Veldrijder Thibau Nys: ‘Mijn vader evenaren is zo goed als onmogelijk’

‘Ik kick erop als het zwaar is en iedereen steendood naar de finish strompelt.’ ©  getty
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Dat Thibau Nys zo voortvarend aan het seizoen zou beginnen, had hij zelf niet zien aankomen. ‘En het kan nog veel beter’, zegt de 20-jarige veldrijder.

Op dit punt zijn we dus beland: een interview met iemand die we nog als kleuter hebben gekend. In het gezegende jaar 2006 hadden we met Sven Nys afgesproken voor een interview bij hem thuis. De veldritkampioen was tegen zijn gewoonte in te laat en zijn (intussen ex-)vrouw Isabelle moest dringend naar de winkel. Zo kwam het dat we een halfuurtje hebben gebabysit op de driejarige Thibau Nys. We keken samen tekenfilms. Zeventien jaar later is diezelfde Thibau Nys geweldig aan het veldritseizoen begonnen. Week na week doet hij mee voor de overwinning. ‘Ik wist dat ik deze zomer een grote stap had gezet, maar dit overtreft alle verwachtingen’, vertelt Nys, die rijdt voor Baloise Trek Lions, het team waarvan zijn vader manager is.

Thibau Nys: ‘Ik had gehoopt om dit seizoen af en toe, wanneer het parcours me ligt, de finale te rijden van een grote cross. Van winnen droomde ik niet eens. Maar ik win niet alleen, ik koers dominant en kan een veldrit in een beslissende plooi leggen. Dat is een heerlijk gevoel en een verrassing, ook voor mezelf. Dat gezegd zijnde: ik zal dit seizoen ongetwijfeld nog met mijn kop tegen de muur knallen. Dat mag. Ik zal niet panikeren als de resultaten een paar weken tegenvallen. Want ik ben nog maar twintig. Het moet dit seizoen nog niet, al laat ik natuurlijk geen enkele zege liggen. Het mooie is: het kan nog veel beter. Ik voel dat er nog rek zit op mijn groei.’

Eli Iserbyt en u steken er momenteel bovenuit. Wordt dat hét duel de komende weken, met onder meer de Koppenbergcross en het EK in Pontchâteau?

Nys: Nee, dat denk ik niet. De verschillen aan de top zijn minder groot dan ze lijken. Michael Vanthourenhout rijdt sterk en zijn vorm stijgt. Michael is een renner die bevestiging nodig heeft. Maar zodra hij met vertrouwen koerst, heb je aan hem een kwaaie klant. Laurens Sweeck lag er even uit met zijn blessure, maar zal de komende weken weer aanpikken. Mijn teammaat Lars van der Haar staat mentaal en fysiek weer scherp: binnenkort pakt hij zijn moment. En dan is er ook nog Gerben Kuypers, die jong is (23 jaar, nvdr) en dicht bij de top aanleunt. Tussen die namen wordt het nipt de komende weken. Wie wint, hangt af van de vorm van de dag en van het parcours.

© getty

Dat Eli en ik op hetzelfde moment boven water komen, is niet vreemd. We zijn vergelijkbare types. Wij kunnen solo koersen, maar we durven ook te wachten tot op de eindstreep. We hebben killerinstinct en kunnen een finale rijden. In de komende jaren verwacht ik nog veel spannende duels tussen ons tweeën.

Onder de veldrijders is er geen discussie over: Thibau Nys heeft de snelste sprint. Maar op het wiel zitten en afwachten is uw stijl niet.

Nys: Nee, dat ligt niet in mijn karakter, en ik wil de concurrentie ook verrassen. Na mijn overwinning in Beringen, waar ik won in de sprint, zeiden ze: nu gaat Nys de rest van het seizoen alleen maar zorgen dat hij mee is, en maakt hij het af in de spurt. Toen wilde ik meteen het tegendeel bewijzen. In Waterloo reed ik de halve cross voorop. Als je alleen kunt aankomen, waarom zou je dan wachten tot de finish? Maar mijn goeie sprint brengt me wel rust. Ik hoef mijn tegenstanders niet uit het wiel te rijden om te winnen.

Het novemberweer zal de veldritten weer drassig en zwaar maken. Ligt dat u?

Nys: Nog beter dan de omlopen die we tot nu toe hadden. Ik kick erop als het zwaar is en iedereen steendood naar de finish strompelt. Fietsen in de modder doe je op kracht, maar ook op techniek. Je maakt vaak het verschil door behendigheid. Laat die modder maar komen.

