Waarom de ‘domme aanval’ van wereldkampioen Tadej Pogacar ook geniaal was

Tadej Pogacar schreeuwt zijn vreugde uit, hij is de nieuwe wereldkampioen. © Getty Images
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Tadej Pogacar heeft al vele keren monden doen openvallen, maar kon op het WK in Zürich zijn concurrenten, en bij uitbreiding de hele wielerwereld, toch verrassen met het strafste nummer uit de moderne wielergeschiedenis. Een analyse van een 101 kilometer lange aanval, die even ‘dom’ als geniaal was.

Remco Evenepoel: ‘Natuurlijk waren we verrast. Ik had niet gedacht dat het op dat moment, al zo vroeg, zou gebeuren. Mathieu van der Poel en ik zeiden tegen elkaar: “Dit is een zelfmoordpoging.” Het is iets abnormaals, maar Tadej had een heel speciale dag.’

Mathieu van der Poel: ‘Ik zag Pogacar aanvallen, en dacht dat hij zijn kansen aan het vergooien was. Niet de slimste zet, leek het, maar hij bewees het tegendeel.’

Sven Vanthourenhout: ‘Vooraf hadden we met dit scenario geen rekening gehouden. Tijdens de koers vreesde ik wel dat Pogacar op een bepaald moment de oversteek zou maken naar de kopgroep. Ik zag het aankomen, maar zó vroeg?’

Noch twee renners die in het verleden nooit bang waren van aanvallen ver voor de finish, noch een bondscoach die alle (schijnbaar) mogelijke scenario’s vooraf doorpraat, hadden durven te voorspellen dat Tadej Pogacar op ruim 101 kilometer van de aankomst het peloton adieu zou zeggen. Misschien al op de Zürichbergstraße in de voorlaatste ronde, op 50 kilometer van de aankomst. Of heel misschien al in de ronde daarvoor. Maar zo vroeg? Dat niet.

Tadej Pogacar noemde het achteraf, op zijn bekende laconieke manier, zelf een ‘stupid attack’. Die bovendien niet gepland was. ‘Ik weet zelf niet wat ik dacht. Ik ging gewoon mee met de flow. Soms doe je domme dingen. Soms werken ze, soms niet’, zei de Sloveen.

Deze keer werkte het, omdat Pogacar zulke uitzonderlijke fysieke capaciteiten heeft dat hij zelfs een aanval van in totaal 2 uur en 16 minuten, waarvan bijna een uur en een kwartier solo, succesvol kan afronden. Maar ook omdat hij het moment van zijn aanval wel degelijk goed had gekozen.

Geen Evenepoel in de buurt

Het plan van de Sloveense ploeg was nochtans om te wachten tot de slotronde. Maar dat plan gooide de kopman veel vroeger in de vuilnisbak. Pogacar merkte, zei hij achteraf, dat er geen controle was in het peloton. Bovendien had hij landgenoot Jan Tratnik in de kopgroep. En wat hij er niet bij vertelde: al zijn Sloveense ploegmaats waren in het peloton gelost, op zijn trouwe teamgenoot Domen Novak en Primoz Roglic na. Maar of hij van die laatste veel hulp zou krijgen, was twijfelachtig.

Al ver voor de meet kon Pogacar mogelijk geïsoleerd raken tegen sterkere ploegen als dat van België. Dus liet hij Domen Novak het tempo opkrikken op de Zürichbergstraße, waardoor het peloton na het steilste gedeelte op één lint de top rondde. Opmerkelijk: Remco Evenepoel, vooraf bestempeld als de enige die Pogacar misschien bergop kon volgen, reed op dat moment schijnbaar onbezorgd rond in 35e à 40e positie – veel te ver. Die andere favoriet, Mathieu van der Poel, kwam als zeventiende boven.

Toen Novak na zijn kopwerk was gelost, viel Pogacar ruim twee kilometer verder aan, op de Witikonklim. Ook toen zaten Evenepoel en Van der Poel, net als de Zwitserse kanshebber Marc Hirschi, niet dicht in de buurt. Of de Sloveen dat in de gaten had, heeft hij achteraf niet verteld. Hij maakte van die slechte positionering van Evenepoel, Van der Poel en Hirschi wel gebruik om de ‘mindere’ goden die hem probeerden te volgen (Quinn Simmons en Andrea Bagioli) los uit het wiel te rijden. Op amper twee kilometer liep hij zo 27 seconden uit.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Drie kilometer verder, toen Pogacar aansloot bij zijn ploeggenoot Jan Tratnik, had hij al 40 seconden. Pas kort erna kregen we een eerste beeld van de Belgische ploeg die de achtervolging in het peloton had ingezet. Nota bene met Victor Campenaerts, die al vele kilometers op kop had gereden. Nog eens vijf kilometer verder, toen Pogacar met Tratnik bij de kopgroep kwam, bedroeg het verschil al een minuut. Er waren dan nog 91 kilometer te rijden.

Ondermaatse Belgen

Terwijl Tratnik zich vooraan de ziel uit het lijf fietste, konden de ploegmaats van Evenepoel de kloof maar beperkt verkleinen: tot een vijftigtal seconden. En dan hield Pogacar, nadat Tratnik was gelost, zich bergop nog in om de Fransman Pavel Sivakov (zijn ploegmaat bij UAE Team Emirates) mee te nemen. Die bleek, wellicht in ruil voor een mooie premie van de ploeg, ook bereid om daarna (even) mee te werken.

De Belgen Victor Campenaerts, Quinten Hermans, Tim Wellens (wiens kopbeurt in de achtervolging op zijn UAE Team Emirateskopman wel heel kort was) en Maxim Van Gils werden zo definitief overboord gekieperd. Jasper Stuyven had dan al opgegeven, en ook Tiesj Benoot kon geen rol van betekenis spelen. Van het aangekondigde sterke Belgische blok schoot op 72 kilometer van de finish alleen nog Evenepoel over. Naast hem zou uiteindelijk zelfs alleen nog Van Gils de aankomst halen, op twaalf minuten.

Maxim Van Gils was de laatste landgenoot die kopman Remco Evenepoel een handje kon helpen. © Getty Images

Dus besloot de olympische kampioen aan te vallen. Maar hij raakte, zichtbaar tot zijn frustratie, niet weg. Dan al een teken dat Evenepoel niet over superbenen beschikte – niet onlogisch na een lang seizoen. Mathieu van der Poel kon vlot volgen, maar had toen ook alleen nog Bauke Mollema in steun. Ook van de andere nationale teams restten alleen enkelingen, of hoogstens een duo.

Geen gecoördineerde achtervolging

Net dat was het geniale aan de ongeplande aanval van Pogacar: hij kon wegrijden zonder dat zijn voornaamste concurrenten, door hun slechte positie, op zijn wiel konden springen. Hij kon door de vertwijfeling en scepsis bij Evenepoel en Van der Poel (‘Tadej doet een zelfmoordactie’) tot een minuut uitlopen. En hij kon dankzij voorbeeldig werk van Jan Tratnik de Belg en de Nederlander zo goed als isoleren van hun teamgenoten. Zo vermeed Pogacar een scenario waarbij hijzelf, dieper in de finale, alleen zou zitten. En dus mogelijk het slachtoffer kon worden van zijn topfavorietenstatus, omdat iedereen naar hem zou kijken om aanvallen te counteren.

Het is een recept dat hij dit jaar al drie keer – in de Strade Bianche (solo van 81 kilometer), in Luik-Bastenaken-Luik (solo van 34,4 km) en de GP Montréal (solo van 23,3 km) – heeft toegepast. In Zürich alleen van nog verder van de finish. Met zijn superieure conditie, hoge trapfrequentie en strak voedingsplan – je zag hem veelvuldig eten en drinken – weet hij ook dat hij het fysiek kan volhouden. Bovendien in de wetenschap dat de kopmannen van de andere ploegen, zonder hun al geloste helpers, in de achtervolging niet tot een gecoördineerde samenwerking zouden komen. En hij in zijn eentje dus niet tegen een overmacht zou moeten opboksen.

Zegen voor het wielrennen

Dat werd ook realiteit: Evenepoel en co keken te veel naar elkaar. Alleen de tegenaanval van het duo Ben Healy en Tom Skujins droeg ver, maar ook zij konden niet voorop blijven of met zijn tweeën de kloof op Pogacar dichten. Die liep nochtans niet verder uit, zijn voorsprong schommelde constant tussen 35 à 50 seconden. Ook toen dieper in de finale Marc Hirschi een paar keer aanviel, hield de Sloveen stand. Mede omdat elke renner in de achtervolging al op zijn limiet zat, en al aan zilver of brons begon te denken.

Ook de buitenaardse Pogacar leek steeds meer af te zien en weer een mens te worden, maar hij had voldoende over om uitgebreid van zijn zege te kunnen savoureren.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Wat begon als een instinctieve, maar toch niet zo domme aanval, mondde zo uit in het strafste nummer uit de moderne wielergeschiedenis. Van een nieuwe wereldkampioen die zelden zo uitbundig en emotioneel een zege heeft gevierd – alsof Pogacar zelf nog oprecht verbaasd is door wat hij kan.

Zijn jarenlange droom, de regenboogtrui veroveren, heeft hij zo eindelijk gerealiseerd. Omdat hij niet alleen op fysiek vlak de beste renner van minstens de laatste veertig jaar is, maar op de belangrijkste momenten nog altijd dingen doet die niemand verwacht. En ze ook succesvol uitvoert. Dat is alleen de grootste kampioenen gegeven. De vergelijkingen met Eddy Merckx zijn zelfs in België geen heiligschennis meer. Spannend is het niet, maar een zegen voor het wielrennen is de buitenaardse én menselijke Tadej Pogacar wel.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content