in ons dopinglab in Gent kunnen we zelfs 0,2 nanogram per milliliter opsporen. Extreem weinig, maar het WADA moedigt dat ook aan.

1,8 nanogram per milliliter is dus minder dan een vijfde van de vereiste voor WADA-laboratoria. Dus kun je inderdaad spreken over een minieme hoeveelheid, maar dat pleit je niet vrij wanneer die wordt aangetroffen.

Waarom geldt voor letrozole geen drempelwaarde – waarbij je pas positief bent bij x nanogram – maar betekent elke, zelfs minieme, concentratie in de urine een positieve test?

Peter Van Eenoo: Voor letrozole geldt inderdaad een zero tolerance, omdat het behoort tot de klasse van hormonale en metabole modelatoren. Daarvoor bestaat geen drempelwaarde omdat de periode waarin die producten detecteerbaar zijn korter is dan de werking ervan.

Wanneer je een therapeutische dosis letrozole inneemt, verdwijnt dat na enkele dagen uit de urine. Afhankelijk wel van hoeveel keer je moet plassen, of er een kleinere of grotere dosis is ingenomen, en hoeveel dosissen in een bepaalde termijn.

Maar als je dit inneemt, werkt het resultaat ervan (spieropbouw, door de verhindering van de afbraak van testosteron, nvdr) wel langer door dan enkele dagen. Op training, maar later eventueel ook in competitie. Dat is het verschil met bijvoorbeeld amfetamine, dat maar heel kort prestatiebevorderend is, en waarvoor in competitie wel een drempelwaarde geldt. Iemand die op een feestje XTC gebruikt, en de week erna positief plast, heeft daar tijdens die wedstrijd geen effect meer van. Vandaar die limiet op de gevonden hoeveelheid. Anders zouden er veel positieve gevallen zijn voor amfetamine.

Een minieme hoeveelheid letrozole pleit je dus niet automatisch vrij. Omdat je het precieze tijdstip van inname nooit met zekerheid kunt bepalen. Als een atleet vandaag een grote dosis inneemt, kan hij of zij binnen enkele dagen zo’n minieme concentratie laten optekenen. Maar neemt de atleet vandaag een heel kleine dosis in, dan kan hij of zij morgen bij een controle een even minieme hoeveelheid van het product uitscheiden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content