Leken onderschatten hoe lastig het is om een uur lang over zo’n parcours te rijden, met hartslag 180.

Nys: Je rijdt jezelf compleet naar de vaantjes. Het veldrijden is een bikkelharde, pure sport die inderdaad onderschat wordt. Door de suprematie van Mathieu van der Poel en Wout van Aert, denk ik. Soms krijgt men de indruk dat het allemaal weinig voorstelt als zij er niet bij zijn. De mensen vergeten dat die twee ook op de weg de rest overklassen. Wout is oppermachtig in de Ronde van Frankrijk en Mathieu won dit seizoen twee monumenten en werd wereldkampioen met minuten voorsprong. Wil dat zeggen dat de anderen niet met de fiets kunnen rijden? Nee, het wil zeggen dat je met uitzonderlijke fenomenen te maken hebt.

Van Aert, Van der Poel en Tom Pidcock rijden hun eerste veldritten midden december. Zult u hen kunnen volgen? Is dat de ambitie?

Nys: Dit seizoen is dat nog te hoog gegrepen. Hoewel, ik zou het wel graag proberen. Wie niet waagt, niet wint. Wanneer het niet lukt, zal ik niet ontgoocheld zijn. Na de cross van Overijse heb ik er nog over zitten denken: waar zouden Wout en Mathieu hier het verschil hebben gemaakt? Zij kunnen simpelweg twee tanden groter trappen. Dat kan ik nu nog niet aan, maar ik geloof wel dat ik vroeg of laat ook zo sterk word.

Beleeft u de cross ’s avonds een tweede keer in uw hoofd?

Nys: En nog een derde en een vierde keer ook. Dat maalt door mijn hoofd, ja. Terwijl we het over Overijse hebben: een prachtige cross, maar nu ook geen wereldkampioenschap of zo. Ik verloor door een ongelukkig manoeuvre in de laatste ronde, met als gevolg dat ik die finale honderd keer opnieuw afspeel in mijn hoofd en ik honderd manieren zie om die cross toch nog te winnen. Dat is de aard van het beestje.

Ik wil na het veldritseizoen een mooie campagne rijden op de weg.

Hebt u in uw jonge carrière al een dip moeten verwerken? Of is het alleen maar in stijgende lijn gegaan?

Nys: Een dip mag je het misschien niet noemen, maar ik heb zeker periodes gehad waarin niks lukte. Het kan ook snel omslaan. Mijn eerste seizoen als belofte was veruit mijn moeilijkste jaar. Ik sukkelde met mijn rug, haalde mijn niveau niet en werd niet geselecteerd voor het wereldkampioenschap. Maar in het wegseizoen won ik vlot vier koersen in tien dagen tijd. In de zomer werd ik Europees kampioen, uit het niets. Als je dat jaar bekijkt op mijn erelijst, lijkt het geweldig, terwijl ik toen dacht: alles zit tegen. Daar heb ik veel uit geleerd. Tegenslagen kunnen snel vergeten zijn.

Veldrijden is topsport, maar het is ook Vlaamse kermis, biertenten en polonaises. Uw vader voelde zich ongemakkelijk in die wereld van eeuwige leut. Stapt u met plezier een biertent binnen?

Nys: Het is niet helemaal mijn ding, nee. Maar het hoort erbij en ik besef goed dat de carnavalssfeer, de pintjes en de schlagers mee het succesrecept van de cross zijn. In Vlaanderen zijn we ermee opgegroeid en denken we dat het normaal is, maar eigenlijk is zo’n veldrit iets geweldigs. Het publiek staat rijen dik, aan de enthousiaste kreten hoor je waar de koplopers zijn. Iedereen amuseert zich op de cross, ook mensen die niets hebben met biertenten. Soms denk ik daaraan wanneer ik koers op de weg: jullie zouden eens moeten weten wat jullie missen. Zelfs de allergrootste klassiekers van het wegwielrennen komen qua sfeer niet in de buurt van een veldrit.

Bent u van plan om uw hele carrière veldrijder te blijven? Uw ploegmaat Jasper Stuyven, ex-winnaar van Milaan-Sanremo, ziet kansen in Luik-Bastenaken-Luik.

Nys: Niemand kan in de toekomst kijken, maar je mag ervan uitgaan dat ik de komende vijf jaar in de cross blijf, en waarschijnlijk langer. Alleen als je al je doelen hebt bereikt, wordt het een ander verhaal. Wout van Aert, Mathieu van der Poel en Tom Pidcock zijn overgestapt toen ze een of meerdere keren wereldkampioen waren geworden en het gevoel hadden dat ze elders uitdagingen moesten zoeken. Bij mij zal het ongetwijfeld langer duren dan bij die mannen: zij zijn supertalenten.

