Zo gierig is Tourorganisator ASO: het prijzengeld is gezakt in vergelijking met 2023

Jonas Vingegaard en Tadej Pogacar in actie tijdens de Tour 2023. © Getty
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

De Ronde van Frankrijk is de grootste wielerkoers ter wereld, maar dat is niet evenredig met het geld dat renners er kunnen verdienen. De prijzenpot is de laatste 21 jaar zelfs amper gestegen.

Wanneer Jonas Vingegaard of Tadej Pogacar (of heel misschien een andere renner) op 21 juli als eindwinnaar van de Tour 2024 op het podium zal stappen, krijgt hij niet alleen de Coupe Omnisport, een porseleinen trofee, maar verdient hij ook 500.000 euro. Niet voor zichzelf, want de traditie wil dat de geletruiwinnaar zijn prijzengeld afstaat aan zijn ploegmaats en aan het teampersoneel, volgens afgesproken percentages.

Bedragen die sterk kunnen verschillen per ploeg. Het prijzengeld van de Tour is zo hiërarchisch verdeeld dat de zes teams die in 2023 het meeste geld bij elkaar fietsten 69 procent van de totale prijzenpot van 2.308.200 miljoen euro voor hun rekening namen. De acht renners van Jumbo-Visma streken, dankzij de eindwinst van Jonas Vingegaard, vorig jaar zo 664.280 euro op.

De helft van de 22 ploegen moest daarentegen met minder dan 50.000 euro tevreden zijn. Niet eens voldoende om alle kosten van de overnachtingen van de grote omkadering te betalen, zelfs met de kostenvergoeding die ASO aan elke ploeg geeft, voor slechts 24 personen. De renners van Team DSM-Firmenich verdienden in 2023 zelfs amper 12.180 euro. Daar moesten ze bovendien tot de helft belastingen op betalen, een deel afstaan aan het pensioenfonds voor de renners en (afhankelijk per ploeg) zo’n 10 tot 20 procent aan het personeel.

Zelfs de bedragen die Wout van Aert en zijn Jumbo-Vismaploegmaats na de Tour van 2023 op hun rekening kregen, zijn (in verhouding) schamel met wat in andere grote sporten te verdienen valt. Een tenniss(t)er die dit jaar in de tweede ronde van Wimbledon uitgeschakeld wordt, zal zelfs 110.000 verdienen. En de winnaar van het mannen- of vrouwentoernooi zal 900.000 euro meer opstrijken dan wat er in de héle prijzenpot voor de Tour van 2024, voor 176 renners, zit: 3,2 miljoen versus 2,3 miljoen euro.

Uiteraard gaat de vergelijking niet helemaal op, omdat het financiële model van het tennis en het wielrennen anders is, wat zich ook vertaalt in een totaal andere grootorde qua budgetten. Wimbledon incasseert alleen al uit de ticketverkoop jaarlijks ruim 50 miljoen euro, en uit de verkoop van uitzendrechten zelfs 185 miljoen euro. Tourorganisator ASO haalt, behalve uit vippakketten, niks uit ticketing, incasseert alleen vergoedingen van gemeenten en steden die een start of aankomst van een rit organiseren, en haalt uit tv/mediarechten naar schatting ‘slechts’ 60 miljoen euro.

Prijzengeld amper gestegen

Toch blijft voor veel ploegen die prijzenpot een doorn in het oog. Met name omdat die de voorbije twee decennia amper is gestegen. In 2003 bedroeg de totale som 2,01 miljoen euro, tegenover 2,30 miljoen euro dit jaar (exclusief taks en bijdrage voor de rennersvakbond), een verschil van amper 15 procent.

Als je de prijzenpot van 2003 indexeert naar 2024, zou die nu nochtans 3,27 miljoen euro (plus 63 procent) moeten bedragen. Nog straffer: het prijzengeld is zelfs met 7000 euro gezákt in vergelijking met 2023: van 2.308.200 naar 2.301.200 euro.

De prijs voor de geletruiwinnaar blijft ook al sinds 2016 dezelfde: 500.000 euro. Terwijl die in 2003 al 400.000 euro bedroeg, over 21 jaar dus een stijging van slechts 25 procent. De geldprijs voor de tweede en de derde in het eindklassement is zelfs al sinds 2006 niet meer gestegen: 200.000 euro en 100.000 euro.

Hetzelfde geldt voor het punten- en bergklassement: voor het négentiende jaar op rij krijgen de eindwinnaars in de komende Tour 25.000 euro. De renners die een rit op zak steken incasseren 11.000 euro, ook dat bedrag blijft al sinds 2016 op dezelfde hoogte steken.

Ter vergelijking: de prijzenpot van Wimbledon is sinds 2003 ruim vervijfvoudigd: van 10,8 miljoen euro naar 59 miljoen euro dit jaar…

Conclusie: organisator ASO organiseert weliswaar de grootste rittenkoers ter wereld, en keert ook de grootste prijzenpot in het wielrennen uit, maar ze blinkt uit in gierigheid.

Partner Content