TOURRIT 19: Embrun – Isola 2000
De negentiende rit in de Tour de France vindt plaats op vrijdag 19 juli 2024 en is 177,8 km lang.
Als de strijd om de gele trui nog niet definitief is beslist, zal dat in de laatste drie dagen gebeuren. Misschien al in deze rit, van slechts 145 kilometer, maar wel goed voor bijna 4500 hoogtemeters. En dan te bedenken dat de eerste 20 kilometer, na de start in Embrun in het departement Hautes-Alpes, nog hoofdzakelijk vlak of golvend zijn.
Daarna begint, in Guillestre, de Col de Vars. 19 kilometer lang, 2109 meter hoog, maar niet steil: gemiddeld 5,7 procent. Wel een klassieker op het Tourparcours, want al in 1922 werd hij voor het eerst beklommen. De Belg Philippe Thys kwam er toen als eerste boven. Er volgden nog 34 passages, waarbij de Col de Vars steevast de eerste of tweede klim van een Alpenrit was. Meestal in combinatie met de Col de l’Izoard, als de zuidelijke zijde van de col werd aangesneden. Nu moeten de renners de noordelijke kant omhoog, om via de zeer bochtige afdaling naar Jausiers te fietsen. Daar start de klim naar de Cime de la Bonette: 22,9 kilometer aan gemiddeld 6,9 procent. Goed voor ruim een uur klimmen, waarvan bovendien de laatste 12,5 kilometer boven de 2000 meter.
Die klim gaat eerst tot de top van de Col de Restefond, op 2680 meter, vervolgens naar de top van de Col de la Bonette, op 2715 meter, en als uitsmijter ligt er een lusje tot de echte top, de ‘Cime’, op 2802 meter. Daarmee is de Cime de la Bonette de hoogste geasfalteerde weg in Frankrijk, maar niet in Europa. Die loopt naar de Pico Veleta boven Granada, in Zuid-Spanje, en ligt 3394 meter boven de zeespiegel. Ook de Ötztaler Gletscherstraße, nabij het Oostenrijkse Sölden, is nog iets hoger: 2830 meter.
De Cime de la Bonette is de hoogste geasfalteerde weg in Frankrijk.
Vier keer eerder bezocht de Tour de France de Col de la Bonette. Federico Bahamontes rondde in 1962 en 1964 als eerste de top, Robert Millar pakte in 1993 de meeste bolletjestruipunten, en in 2008 was John-Lee Augustyn de beste hoogvlieger. Maar niet in de afdaling, want de Zuid-Afrikaan van Team Barloworld duikelde in het ravijn. Zijn fiets viel zelfs nog tientallen meters dieper.
De vraag is of we in deze etappe op de Col de Restefond/Bonette spektakel zullen zien, want na de top volgt een 40 kilometer lange afdaling naar Isola. Een klassementsrenner die bergop wil wegrijden, zal in de afzink dus de hulp van vooruitgestuurde ploegmaats nodig hebben. Zoals Wout van Aert in dienst van Jonas Vingegaard deed in de afdaling van de Galibier in de Tour van 2022, waarna de Deen op de Col du Granon de macht greep.
Klim naar skistation
De weg naar finishplaats Isola 2000, in het departement Alpes-Maritimes, is een typische beklimming naar een skistation in de Alpen. Niet superzwaar (gemiddeld 7 procent), maar zo diep in de Tour zullen de lengte van de klim in het massief van Mercantour (16 kilometer, goed voor ruim 40 minuten klimmen), de hoogte (de finish ligt net boven de 2000 meter) en de twee voorafgaande ‘tweeduizenders’ hun tol eisen.
De klim naar Isola 2000, waar in deze rit de eindstreep wordt getrokken, loopt niet dood in het skistation. De weg klimt nog ruim vier kilometer verder omhoog naar de top van de Col de la Lombarde, of de Colle della Lombarda, op de scheidingslijn tussen Frankrijk en Italië. Hier reed Vincenzo Nibali in de Giro van 2016 definitief naar de roze trui, door leider Esteban Chavez aan de finish in Sant’Anna di Vinadio op anderhalve minuut te zetten.
23 jaar eerder, in 1993, vond de enige vorige aankomst van een Tourrit plaats in Isola 2000. Toen won Tony Rominger voor geletruidrager Miguel Indurain. Na nagenoeg hetzelfde parcours te hebben afgelegd als in deze etappe, met wel eerst de Col de l’Izoard, en dan de Col de Vars en de Col de la Bonette. Het jaar voordien, in 1992, had Leontien van Moorsel in de toenmalige Ronde van Frankrijk voor vrouwen (de Tour de la CEE féminin) op de klim naar Isola 2000 getoond dat zij de beste klimster van haar generatie was. Ze reed de Belgische Heidi Van De Vijver op bijna twee minuten, de rest volgde op ruim vier minuten. Allicht zullen in deze rit de verschillen niet zo hoog oplopen, maar de machtsverhoudingen tussen de klassementsrenners zullen wel helemaal zichtbaar worden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier