Veldrijden: meer toeschouwers, maar minder tv-kijkers voor Mathieu van der Poel en Wout van Aert
Het WK-veldrijden in Tábor bij de mannen lokte het laagste aantal tv-kijkers sinds 2001. En ook de andere crossen met Mathieu van der Poel en/of Wout van Aert scoorden geen bovengemiddelde kijkcijfers.
Gemiddeld 741.965 mensen keken afgelopen zondag naar het WK veldrijden voor mannen in Tábor. Voor een namiddag geen slecht cijfer, maar het is wel ruim een half miljoen mínder dan het vorige WK in Hoogerheide, dat 1.245.826 kijkers bereikte. Ook het marktaandeel (het totale aantal tv-kijkers over alle zenders dat naar een programma kijkt) lag beduidend lager: 61,2 procent, in 2023 was dat nog 80 procent.
Het totale aantal kijkers van het WK in Tábor is bovendien het laagste voor een WK bij de mannen elite sinds 2001, toen de regenboogstrijd (ook in Tábor) 703.000 kijkers lokte. Vier jaar later, in 2005, klom dat aantal voor het eerst boven de 900.000, en in de 19 daaropvolgende WK’s zakte de curve nooit onder die grens. Het WK in Koksijde in 2012 was zelfs goed voor gemiddeld 1,5 miljoen kijkers. Een jaar later keken, weliswaar ’s avonds in primetime, 1,53 miljoen veldritfans naar de titelstrijd in het Amerikaanse Louisville, waar Sven Nys wereldkampioen werd.
Dat was de hoogste piek voor een WK, maar ook in de tien volgende edities bleef het gemiddelde 1,23 miljoen kijkers. Niet toevallig keken in acht van die WK’s Wout van Aert en Mathieu van der Poel present. Zoals ook vorig jaar in Hoogerheide, toen ze na een superspannend WK om de regenboogtrui sprintten.
Geen spankracht
Afgelopen zondag stond in Tábor alleen Van der Poel aan de start. Hij deed wat vooraf was voorspeld: al heel vlug, na vier minuten, wegrijden van de tegenstand. In de laatste veertig jaar is er geen enkele wereldkampioen bij de mannen zó vroeg in de race alleen vertrokken. Aangezien het ook vlug duidelijk werd dat Joris Nieuwenhuis zilver zou veroveren, was ook de strijd om de podiumplaatsen nauwelijks boeiend.
Het gebrek aan spanning in Tábor, en eigenlijk in alle veldritten met Van der Poel, kan een van de redenen zijn voor dat lage aantal van 741.965 kijkers. De piek lag wel 17 procent hoger, op 868.262, maar ook dat blijft onder het gemiddelde van de laatste negentien WK’s.
Al even opvallend is dat het WK daarmee niet de best bekeken veldrit van het seizoen werd. Dat blijft het Belgisch kampioenschap in Meulebeke, waar Eli Iserbyt won, Wout van Aert niet deelnam, en logischerwijs ook Mathieu van der Poel niet meereed. Die titelstrijd haalde gemiddeld 943.257 kijkers, ruim 200.000 meer dan het WK in Tábor, met ook een hoger marktaandeel van 68,5 procent. Een opmerkelijk verschil, dat deels te verklaren valt door het slechtere weer op de dag van het BK (regen en nul graden) en door de voetbalmatch Antwerp–Club Brugge, waarvan de tweede helft tegelijkertijd met het WK in Tábor werd gespeeld. Maar mogelijk komt het ook omdat de winnaar in het BK cyclocross niet op voorhand (zo goed als) vastlag.
Dat is ook te merken aan de kijkcijfers van andere veldritten met Mathieu van der Poel aan de start, zeker die zonder Wout van Aert op de deelnemerslijst. Die crossen, uitgezonden door VRT/Sporza (Herentals, Loenhout, Diegem, Hamme en Hoogerheide), haalden gemiddeld 559.000 kijkers. Dat is mínder dan het gemiddelde van de veldritten zonder Van der Poel én Van Aert: 573.000. Let wel: de cijfers van de crossen die alleen worden uitgezonden door Telenet/Proximus zijn niet meegerekend, omdat die niet worden bekendgemaakt.
Alleen meer toeschouwers
De tendens is wel opvallend, want zelfs de veldritten met Van der Poel én Van Aert (Antwerpen, Gavere, Hulst, Baal, Koksijde) haalden gemiddeld net iets minder kijkers dan die met alleen Eli Iserbyt en co aan de start: 567.000 vs. 573.000. Het EK in Pontchâteau, waar Michael Vanthourenhout won, is met gemiddeld 663.000 kijkers ook de vijfde best bekeken veldrit – na het BK, het WK, de avondcross in Diegem (713.000, met Van der Poel, zonder Van Aert) en de Wereldbekermanche in Antwerpen (699.000, met Van der Poel en Van Aert).
Conclusie: op de crossen waren er beduidend meer toeschouwers toen de ‘Grote Twee’ er startten, maar in de kijkcijfers blijft het Van Aert- en/of Van der Poel-effect uit, met het WK in Tábor als opvallendste voorbeeld.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier