Vingegaard vs. Pogacar: naar het spannendste duel sinds LeMond vs. Fignon?
De strijd tussen Jonas Vingegaard en Tadej Pogacar heeft nu al de allure van het legendarische duel tussen Greg LeMond en Laurent Fignon in 1989. Een analyse van een secondeslag die vanaf vandaag in de Alpen allicht een vervolg krijgt.
Of het een voorteken of puur toeval is, zal pas later blijken, maar het tijdsverschil tussen Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard bedroeg afgelopen zondag boven op de Puy de Dôme acht seconden. De Sloveen had een aanval geplaatst op anderhalve kilometer van de top, een full-out inspanning van net geen vier minuten. In die korte periode zette Pogacar de eerste achtervolgers, Simon Yates en Tom Pidcock, op 51 seconden, een verschil van liefst 22 procent.
Veelbetekenende cijfers over hoe hij en Jonas Vingegaard er in deze Tour bovenuit steken. Tussen de Deense geletruidrager en zijn grote rivaal bedroeg het verschil in het algemene klassement na de Puy de Dôme, en ook nu, na 12 etappes, 17 seconden. De derde, Jai Hindley, staat al op 2 minuten en 40 seconden. Mede omdat de Australiër in de vijfde etappe met een voorgift aan de Col de Marie-Blanque kon beginnen, als lid van de kopgroep, en aan de finish 34 seconden overhield op Vingegaard. Zonder dat ‘geschenk’ stond hij nu in de buurt van Carlos Rodríguez, de vierde in het klassement, op 4 minuten en 22 seconden.
De laatste keer dat het verschil tussen twee klassementsrenners na negen dagen minder dan een halve minuut bedroeg en de kloof met de derde meer dan tweeënhalve minuut? In… 1989, toen Pascal Simon een achterstand had van bijna vier minuten op het duo Greg LeMond en Laurent Fignon. Die stonden na de eerste week op slechts vijf seconden van elkaar, en na twaalf ritten op zeven seconden, weliswaar toen met Fignon in het geel. Twee weken later zouden het er in Parijs acht zijn, met LeMond als eindwinnaar.
Zwaar begin
Voor een deel heeft die dominantie van Vingegaard en Pogacar te maken met de vele hoogtemeters in de eerste negen dagen van deze Tour, een van de zwaarste openingsweken in de recente geschiedenis. En dan drijven de besten automatisch boven.
Nog opmerkelijker is hoe de 17 seconden tussen de twee rivalen ontstond. Pogacar sloeg in het Baskenland een kloofje van 11 seconden dankzij de bonificaties, Vingegaard zette hem in Laruns op 1 minuut en 4 seconden, waarop de Sloveen op Cauterets en op de Puy de Dôme respectievelijk 28 seconden en 8 seconden goedmaakte.
Zo lijkt Pogacar het momentum te hebben, terwijl Vingegaard de gele trui om de schouders heeft. Gemengde gevoelens dus bij Jumbo-Visma. Als men de ploegleiding en de kopman aan de vooravond van Luik-Bastenaken-Luik had gevraagd of ze hadden willen tekenen voor een voorsprong van 17 seconden op Pogacar na twaalf dagen, dan hadden ze allicht getekend.
Met name omdat het Tourbegin, met kortere beklimmingen in het Baskenland, met twee Pyreneeënritten tot ‘slechts’ 3400 en 3700 hoogtemeters, met één steile klim naar de Puy de Dôme, en met de twee lastige ritten naar Issoire en Belleville meer op het lijf van de Sloveen was geschreven.
Maar toen brak Pogacar drie beentjes in zijn hand bij een val in Luik-Bastenaken-Luik. Dat verstoorde zijn trainingsopbouw naar de Tour. En dus koos Jumbo-Visma voor een offensieve strategie in de twee Pyreneeënetappes, in de veronderstelling dat de motor van Pogi nog niet op volle toeren zou draaien. Misschien konden ze hem al vroeg aan het wankelen brengen. Of zelfs al breken.
Pogacar weer de favoriet
Dat leek ook te lukken toen Vingegaard in de vijfde rit met een buitengewone beklimming van de Col de Marie-Blanque Pogacar op ruim een minuut reed. Waarop Jumbo-Visma de dag erna zelfs al voluit ging, door Wout van Aert nog eens vooruit te sturen. Als ze Pogacar op de lange Tourmalet konden breken, en Vingegaard met zijn superhelper naar Cauterets-Cambasque kon vliegen, dan had de Tour al beslist kunnen zijn.
Tot hun en ieders verbazing klampte de Sloveen echter aan, en reed hij op de slotklim weg van zijn concurrent. Mede omdat hij, in derde positie, een groter aerodynamisch voordeel had dan Vingegaard in tweede positie, die in de vallei en in de eerste tien kilometer van de klim naar Cauterets-Cambasque op sleeptouw werd genomen door Van Aert. Zo kon Pogacar meer recupereren na de Tourmalet en vervolgens uithalen. Ook omdat Vingegaard niet het uitzonderlijke niveau van de dag ervoor haalde.
Althans op de slotklim, want op de Tourmalet trapten hij en Pogacar wel buitengewone wattages, over 45 minuten. Dat bleek al een teken aan de wand dat de vorm van de Sloveen, en dan zeker zijn duurvermogen over zo’n lange col, toch niet zo slecht was als velen gedacht, ook bij Jumbo-Visma.