Het hart spreekt ook mee. Van Aert en Van der Poel hebben al lang niks meer te bewijzen, maar ze doen niets liever dan veldrijden.

Nys: Je moet altijd je hart volgen. Maar de liefde voor de weg is bij mij de laatste jaren ook gegroeid. Ik ben er nu al op gebrand om na het veldritseizoen een mooie campagne te rijden op de weg. Je kunt je hart aan twee sporten schenken. (lacht)

Het palmares van uw vader is wellicht voor elke crosser die nog gaat komen buiten bereik. Maar in één aspect klopt u hem al: u was jonger toen u uw eerste Wereldbekerwedstrijd won. Geeft dat extra voldoening?

Nys: Als je rekening houdt met mijn leeftijd, heb ik voorlopig een mooiere erelijst dan hij. Dat zal niet blijven duren, maar ik probeer aan te klampen zolang ik kan. Om gelijke tred te houden, moet ik in mijn debuutjaar als prof een regelmatigheidsklassement winnen. Al was mijn vader wel één jaar ouder toen hij prof werd: ik heb dus een excuus als het mislukt. (lacht)

Als ik een contract kan tekenen dat mij een carrière belooft die niet bleek afsteekt tegen die van mijn vader, dan teken ik direct. Maar hem evenaren wordt zo goed als onmogelijk.

Wanneer Van Aert en co. erbij komen, wordt het veel moeilijker om te winnen. Wil dat zeggen dat u nu moet zorgen dat uw seizoen geslaagd is?

Nys: Daar ben ik niet mee bezig. Ik mik zo hoog mogelijk, maakt niet uit wie er start. Ik heb niet specifiek gepiekt naar oktober en november, al spreekt het vanzelf dat de zegekansen nadien schaarser worden. Mijn ambitie is een constant seizoen draaien, zonder verval. Misschien zal één keer de finale rijden tussen Van der Poel, Van Aert en Pidcock wel even mooi voelen als nu een cross winnen.

Op uw veertiende was er al de docusoap DNA Nys en uw tienerliefjes verschenen in Dag Allemaal. Al die aandacht nog voor u iets had gepresteerd: was dat lastig?

Nys: Ik ben het zo gewend. Ik groeide op tussen de camera’s en de journalisten – met sommige heb ik zelfs tekenfilms gekeken. (lacht) Zodra ik kon lezen, kon ik artikels lezen over mezelf. Media-aandacht hoort erbij en stoort me niet. Het enige waar ik wel mee bezig ben, is dat ik hoop dat mensen beseffen dat ik niet mijn vader ben. Ik heb een meer uitgesproken karakter, ik ben directer en flamboyanter. Het gevaar daarbij is dat ik arrogant overkom. Een imago kan snel scheeftrekken. Tal van mensen geven op Facebook commentaar op artikels waarvan ze alleen de titel hebben gezien. Maar wat die mensen vinden, bepaalt evengoed je imago.

Nu legt u de lat hoog. Voor iedereen goed doen, is onmogelijk.

Nys: Dat weet ik wel. Maar ik hoop dat men mij gunt dat ik authentiek blijf. Dat sommige mensen mij niet tof vinden: daar heb ik geen problemen mee. Maar ik zou niet willen dat ze een verkeerd beeld hebben van wie ik ben.

Er bestaan wel vaker verschillen tussen hoe iemand overkomt in de media en hoe hij echt is. Mario De Clercq speelde daarmee. Hij deed zich voor als de slechterik van het veldrijden, hoewel hij in werkelijkheid een vriendelijke man is. De Clercq gooide bommetjes in de pers om Bart Wellens en Sven Nys zenuwachtig te maken. Het lukte nog ook.

Nys: Zo ben ik niet, en het is ook niet hoe ik wil zijn. Ik kan met al mijn concurrenten door één deur en ik respecteer hen ook oprecht. Elkaar bekampen doe je niet via de krant.

Thibau Nys

2002: Geboren in Bonheiden.

2020: Wereldkampioen veldrijden bij de junioren.

2021: Europees beloftenkampioen op de weg.

2023: Wereldkampioen veldrijden bij de beloften. Wint de GP Kanton Aargau bij de profs en de Wereldbeker veldrijden in Waterloo, VS.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content