Trainer Jeroen Dingemans over wielrenner Arnaud De Lie: ‘Zijn kracht blijft zijn belangrijkste wapen’

© Jelle Vermeersch

Negentien overwinningen na nauwelijks twee seizoenen bij de profs en veertiende op de UCI-ranglijst: stormenderhand verovert Arnaud De Lie (Lotto-Dstny), nog maar 21, de wielerarena. Trainer Jeroen Dingemans vat de ‘Stier van Lescheret’ bij de hoorns en neemt zijn imposante lijf onder de loep.

Torso

Jeroen Dingemans: ‘Wanneer je Arnaud De Lie in ontbloot bovenlijf ziet, dan zie je een en al afgelijnde spieren. Arnaud is een mesomorf type: hij heeft de fysionomie om snel spieren aan te maken. Mocht hij puur op krachttraining werken, hij zou zich kunnen omscholen tot bodybuilder. Maar dat is natuurlijk niet de bedoeling: een te gespierd bovenlichaam is voor een wielrenner niet-functioneel gewicht. Daarom is het krachttrainingsschema dat we voor hem uitstippelen heel fietsgericht. In samenspraak met de diëtisten moeten we zijn spiergroei nauwkeurig monitoren.

‘Arnaud heeft ooit gezegd: ‘Als ik mezelf bezig zie op tv, denk ik: wat ben ik dik!’ Maar hij weet ook dat dat een vertekend beeld is. Arnaud staat scherp, zeker voor zijn leeftijd, waarop een beetje babyvet niet ongewoon zou zijn. Met de verandering van de performancestaf eind 2022 en de komst van Britt Lambrecht als diëtiste heeft de ploeg op voedingsvlak een grote stap vooruit gezet. Arnaud heeft mee die stap gezet, hij volgt Britts adviezen tot op de komma.

‘Arnaud is een beer van ongeveer 78 kilogram. Zijn lichaamsbouw is atypisch in het moderne wielrennen, maar het is niet de bedoeling om hem naar pakweg 74 kilo te doen diëten. Hem uithongeren zou alleen maar ten koste gaan van zijn kracht. En zijn kracht is en blijft zijn belangrijkste wapen.’

Achterpoten

‘Zeker een krachtinspanning van één à twee minuten na een zware wedstrijd is Arnaud op het lijf geschreven. Daar is hij nu al wereldtop in, zoals hij afgelopen najaar bewees in Québec. Dat blijft voor mij een van zijn strafste spurts ooit. Arnaud moet daar van ver komen. Hij gaat ook van ver aan, vroeger dan de mannen die uiteindelijk de dichtste ereplaatsen bezetten (Corbin Strong en Michael Matthews, nvdr). Maar in tegenstelling tot zijn concurrenten valt hij niet stil en wint hij met een paar fietslengten voorsprong. Daar komt zijn wapen tot uiting: bij vermoeidheid slaagt hij er nog in te exploderen. Laat hem daar spurten tegen Mathieu van der Poel, Wout van Aert en Tadej Pogacar, de absolute wereldtop op dat soort aankomsten, en hij doet nu al met hen mee.

Naast zijn kracht is Arnauds grootste wapen zijn hoofd. Een boerenzoon doet niet flauw.

‘Op zo’n licht hellende aankomst van twee à drie procent zoals in Québec gaat het over brute kracht in de benen: een vermogen van net boven de duizend watt lang genoeg volhouden. Dat is een andere inspanning dan bij een vlakke spurt, waar het om pure snelheid draait. Arnaud zit qua absoluut piekvermogen misschien vijf procent onder dat van de rasspurters, maar hij slaagt erin om dat vermogen langer aan te houden. In een vlakke spurt ligt de snelheid op het piekmoment zo hoog dat je fiets vervolgens met minder weerstand verder rolt en het vooral een kwestie is om de benen heel snel te laten ronddraaien. Rasspurters hebben daar de explosiviteit voor, terwijl Arnaud meer op zijn kracht blijft teren. Arnaud heeft veel snelle spiervezels, maar die hebben ook een enorme uithoudingskracht. Vandaar dat hij weleens met Tom Boonen wordt vergeleken. Boonen was een gelijkaardige spurter, die tot een topper in het Vlaamse werk is uitgegroeid. Bij Arnaud is diezelfde ontwikkeling nu al aan de gang.

‘Hoewel een licht hellende aankomst hem dus beter ligt, ben ik ervan overtuigd dat Arnaud in staat is om ook, zoals Boonen destijds, vlakke spurts te winnen in de Tour. Nergens wordt er zo hard gekoerst als in de Tour en juist daarom denk ik dat zijn kwaliteiten in die wedstrijd goed tot hun recht zullen komen. Na een te gemakkelijk wedstrijdverloop wordt het moeilijker voor Arnaud om de pelotonspurt te winnen.

‘Op WorldTourniveau is het Arnaud nog niet gelukt om een vlakke massaspurt te winnen, vooral omdat hijzelf en de ploeg daar ervaring in missen. Mensen vergeten weleens hoe jong Arnaud nog is. Behalve in Parijs-Nice vorig jaar reed hij nog niet veel massa- spurts op WorldTourniveau. Om dat onderdeel onder de knie te krijgen zijn veel herhaling en af en toe met de kop tegen de muur rijden essentieel. Dat we met Jasper De Buyst een lead-out van wereldformaat in onze rangen hebben, geeft Arnaud alvast veel vertrouwen.’

Voorpoten

‘Arnaud heeft ook behoorlijk wat armspieren. Zelf zegt hij daar lachend over dat hij die kracht dankt aan het melken van de koeien op de boerderij. Feit is dat zijn lichaam perfect in balans is. De ‘voorpoten’ mogen bij wielrennen slechts een minimale bijdrage leveren, ze dragen er wel toe bij dat de ‘achterpoten’ efficiënt werken en elke ontwikkelde watt correct terechtkomt.

‘In een spurt zoals in Québec of op de VAM-berg tijdens het EK ga je Arnaud, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Wout van Aert, maar heel zelden met de handen onder in de beugel zien spurten. Het is een reflex om dan zijn stuur boven aan de remgrepen vast te houden. Daardoor komt zijn romp hoger en is hij minder aerodynamisch, maar tegelijk maakt hij op die manier zijn heuphoek groter en verloopt de krachtoverbrenging efficiënter. Die neiging om zijn stuur bovenaan vast te houden is ingegeven door het feit dat Arnauds rug iets boller is dan die van Van Aert, die een heel goede bekkenrotatie heeft en gemakkelijker de heuphoek kan sluiten zonder aan vermogen in te boeten, zoals voor een tijdrit.

‘Op hellende aankomsten hoeft Arnauds hogere positie geen nadeel te zijn. Aerodynamica is in zulke spurts een minder belangrijke factor. Als Arnaud een vlakke spurt rijdt, zal hij zijn stuur wél onder in de beugel vasthouden. Bij zo’n snelle spurt voelt hij dat hij geen parachute van zichzelf mag maken en probeert hij zichzelf zo klein mogelijk te maken.’

© Jelle Vermeersch

Achilleshiel

‘Als je vraagt wat Arnauds achilleshiel is, zullen veel mensen zeggen dat hij te groot rijdt. Wanneer je hem ziet tijdens het EK, denk je: die zit niet goed, die zit daar zo te stoempen, met minder dan tachtig omwentelingen per minuut. Maar als je dan ziet wat hij nog in de benen heeft op de VAM-berg en hoe hij de spurt aantrekt voor Van Aert, dan kun je alleen maar vaststellen dat het een vertekend beeld was. Arnaud heeft de eerste uren op het EK onbewust op een gecontroleerde manier groot gereden. Hij heeft wel degelijk op economie gedraaid.

‘Dat wil echter niet zeggen dat het grote mes altijd ideaal is. Zijn trapfrequentie is een werkpunt waar we al een jaar mee bezig zijn. Hij trapt bij bepaalde inspanningen op training al tien omwentelingen per minuut meer dan in het verleden, maar zijn trapfrequentie verhogen is een werk van lange adem. Het is ook niet de bedoeling om, zoals Lance Armstrong vroeger, tussen de negentig en honderd omwentelingen per minuut te trappen. Dat zou ingaan tegen zijn natuur.

‘Zijn trapfrequentie is om twee redenen een aandachtspunt. Ten eerste om in de finale zijn grootste wapen nóg beter te kunnen uitspelen, namelijk kracht en tragere omwentelingen. Nu heeft hij nog te veel de reflex om in de eerste twee derden van een koers op de zwaardere tussenstukken naar een groter verzet te schakelen.

‘Daarnaast is het belangrijk met het oog op zijn Tourdebuut dit jaar. De belastbaarheid van Arnauds spieren is zo hoog dat er maar heel traag spiervermoeidheid bij hem optreedt, terwijl bij iemand anders door zo groot te trappen de benen op het einde van een koers pudding zouden zijn. Maar in een grote ronde kun je niet elke rit van start tot finish puur op kracht rijden, want dan riskeren zelfs Arnauds benen in de derde week pudding te zijn.’

Hart- en bloedvaten

‘Dat Arnaud enorm belastbaar is, houdt verband met zijn recuperatievermogen. Bij sommige inspanningen ziet Arnaud minder af dan iemand anders, met dank aan zijn cardiovasculair systeem. Wat niet wegneemt dat we nog altijd spreken over een renner die pas begin de twintig is. We moeten zijn belastbaarheid dus als een stappenproces zien. Lag zijn trainingsvolume vorige winter nog vijf à tien procent lager dan dat van de drie jaar oudere Florian Vermeersch, dan zijn we dat deze winter gradueel gaan gelijktrekken.

© Jelle Vermeersch

‘Zijn belastbaarheid en trainingen hangen ook samen met het niveau van de wedstrijden die hij rijdt. Twee jaar geleden won Arnaud al negen koersen, bijna allemaal 1.1-wedstrijden. Vorig jaar reed hij Parijs-Nice, een quasi volledig voorjaar, en in het najaar een gelijkaardig programma met het Canadese tweeluik en het EK. Dit jaar zal hij de volgende stap zetten met onder meer zijn debuut in de Ronde van Vlaanderen en zijn eerste grote ronde. Het aantal overwinningen wordt ook minder belangrijk dan de kwaliteit ervan. Daartoe gaat hij meer periodiseren en minder kleinere wedstrijden rijden.

‘Dit jaar zullen we ook verdere stappen zetten met hoogtetraining. Zijn eerste ervaring op dat vlak, vorig jaar in Livigno tijdens de Tour, was heel positief. Je hebt responders en niet-responders en Arnaud behoort duidelijk tot de eerste categorie. We hebben voor Arnaud dit jaar al zeker twee hoogtestages voorzien: in januari-februari voor het voorjaar en in mei voor de Tour. In de loop van het jaar zal hij ook hoogteprikkels implementeren met een hoogtetent.

‘Voor zijn algemene ontwikkeling als renner zal zijn eerste grote ronde heel belangrijk zijn. Een grote ronde betekent heel veel uren in hartslagzone 1 en 2 rijden, waardoor je cardiovasculair systeem veel sterker wordt. Als hij de Tour tot een goed einde brengt, zal zijn ‘motor’ groter worden: zijn vetdrempel of aeroob vermogen zullen een stuk verhogen.’

Rug- en buikspieren

‘Toen ik eind 2022 bij de ploeg kwam, was een van de eerste dingen die ploegleider Nikolas Maes over Arnaud tegen me zei: ‘We moeten hem wel recht op zijn fiets krijgen.’ Arnaud zat namelijk asymmetrisch. We hebben zijn fietspositie bijgesteld en hem oefeningen voor rompstabilisatie voorgeschreven. Nu heeft Arnaud nog altijd een werkmansstijl op de fiets, maar zijn positie is wel symmetrisch.

‘Die stabilisatieoefeningen waren ook een voorzorgsmaatregel. Toen ik vroeger zelf koerste (tot op continentaal niveau, nvdr), zat in het peloton ene Sébastien Rosseler, de Stier van Stoumont, met wie ik Arnaud wel- eens vergelijk. Rosseler was niet zo explosief, maar wel ook oersterk, in die mate dat hij zijn lichaam bijna letterlijk kapot kon trappen. Bij jongens als Arnaud en Rosseler bestaat het gevaar dat ze puur op de benen werken en dat daardoor hun rug of knieën gaan opspelen. Rosseler was heel blessuregevoelig. Arnaud bleef voorlopig van blessures gespaard, mede dankzij die preventieve stabilisatieoefeningen.

‘Arnaud beseft dat zijn kracht ook een valkuil kan zijn. Met die stabilisatieoefeningen is hij bijna dagelijks bezig. Victor Campenaerts speelt daar ook een rol in als grote motivator, niet door het hem op te leggen maar door het goede voorbeeld te geven. Victor is hyperprofessioneel en voor Arnaud is dat besmettelijk. Alleen al daarom is het goed dat hij in december een paar weken met Victor ging trainen in Spanje.’

Kop

‘Naast zijn kracht is Arnauds grootste wapen zijn hoofd. Hij heeft een uitstekende mentaliteit. Dat merk ik aan hoe hij naar een wedstrijd toeleeft en hoe hij met zijn trainingen omgaat. Een boerenzoon doet niet flauw. Ik ga niet beweren dat hij kickt op slecht weer, maar omstandigheden zoals in de jongste Gent-Wevelgem, daar deinst hij niet voor terug. Mentaal heeft hij op zulke dagen een streepje voor op veel andere jongens. Idem op training: het mag veel regenen zoals de voorbije maanden in België, een extra jasje aan en ça va, hé. Zelfs na zo’n volledig uitgeregende trainingsrit verliest hij zijn gevoel voor humor niet en post hij ironisch op Strava: ‘Het heeft slechts één keer geregend.’

Tom Boonen was een gelijkaardige spurter, die tot een topper in het Vlaamse werk uitgroeide. Bij Arnaud is die ontwikkeling nu al aan de gang.

‘Arnaud heeft een groot relativeringsvermogen en blijft de eenvoud zelve. Ook nu hij als een komeet aan zijn profcarrière is begonnen, ga je hem nooit op zweverig gedrag betrappen. De boerderij helpt hem ook om alles in het juiste perspectief te blijven zien. Was hij geen coureur geworden, dan zou hij nu boer zijn. De kans is ook groot dat hij na zijn carrière nog gaat boeren. Op verkenning van Gent-Wevelgem passeerden we vorig jaar voorbij een dealer van Fendt, zijn favoriete tractormerk. ‘Fendt! Fendt! Fendt!’ Hij ging daar helemaal in op. Mocht hij kunnen, hij zou op de boerderij nog veel meer meehelpen, maar hij beseft dat dat werk niet ten koste van zijn rust mag gaan.

‘Arnaud heeft ook een koppig kantje, zoals het een Ardenner betaamt. Als hij iets in zijn hoofd heeft, wijkt hij daar moeilijk van af. Nee is nee en ja is ja. Als iemand zegt dat het parcours of de omstandigheden voor hem net te zwaar zullen zijn, dan zal zijn enorme doorzettingsvermogen hem juist boven zichzelf doen uitstijgen. Zijn sterke kop zorgt er mee voor dat hij zijn doelen bereikt.

‘Bij Arnaud lijkt het misschien allemaal niet zo afgemeten als bij Van Aert of andere renners met een duidelijk carrièreplan, maar ik ga die perceptie toch ontkrachten. Ook Arnaud heeft zijn doelen echt wel in zijn hoofd. Als hij afgelopen jaar bijvoorbeeld geen WorldTourkoers had gewonnen, zou hij heel teleurgesteld zijn geweest.

‘Zijn doel dit seizoen is in eerste instantie een WorldTourwedstrijd in het voorjaar winnen, type Omloop Het Nieuwsblad of Gent-Wevelgem. Had Dylan van Baarle niet meegedaan, had Arnaud de Omloop vorig jaar al gewonnen. De spurt die hij daar nog uit zijn benen schudt… Zelden gezien! Het kwartet waartoe hij behoort, wordt op het laatst door het aanstormende peloton bijgehaald en hij spurt er zowaar nog van weg. En dat nadat hij door een val al een achtervolging in de benen had.

‘Ik ben ook benieuwd naar wat hij in Milaan-Sanremo kan verrichten. Ik ga niet beweren dat hij de Primavera dit jaar al kan winnen, maar ik geloof wel dat die koers hem op termijn goed zal liggen. Ook de twee kasseimonumenten staan dit jaar als doelen aangevinkt. In Roubaix heb ik hem vorig jaar buiten beeld al indrukwekkende dingen zien doen. Ik dicht hem momenteel meer kansen toe in Roubaix dan in de Ronde van Vlaanderen. In de Ronde is hij pas aan zijn debuut toe en de hellingen passen minder in zijn kraam dan vlakke kasseien, waar gewicht geen rol speelt. In Roubaix moet hij ook nog extra ervaring opdoen, maar op de kasseistroken gaat het om korte inspanningen zolang mogelijk volhouden. Op kracht, want als je een te klein verzet draait, dans je van de ene steen naar de andere. Allemaal aspecten die hem passen als een handschoen.

Jeroen Dingemans

Jeroen Dingemans (37) is hoofdtrainer bij Lotto-Dstny sinds eind 2022, toen de ploeg besloot om de samenwerking met EnergyLab (het trainingsbegeleidingscentrum van Golazo) stop te zetten en voltijdse trainers in dienst te nemen. Dingemans was op dat moment al jaren de trainer van Florian Vermeersch en Cedric Beullens vanuit 185 Coaching, het trainingsbegeleidingscentrum in Wuustwezel dat hij vijftien jaar eerder mee had opgericht. Bij Lotto-Dstny heeft Dingemans momenteel vijf renners onder zijn hoede, met naast Arnaud De Lie, Florian Vermeersch en Cedric Beullens nog Brent Van Moer en Harm Vanhoucke.

Dingemans stuurt in Antwerpen ook een eigen trainingsbegeleidingscentrum aan, Forward Coaching.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content