Pogacar sloeg daarop nog eens terug op de Puy de Dôme, weliswaar met een kleinere impact van acht seconden. Voor de eerste keer sinds de twee Alpenritten in de editie van 2021, naar Le Grand Bornand en Tignes, kon hij in de Tour zo Vingegaard bergop uit het wiel rijden. Iets wat Pogacar in de hele Tour van 2022 niet was gelukt.
De bijzonder steile laatste vier kilometer van de Puy de Dôme, een totale klimduur van 35 minuten, plus de hitte, met temperaturen van 30 graden: het deerde hem niet. Meer zelfs: volgens berekeningen van wattagespecialisten zette de Sloveen een van de beste klimprestaties uit zijn carrière neer, tot 6,7 watt per kilo in het laatste kwartier, en zelfs meer dan 7 watt per kilo bij zijn aanval.
Achteraf klonk Merijn Zeeman, de sportief directeur van Jumbo-Visma, enerzijds optimistisch: ‘We hebben ook de beste Vingegaard gezien op de Puy de Dôme. Hij haalde zijn hoogste wattages.’ Maar anderzijds ook voorzichtiger: ‘Als Pogacar deze lijn doorzet en elke keer seconden sprokkelt, dan wordt het voor ons moeilijk.’ Hij schoof zelfs de favorietenrol al door naar de UAE-renner. Al maakt dat ook deel uit van het psychologische spel.
Feit is dat Tadej Pogacar één minder moment kende, op de Col de Marie-Blanque. Met nadruk op minder, en niet slecht, want hij was wel sneller dan alle anderen. Daarna hees hij zich op en net boven het niveau van Vingegaard, en werd hij zelfs zijn allerbeste zelf.
Nog veel hoogtemeters
De vraag is nu of Pogacar, met zijn verstoorde voorbereiding in het achterhoofd, dat drie weken kan volhouden. En hij de kloof van 17 seconden op Vingegaard kan uitwissen. Ter vergelijking: na de eerste negen dagen in de Tour van 2022, met de kasseirit, de aankomst op La Planche des Belles Filles en de twee explosieve finishes in Longwy en Lausanne, bedroeg het verschil tussen de Sloveen, als leider, en de Deen 39 seconden. De zwaarste bergritten moesten toen nog komen. Met onder meer die naar de Col du Granon, waar Vingegaard met zijn ploeg de verhoudingen helemaal deed kantelen.
Ook in deze Tour ligt het zwaartepunt in het tweede deel: na de etappe met aankomst op de Grand Colombier op vrijdag, staan in rit 14 (zaterdag), 15 (zondag) en 17 (woensdag) etappes met twee keer 4200 hoogtemeters, en een van ruim 5100 hoogtemeters op het menu. In die laatste met de bijzonder zware Col de la Loze, tot een hoogte van 2304 meter. Op papier zouden die Vingegaard beter moeten passen. Dat bleek ook in de Tour van vorig jaar.
Dat is ook de uitgesproken hoop van Jumbo-Visma en Jonas Vingegaard. Met zijn bredere trainingsbasis en hogere anaerobe verzuringsdrempel zóú hij over drie weken, op de langere cols, de betere kunnen zijn van Pogacar. Daarom hebben de Jumbo-Vismarenners de voorbije dagen ook aanvallend gekoerst, zoals gisteren naar Belleville met Van Aert, Kelderman en Benoot, die meezat in de ontsnapping.
Het doel: de Tour zo zwaar mogelijk maken, en de belasting zo hoog mogelijk opdrijven. In de (al dan niet ijdele) hoop dat Pogacar en zijn team mede daardoor in de laatste week zullen kraken.
De rol van Wout van Aert
In de overtuiging ook dat Jumbo-Visma de best voorbereide, begeleide, en in de breedte een betere ploeg heeft. Met onder meer de beste klimmersluitenant in Sepp Kuss, maar wel zonder een tweede kopman. Zoals Primoz Roglic vorig jaar, toen die een cruciale rol speelde in de etappe naar de Col du Granon. Die troefkaart heeft Vingegaard nu niet, zelfs al staat Sepp Kuss elfde in het klassement, op bijna zeven minuten. Die kan je laten aanvallen, maar op hem zal Pogacar niet zo reageren zoals op Roglic vorig jaar op de Col du Galibier.
Een belangrijk vraagstuk ook: hoever mag/kan/wil Wout van Aert zichzelf nog pushen in dienst van zijn ploeggenoot, gezien zijn persoonlijke ambities (ritzeges, het WK na de Tour) en zijn hoogzwangere vrouw (waardoor hij misschien vroegtijdig uit de Tour stapt).
Als Pogacar niet breekt en het echt een secondeslag wordt tot de lastige rit in de Vogezen op de voorlaatste dag, dan zal Vingegaard alle hulp, ook die van Wout van Aert, kunnen gebruiken om zijn rivaal te verslaan.
Het kan cruciaal zijn in de tactische plannen die Jumbo-Visma ongetwijfeld zal smeden, want de voorbije negen dagen is nogmaals duidelijk geworden dat de gangbare, fysiologische theorieën op de Sloveen geen vat hebben. En mentaal is hij nog moeilijker te breken.
Blijft dat zo, dan krijgen we mogelijk een razend spannend duel, zoals tussen Greg LeMond en Laurent Fignon in 1989. En zullen die acht seconden op de Puy de Dôme inderdaad een symbolisch voorteken zijn geweest.
Tour de France 2023
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier